ECLI:NL:RBAMS:2024:1148

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
C/13/741053 / HA RK 23-325
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in medische aansprakelijkheidszaak na laparoscopische gastric bypass operatie

Op 29 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een civiele zaak betreffende de benoeming van een deskundige naar aanleiding van nieuwe medische informatie. De verzoekster, die een laparoscopische gastric bypass operatie onderging in 2013, heeft de rechtbank verzocht om een nieuw deskundigenonderzoek te bevelen. Dit verzoek is gedaan omdat zij meent dat de eerdere beoordeling door prof. dr. H. van Goor niet volledig was, aangezien het medische dossier op dat moment niet compleet was. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de wettelijke vereisten en heeft prof. dr. H. van Goor opnieuw benoemd als deskundige. De rechtbank heeft de deskundige de opdracht gegeven om de vragen over het voedings- en drainbeleid te beantwoorden, en heeft bepaald dat de kosten van het deskundigenonderzoek door de verzoekster moeten worden voorgeschoten. De rechtbank heeft ook het blokkeringsrecht van de verzoekster benadrukt, wat inhoudt dat zij als eerste het conceptrapport van de deskundige ontvangt. De rechtbank heeft verder aangegeven dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij hun opmerkingen en verzoeken tijdig moeten indienen. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. H.J. Schaberg, rechter, en mr. A. Chu, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer / rekestnummer: C/13/741053 / HA RK 23-325
Beschikking van 29 februari 2024
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekster,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
advocaat: mr. J.A.C. Bruin te Zaandam,
tegen

1.[verweerder] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRAMED B.A.,
gevestigd te Zoetermeer,
verweerders
hierna te noemen: [verweerder] , Centramed en verweerders samen Centramed c.s.,
advocaat: mr. M.S.E. van Beurden te Zoetermeer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster] met producties,
- de tussenbeschikking van 14 december 2023 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het verweerschrift van Centramed c.s. met producties,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 29 januari 2024.

2.De feiten

2.1.
Op 24 september 2013 onderging [verzoekster] een laparoscopische gastric bypass operatie in het Slotervaart Ziekenhuis (hierna: MC Slotervaart) in Amsterdam. Chirurg [verweerder] heeft de operatie uitgevoerd.
2.2.
Na drie dagen werd [verzoekster] uit het ziekenhuis ontslagen. Vrijwel direct volgde er een heropname in het MC Slotervaart in verband met (mogelijke) naadlekkage. Op 28 september 2013 heeft [verweerder] een tweede operatie bij [verzoekster] uitgevoerd waarbij hij onder meer een drain heeft geplaatste en aansluitend ook een stent.
2.3.
Op 18 oktober 2013 werd [verzoekster] , op eigen verzoek, uit het ziekenhuis ontslagen. Een dag later is zij in verband met aanhoudende klachten opgenomen in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht.
2.4.
Op 30 maart 2016 heeft [verzoekster] het MC Slotervaart aansprakelijk gesteld. Centramed was ten tijde van de behandeling de aansprakelijkheidsverzekeraar van zowel het MC Slotervaart als van [verweerder] .
2.5.
Na het faillissement van het MC Slotervaart heeft [verzoekster] op 31 oktober 2018 ook [verweerder] persoonlijk aansprakelijk gesteld.
2.6.
[verzoekster] heeft bij het MC Slotervaart het medisch dossier opgevraagd. Van de ter beschikking gestelde medische informatie ontbreekt in ieder geval de medische decursus.
2.7.
Bij beschikking van 18 februari 2021 heeft de rechtbank een voorlopig deskundigenrapport bevolen en prof. dr. H. van Goor benoemd tot deskundige.
2.8.
Op 27 januari 2022 heeft prof. dr. Van Goor zijn definitieve rapport uitgebracht en daarin opgenomen dat de postoperatieve behandeling in overeenstemming met de op dat moment geldende professionele standaard is uitgevoerd. In het rapport staan verder twee kritiekpunten over het voedingsbeleid en het drainbeleid.
2.9.
Op 8 februari 2022 heeft [verzoekster] onder meer de medische decursus ontvangen van het UMC Utrecht, het ziekenhuis dat na het faillissement van het MC Slotervaart het dossier van [verzoekster] bewaart.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank nogmaals een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal bevelen, prof dr. Van Goor zal benoemen met als opdracht de voorgestelde vragen te beantwoorden.
3.2.
[verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij meent dat dr. [verweerder] en/of MC Slotervaart onrechtmatig hebben gehandeld in de postoperatieve fase van de operatie. Volgens [verzoekster] heeft prof. dr. Van Goor in 2021 niet (goed) kunnen toetsen of de postoperatieve behandeling in overeenstemming met de op dat moment geldende professionele standaard is uitgevoerd, omdat het medische dossier op dat moment niet compleet was. [verzoekster] wil daarom nadere vragen stellen aan prof. dr. Van Goor.
3.3.
Centramed c.s. betwist dat het rapport van prof. dr. Van Goor en de aanvullende medische gegevens aanleiding geven tot het stellen van aanvullende vragen. Centramed c.s. verzet zich niet te tegen het bevelen van een deskundigenbericht.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. Het verzoek voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 202 Rv en er zijn geen afwijzingsgronden. Dit betekent dat het verzoek toewijsbaar is.
De deskundige
4.2.
Partijen zijn het eens over de benoeming van prof. dr. H. aan Goor als deskundige. Prof. dr. Van Goor heeft aan de griffier meegedeeld bereid te zijn om het deskundigenonderzoek uit te voeren en vrij te staan ten opzichte van partijen. De rechtbank zal prof. dr. Van Goor als deskundige benoemen.
De vragen
4.3.
Partijen zijn het met elkaars eens geworden over de aan de deskundige te stellen vragen. Aan deze deskundige zullen daarom, conform het eensluidende voorstel van partijen, de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. De rechtbank heeft de vraagstelling, aan de hand van haar voorstel en met inachtneming van de opmerkingen van partijen, definitief vastgesteld, zoals in de beslissing opgenomen.
Het voorschot
4.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Omdat [verzoekster] met een toevoeging procedeert, zal het voorschot op grond van artikel 195 in verbinding met artikel 199 lid 3 Rv in debet worden gesteld.
4.5.
De rechtbank zal na afronding van het deskundigenonderzoek, dan wel zo spoedig daarna, in het geval er geen procedure tussen partijen wordt ingesteld, op grond van artikel 205 lid 2 Rv bepalen welk deel van de kosten van de deskundige elk der partijen moet dragen en partijen dienovereenkomstig veroordelen tot voldoening daarvan aan de griffier. Voor deze beslissing is de inhoud van het rapport van de deskundigen van belang. Partijen krijgen te zijner tijd gelegenheid om zich hierover uit te laten.
Blokkeringsrecht
4.6.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoekster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoekster] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als zij bij dat rapport haar blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige ontvangt. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er overigens op dat, als [verzoekster] van haar blokkeringsrecht gebruik maakt, de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij in de gegeven omstandigheden geraden acht.
Slotopmerkingen
4.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.8.
Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1a. Geeft het dossier zoals het er nu ligt aanleiding om uw antwoorden op de vragen 4 en 5 in uw deskundigenrapport van 27 januari 2022 aan te passen, in het bijzonder met betrekking tot het voedings- en drainbeleid?
1b. Zo ja, welke aanpassingen?
5.2.
benoemt tot deskundige:
Prof. dr. H. van Goor, chirurg
Postadres:
[adres]
Telefoon: [telefoonnummer] (algemeen nummer van afdeling)
E-mail: [e-mailadres]
5.3.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
5.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
  • de deskundige dient binnen drie weken na de datum van deze beslissing een begroting van de kosten op te geven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten,
  • de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
  • partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de begroting,
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
5.5.
bepaalt dat het voorschot ten laste van [verzoekster] door de griffier zal worden betaald aan de deskundige, ten laste van ’s Rijks kas en dat dit bedrag hangende de procedure voorlopig in debet wordt gesteld,
het onderzoek
5.6.
bepaalt dat [verzoekster] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
5.7.
wijst de deskundige erop dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
  • de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt,
het schriftelijk rapport
5.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk
vier maandenna ontvangst van het procesdossier een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.10.
schrijft de deskundige voor dat hij bij het onderzoek partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het schriftelijk bericht van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het bericht tevens melding moet worden gemaakt van de inhoud van die opmerkingen en verzoeken;
5.11.
bepaalt dat de deskundige een concept van het rapport eerst aan [verzoekster] zal toezenden en dat hij schriftelijk aan Centramed c.s. zal laten weten dat hij het concept-rapport aan [verzoekster] heeft gezonden;
  • bepaalt dat de deskundige, als [verzoekster] haar blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, dan wel een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn concept-rapport vervolgens aan Centramed c.s. zal toezenden;
  • bepaalt dat de deskundige partijen vervolgens in de gelegenheid zal stellen opmerkingen over het concept te maken en dat hij in zijn rapport moet vermelden of aan dit voorschrift is voldaan en waaruit die opmerkingen bestaan, alsmede zijn reactie daarop;
  • bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
  • bepaalt dat de deskundige zijn definitieve rapport eerst aan [verzoekster] zal toezenden en dat hij schriftelijk aan Centramed c.s. zal laten weten dat hij het definitieve rapport aan [verzoekster] heeft gezonden;
  • bepaalt dat de deskundige, als [verzoekster] haar blokkeringsrecht niet binnen veertien dagen, dan wel een door partijen nader overeen te komen termijn, heeft uitgeoefend, zijn definitieve rapport vervolgens aan de rechtbank zal toezenden, met afschrift aan Centramed c.s.;
  • bepaalt dat de deskundige, als [verzoekster] haar blokkeringsrecht heeft uitgeoefend, daarvan schriftelijk bericht zal geven aan de rechtbank, met afschrift aan Centramed c.s.
5.12.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. H.J. Schaberg, rechter, bijgestaan door mr. A. Chu, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 februari 2024.