In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 27 februari 2024, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Eiseres heeft op 29 januari 2021 een verzoek ingediend om informatie over Covid op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Na herhaaldelijk beroep wegens het uitblijven van besluitvorming, heeft de rechtbank in eerdere uitspraken bepaald dat de minister binnen veertien dagen een volledig besluit moet nemen, met een dreiging van een dwangsom van € 1.000,- per dag tot een maximum van € 50.000,-. Eiseres heeft op 16 januari 2024 opnieuw beroep ingesteld, met het verzoek om een uitspraak te doen voor 15 februari 2024, en om een dwangsom van € 5.000,- per dag voor nieuwe termijnoverschrijdingen.
De rechtbank heeft partijen voorgesteld de zaak mondeling te behandelen op 10 april 2024, maar eiseres heeft verzocht om het beroep zonder zitting af te doen. De rechtbank heeft dit verzoek ingewilligd en oordeelt dat de uitblijvende besluitvorming van de minister excessief is. De rechtbank gaat uit van de toezegging van de minister om uiterlijk op 31 maart 2024 een besluit te nemen. Het beroep is gegrond verklaard en de rechtbank verplicht de minister om uiterlijk op die datum een volledig besluit bekend te maken.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om opnieuw een dwangsom op te leggen, gezien het totaalbedrag van eerder opgelegde dwangsommen. Eiseres blijft echter rechtsbescherming houden, mocht de minister niet tijdig beslissen. De rechtbank heeft bepaald dat de minister het griffierecht en de proceskosten aan eiseres moet vergoeden, waarbij de proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.