ECLI:NL:RBAMS:2024:12

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 januari 2024
Publicatiedatum
2 januari 2024
Zaaknummer
13/198169-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van telefoons, rijbewijs, pinpas en OV-chipkaart na diefstal

Op 2 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 6 augustus 2023 in Amsterdam een Apple Iphone 14 Pro Max heeft gestolen van aangever [aangever 1]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de telefoon heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het witwassen van vijf telefoons, een rijbewijs, een pinpas en een OV-chipkaart, waarvan is vastgesteld dat deze onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van twee horloges en meerdere geldbedragen, omdat de verdachte een verifieerbare verklaring heeft gegeven over de herkomst van de geldbedragen, die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk was. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak is gedaan na een zitting op 19 december 2023, waarbij de verdachte aanwezig was en de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/198169-23
Datum uitspraak: 2 januari 2024
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 1999,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de [P.I.] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 december 2023. Verdachte was bij de behandeling van zijn zaak aanwezig.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. P. van Laere, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. R. den Riet, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich op 6 augustus 2023 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
de diefstal van een Apple Iphone 14 Pro Max, toebehorende aan [aangever 1] ; en
het (schuld)witwassen van vijf telefoons, drie reisdocumenten/bankbescheiden, twee horloges en twee geldbedragen.
De volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde heeft de officier van justitie tot bewezenverklaring gerekwireerd. De aangifte wordt ondersteund door de bevindingen van de politie, die hebben gezien dat verdachte de telefoon van aangever [aangever 1] heeft weggenomen.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde heeft de officier van justitie gerekwireerd tot het bewezen verklaren van het medeplegen van witwassen van alle op de tenlastelegging vermelde voorwerpen, met uitzondering van de twee horloges. Verdachte heeft al deze voorwerpen immers bij zich gedragen en heeft over de herkomst daarvan een ongeloofwaardige verklaring afgegeven. Gebleken is dat een deel van deze voorwerpen van misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte zich daar ook bewust van is geweest.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van beide ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken. Met betrekking tot het onder feit 1 ten laste gelegde heeft hij daartoe aangevoerd dat de politie niet heeft waargenomen dat verdachte een wegnemingshandeling heeft begaan en dat de betrokkenheid van een tweede persoon die de wegnemingshandeling heeft verricht niet kan worden uitgesloten. In de aangifte wordt door aangever immers gesproken over twee donkergekleurde mannen. Het proces-verbaal van de politie bevat ook een passage waarin staat dat bij een voetbaltruc altijd twee daders betrokken zijn.
Ten aanzien van feit 2 is van de op de tenlastelegging vermelde horloges en geldbedragen op basis van de door de verdediging overlegde stukken gebleken dat zij niet uit misdrijf afkomstig zijn. Ten aanzien van de vermelde bankbescheiden/reisdocumenten kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat zij uit misdrijf afkomstig zijn. Tot slot kan van de vermelde telefoons niet worden aangetoond dat verdachte heeft geweten dat de telefoons van misdrijf afkomstig zijn, ook niet in de zin van voorwaardelijk opzet.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde schuldwitwassen heeft de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1.
De onder feit 1 ten laste gelegde diefstal
Bij het beoordelen van de vraag of verdachte zich aan de onder feit 1 ten laste gelegde diefstal heeft schuldig gemaakt overweegt de rechtbank het volgende.
Op 6 augustus 2023 hebben verbalisanten gezien dat een persoon, die later verdachte blijkt te zijn, bij aangever [aangever 1] een voetbaltruc heeft uitgevoerd en daarna met versnelde pas is weggelopen. Daarop hebben verbalisanten aangever aangesproken met de vraag of hij iets miste, waarop aangever heeft verklaard dat hij zijn Iphone 14 pro kwijt is. Vervolgens zien verbalisanten dat de verdachte een telefoon uit zijn zak haalt en deze uitzet, waarop zij de achtervolging inzetten op de verdachte die inmiddels is weggerend. Bij aanhouding wordt de telefoon van aangever aangetroffen.
Tijdens de zitting heeft verdachte verklaard dat de persoon met wie hij naar Nederland is gekomen de telefoon van aangever aan hem heeft gegeven, terwijl hij dacht dat deze telefoon aan deze persoon toebehoorde. De rechtbank volgt deze verklaring niet. Uit het proces-verbaal blijkt niet van betrokkenheid van een tweede persoon. Daarbij is de rechtbank – anders dan de raadsman – van oordeel dat uit het proces-verbaal niet blijkt dat een voetbaltruc altijd door twee personen wordt uitgevoerd. Dit proces-verbaal bevat namelijk slechts een algemene omschrijving van hoe een voetbaltruc doorgaans wordt uitgevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien, kan worden bewezen dat het verdachte is geweest die de telefoon van aangever [aangever 1] heeft weggenomen. Verdachte heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de onder feit 1 ten laste gelegde diefstal.
3.3.2.
Het onder feit 2 ten laste gelegde witwassen
3.3.2.1. Vrijspraak van het witwassen van de horloges
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van de onder feit 2 op de tenlastelegging vermelde horloges. Verdachte zal dan ook van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.3.2.2. Het bewijsoordeel over het overige
Bij het beoordelen van de vraag of verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het witwassen van de andere ten laste gelegde geldbedragen en voorwerpen overweegt de rechtbank het volgende.
Het beoordelingskader van artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht
Voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid, onder b van het Wetboek van Strafrecht opgenomen bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’, is niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat is komen vast te staan dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen een voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp ‘uit enig misdrijf’ afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Indien de verdachte een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van het voorwerp, dan ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst heeft en dat dus een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
Het witwasvermoeden
Nadat verdachte op 6 augustus 2023 is aangehouden ter zake van het onder feit 1 ten laste gelegde, heeft de politie in de schoudertas van verdachte vier telefoons aangetroffen. In de broekzak van verdachte heeft de politie nog drie telefoons aangetroffen, waaronder de hiervoor onder feit 1 besproken telefoon van aangever [aangever 1] . Van drie van de onder feit 2 opgenomen telefoons zijn aangiftes van diefstal aan het dossier toegevoegd. Van een deel van de bij verdachte aangetroffen telefoons is gebleken dat zij in het Nederlands zijn ingesteld, terwijl verdachte deze taal niet machtig is.
Naast de telefoons, zijn bij verdachte geldbedragen van $ 800,- en € 850,- aangetroffen. Deze geldbedragen bestonden uit meerdere biljetten van 100 euro en dollar en biljetten van 50 euro. Tot slot blijkt uit de in het dossier gevoegde kennisgevingen van inbeslagname dat onder verdachte een rijbewijs, een betaalpas en een OV-chipkaart in een GSM-hoesje zijn aangetroffen, die niet op naam van verdachte staan.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is gebleken van een gerechtvaardigd vermoeden dat de voornoemde geldbedragen en voorwerpen onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn. Met betrekking tot de geldbedragen en de voorwerpen waarvan geen aangifte van diefstal of enig ander misdrijf is gedaan, weegt de rechtbank daarbij in het bijzonder mee dat zij gelijktijdig zijn aangetroffen met telefoons waarvan op basis van voornoemde aangiftes wel het vermoeden kan worden vastgesteld dat zij eerder zijn gestolen.
Verklaring over de herkomst van de voorwerpen en geldbedragen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op dit vermoeden van witwassen en de daarbij in aanmerking genomen feiten en omstandigheden, van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van de geldbedragen en voorwerpen.
Ten aanzien van de bij verdachte aangetroffen geldbedragen heeft de raadsman namens verdachte stukken overhandigd waaruit blijkt dat verdachte in 2023 een bedrag in West African CFA Franc van zijn Senegalese rekening heeft opgenomen. Daarna heeft verdachte op 20 juli 2023 een bedrag van 1.256.700 West African CFA Franc gewisseld tegen € 900,- en $ 800,-. Dit bedrag komt, op één biljet van € 50,- na, overeen met het bedrag dat onder verdachte is aangetroffen en waarvan verdachte heeft verklaard dat dit zijn vakantiegeld betreft. Verdachte heeft daarmee naar het oordeel van de rechtbank een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van de geldbedragen. Nu nader onderzoek door het Openbaar Ministerie is uitgebleven, kan de rechtbank een legale herkomst van de geldbedragen niet zonder meer uitsluiten. Verdachte zal daarom van het witwassen van die geldbedragen worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de bij verdachte aangetroffen telefoons, het rijbewijs en de betaalpas op naam van [aangever 2] en de OV-Chipkaart, overweegt de rechtbank dat verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven over de herkomst van de voorwerpen. De verklaring van verdachte dat hij een deel van deze voorwerpen van een onbekend gebleven tweede persoon heeft verkregen kan, gelet op hetgeen daarover onder feit 1 is overwogen, niet als een dergelijke verklaring gelden. De rechtbank is van oordeel dat van deze goederen kan worden bewezen dat het niet anders kan dan dat zij onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
Wetenschap van de criminele herkomst
Ten aanzien van de vraag of verdachte ook wetenschap heeft gehad van het feit dat de voornoemde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn, weegt de rechtbank in het bijzonder het volgende mee.
Blijkens de hiervoor aangehaalde aangiftes van diefstal betreffende drie van de bij verdachte aangetroffen telefoons, zijn de telefoons kort na het tijdstip waarop zij volgens de aangevers zijn weggenomen bij verdachte aangetroffen. Daarnaast blijkt uit het dossier dat een deel van de telefoons waren ingesteld in de Nederlandse taal, waarvan het de rechtbank is gebleken dat verdachte die niet machtig is. Ook van het rijbewijs, de bankpas en de OV-chipkaart is gebleken dat het om Nederlandse documenten gaat die niet op naam van verdachte zijn gesteld.
Onder deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte wetenschap heeft gehad van het gegeven dat de bij hem aangetroffen telefoons, het rijbewijs, de pinpas op naam van [aangever 2] en de OV-chipkaart, onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig waren.
Geen medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte met een of meer anderen nauw en bewust heeft samengewerkt bij het voorhanden hebben van de voornoemde voorwerpen, waardoor hij van het ten laste gelegde medeplegen zal worden vrijgesproken.
Conclusie
Concluderend is de rechtbank van oordeel dat bewezen kan worden dat verdachte de op onder feit 2 op de tenlastelegging vermelde telefoons, het rijbewijs en de pinpas op naam van [aangever 2] en de OV-chipkaart voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze voorwerpen onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig waren. Daarmee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van deze voorwerpen.
3.4.
De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
ten aanzien van feit 1:
op 6 augustus 2023 te Amsterdam een Apple Iphone 14 Pro Max, toebehorende aan [aangever 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
ten aanzien van feit 2:
op 6 augustus 2023 te Amsterdam voorwerpen, te weten 5 telefoons,
- Goednummer: 6377885 Aangever: [aangever 3] Aangifte: PL1300-2023177465-16
- Goednummer: 6377872 Aangever: [aangever 4] Aangifte: PL1300-2023178460-2
- Goednummer: 6377878 Aangever: [aangever 5] Aangifte: Niet kunnen bereiken
- Goednummer: 6377880 Aangever: [aangever 6] , de Aangifte: PL1300-2023177925-2
- Goednummer: 6377890 Aangever: [aangever 7] Aangifte: PL1300-2023177491-16,
en Reisdocumenten/bankbescheiden,
- Goednummer 6377881
- Goednummer 6377882
- Goednummer 6377883
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat die voorwerpen – onmiddellijk - afkomstig
waren uit enig misdrijf.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aansluiting gezocht bij de strafmaat voor zakkenrollerij en gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zou overstijgen.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich allereerst schuldig gemaakt aan de diefstal van de telefoon van aangever [aangever 1] . Door aangever van zijn telefoon te ontdoen, heeft verdachte inbreuk gemaakt op zijn eigendomsrecht. Door op een geraffineerde manier te werk te gaan, namelijk zakkenrollerij door middel van een voetbaltruc, heeft verdachte bijgedragen aan de overlast die door zakkenrollerij in Amsterdam wordt veroorzaakt.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan witwassen, door vijf telefoons, een rijbewijs, een bankpas en een OV-chipkaart die uit misdrijf afkomstig zijn voorhanden te hebben gehad. Witwassen vormt een ernstige bedreiging van de legale economie, tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan en heeft een ontwrichtende werking op de samenleving. De rechtbank neemt verdachte zijn handelen kwalijk.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. De rechtbank heeft daarbij aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten, die de rechtbanken en gerechtshoven onderling hebben afgesproken.
Anders dan de officier van justitie, zoekt de rechtbank ten aanzien van feit 2 aansluiting bij het oriëntatiepunt voor fraudedelicten. Verdachte wordt immers veroordeeld voor het witwassen van voornoemde voorwerpen en niet voor diefstal. Bij fraudedelicten met een benadelingsbedrag tot € 10.000,- wordt doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week tot 2 maanden opgelegd, al dan niet in combinatie met een taakstraf.
De rechtbank neemt de voornoemde oriëntatiepunten als uitganspunt bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straf.
De rechtbank heeft verder gelet op het strafblad van verdachte van 9 augustus 2023 en de Franse en Italiaanse strafbladen van verdachte van 27 oktober 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
De rechtbank ziet verder geen aanleiding om het ten opzichte van verdachte gepleegde geweld in strafmatigende zin mee te wegen. Verdachte heeft namelijk geprobeerd zich aan zijn aanhouding te onttrekken en het tegen hem gepleegde geweld is daarop geen onrechtmatige reactie geweest.
Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met de proceshouding van verdachte. Verdachte heeft in aanloop naar en tijdens de zitting geen verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn daden. Bij het bepalen van de op te leggen straf rekent de rechtbank dit in strafverzwarende zin mee.
Alles afwegend, zal de rechtbank aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Nu verdachte van een deel van het onder feit 2 ten laste gelegde wordt vrijgesproken en de rechtbank ten aanzien van dit feit een ander oriëntatiepunt als uitgangspunt neemt, zal van de vordering van de officier van justitie worden afgeweken.
De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

8.Beslag

Onder verdachte zijn blijkens de in het dossier gevoegde beslaglijst de volgende geldbedragen in beslag genomen:
850 EUR (6377876)
800 USD (6377886)
Nu verdachte van het witwassen van deze geldbedragen wordt vrijgesproken en voldoende aannemelijk is geworden dat de bedragen verdachte toebehoren, zal de rechtbank daarvan de teruggave aan verdachte gelasten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 310 en 420bis van het wetboek van strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert ten aanzien van feit 1 op:
diefstal.
Het bewezen verklaarde levert ten aanzien van feit 2 op:
witwassen.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde
voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf
in mindering zal worden gebracht.
Ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen:
Gelast de teruggave aan verdachte van:
850 EUR (6377876);
800 USD (6377886).
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. A.W.T. Klappe en N.T. Arnoldussen, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J.M. Esschendal en I. van Heusden, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 2 januari 2024.
[....]
[....]
[....]
[....]
.