ECLI:NL:RBAMS:2024:1190

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 maart 2024
Publicatiedatum
4 maart 2024
Zaaknummer
10804470 \ CV EXPL 23-14769
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van bedingen in zorgverzekeringsovereenkomsten met betrekking tot oneerlijke voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 maart 2024 een vonnis gewezen in een zorgverzekeringszaak tussen CZ Zorgverzekeringen N.V. en Onderlinge Waarborgmaatschappij CZ Groep U.A. als eiseres en een niet verschenen gedaagde. Eiseres heeft gedaagde gedagvaard, maar deze is niet verschenen, waardoor verstek is verleend. De vordering van eiseres betreft onbetaalde zorgverzekeringspremies en zorgkosten die niet onder de dekking van de zorgverzekering vielen. De kantonrechter heeft ambtshalve de bedingen in de overeenkomst onderzocht op oneerlijkheid, zoals vereist door de Richtlijn 93/13/EEG. De rechter heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende heeft toegelicht of de vordering gegrond is op een beding in de verzekeringsvoorwaarden en hoe de algemene voorwaarden aan gedaagde ter hand zijn gesteld. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om deze toelichting te geven en de relevante stukken in te dienen. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door eiseres over de genoemde punten. De kantonrechter heeft benadrukt dat in consumentenzaken de toelichting en stukken onderdeel moeten zijn van de dagvaarding, en dat het niet voldoen aan deze stelplicht kan leiden tot afwijzing van de vordering. De zaak zal opnieuw op de rol komen op 19 april 2024 voor verdere behandeling.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10804470 \ CV EXPL 23-14769
Vonnis van 15 maart 2024
in de zaak van
CZ ZORGVERZEKERINGEN N.V. EN ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CZ GROEP U.A.,
gevestigd te Tilburg,
eiseres,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

Eiseres heeft gedaagde gedagvaard. Gedaagde is niet verschenen. Tegen gedaagde is verstek verleend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Eiseres stelt dat gedaagde met haar een of meerdere zorgverzekeringsovereenkomsten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet heeft gesloten. Op de zorgverzekeringsovereenkomst(en) zijn algemene voorwaarden van toepassing.
2.2.
De vordering bestaat uit onbetaald gelaten basis- en/of aanvullende verzekeringspremie, al dan niet in combinatie met zorgkostennota’s die eiseres heeft vergoed, maar niet (geheel) onder de dekking van de betreffende zorgverzekering vielen.
2.3.
Omdat gedaagde een consument is moet de kantonrechter ambtshalve onderzoeken of de bedingen in de overeenkomst waarop de gebruiker zich beroept of
zich zou kunnenberoepen oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (hierna: de richtlijn). Op grond van het Dexia arrest van 27 januari 2021, C-229/19 en het Gupfinger arrest HvJ EU C-625/21 moet de kantonrechter immers ook als eiseres zich in de procedure niet beroept op het toepasselijke beding, maar op de wet, ambtshalve onderzoeken of het beding in de toepasselijke algemene voorwaarden waarop zij zich had kunnen beroepen oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG. Indien dit beding als oneerlijk wordt aangemerkt, is de consument daaraan niet gebonden en kan eiseres ingevolge voornoemde arresten geen aanspraak meer maken op de wettelijke regeling die zonder dat beding van toepassing zou zijn geweest en moet haar vordering op dit punt worden afgewezen.
2.4.
Bij de beoordeling van het oneerlijke karakter van een beding gaat het erom of dat beding, in strijd met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort (artikel 3 lid 1 van de richtlijn). Hierbij moeten alle omstandigheden rond de sluiting van de overeenkomst worden meegewogen en alle andere bedingen van de overeenkomst, rekening houdend met de aard van de goederen of diensten waarop de overeenkomst betrekking heeft, in aanmerking worden genomen. Daarbij moet worden uitgegaan van de datum waarop de overeenkomst is gesloten. Irrelevant voor deze toets is dus de feitelijke toepassing en uitvoering van de bedingen, of een achteraf gegeven uitleg.
2.5.
Verder geldt dat voor de toets op oneerlijkheid van de bedingen ingevolge het Ocidental arrest, HvJ EU 20 april 2023 C-263/22 van belang is in hoeverre de consument voorafgaand aan het sluiten van de verzekeringsovereenkomst kennis heeft kunnen nemen van deze voorwaarden. De omstandigheid dat de consument vóór de sluiting van de betrokken overeenkomst geen kennis heeft kunnen nemen van een contractueel beding vormt namelijk een essentieel element bij de beoordeling van het eventuele oneerlijke karakter van dat beding, aangezien de consument er daardoor toe kan worden gebracht om verplichtingen op zich te nemen die hij anders niet zou hebben aanvaard, en het evenwicht tussen de wederzijdse verplichtingen van de partijen bij die overeenkomst dus aanzienlijk kan worden verstoord.
2.6.
Eiseres had in de dagvaarding moeten toelichten of de vordering is gegrond of had kunnen worden gegrond op een beding in de verzekeringsvoorwaarden en – voor zover zorgkostennota’s onderdeel uitmaken van de vordering – waarom de onbetaald gelaten zorgkosten niet of niet geheel onder de dekking vielen. Ook had eiseres in de dagvaarding moeten toelichten wanneer en op welke wijze de zorgverzekeringsovereenkomst(en) is gesloten, hoe de algemene voorwaarden aan gedaagde ter hand zijn gesteld en of dit, als de overeenkomst op afstand is gesloten dan wel buiten de verkoopruimte, op een duurzame drager is gebeurd. Nu eiseres dit niet heeft gedaan, wordt zij alsnog in de gelegenheid gesteld haar vordering op deze punten nader toe te lichten.
2.7.
Wanneer eiseres zich beroept op een link naar de algemene voorwaarden, moet zij (met stukken) toelichten dat die link gedaagde in staat stelde de aan hem persoonlijk gerichte informatie op te slaan, dat de inhoud ervan niet door eiseres kan worden gewijzigd en dat de drager gedaagde de mogelijkheid biedt om deze informatie ongewijzigd weer te geven, HvJ EU Content Services, ECLI:EU:C:2012:419 en Bawag, ECLI:EU:C:2017:38.
2.8.
Voor zover eiseres het toepasselijke polisblad of de toepasselijke polisbladen en/of de algemene voorwaarden nog niet op papier bij de dagvaarding heeft overgelegd, moet zij deze alsnog in het geding brengen, vergezeld met vorenbedoelde toelichtingen over onder meer de oneerlijkheid van de bedingen waarop een beroep is, of kan worden gedaan.
2.9.
De zaak wordt voor het nemen van een akte door eiseres over het bepaalde in overwegingen 2.6, 2.7 en 2.8 naar de rol verwezen.
2.10.
Eiseres wordt erop gewezen dat zij in dit soort zaken, waarin de gedaagde een consument is, de hiervoor bedoelde toelichting en stukken onderdeel moet laten uitmaken van de dagvaarding. Dus de toelichtingen zoals hiervoor overwogen, overlegging van alle van toepassing verklaarde algemene voorwaarden op papier bij de dagvaarding én ingaan op de (on)eerlijkheid van de bedingen die aan de vordering ten grondslag zijn dan wel kunnen worden gelegd. Indien deze toelichtingen en/of stukken niet of onvoldoende is gegeven, kan dat in het vervolg leiden tot afwijzing van de vordering wegens het niet voldoen aan de stelplicht.
2.11.
Eiseres dient de akte en een kopie van dit vonnis tenminste twee weken voor de hierna te bepalen rolzitting aan gedaagde te sturen, vergezeld met de mededeling dat gedaagde daar op die rolzitting op mag reageren, dan wel uitstel kan vragen en op welke wijze gedaagde dat kan doen. Eiseres wordt verzocht naast de akte ook de brief aan gedaagde te overleggen waaruit een en ander blijkt. Als niet kan worden vastgesteld dat de akte aan gedaagde is toegestuurd, wordt deze in beginsel buiten beschouwing gelaten.
2.12.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
vrijdag 19 april 2024voor het nemen van een akte door CZ over wat is vermeld onder 2.9,
3.2.
bepaalt dat eiseres de akte aan gedaagde moet toesturen conform overweging 2.11,
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. van Berkum en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2024.