ECLI:NL:RBAMS:2024:1123

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
10801262 \ CV EXPL 23-14698
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming leningsovereenkomst en betaling contractuele rente

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen SVEA CREDIT B.V. (handelend onder de naam YEAZ) en een gedaagde partij. De eisende partij, vertegenwoordigd door mr. M.J.M. Hofman, heeft gevorderd dat de gedaagde het geleende bedrag van € 7.500, alsook de contractueel overeengekomen rente van 2% per maand, terugbetaalt. De gedaagde heeft erkend dat hij het geleende bedrag heeft ontvangen en dat hij aanwezig was bij de ondertekening van de kredietovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst rechtsgeldig is en dat de gedaagde gehouden is om de lening en de rente terug te betalen. De gedaagde heeft ook een bedrag van € 1.000 afbetaald, maar dit bedrag wordt in mindering gebracht op de rente en niet op het geleende bedrag. Daarnaast heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten van € 907,50 en proceskosten van in totaal € 1.594,76. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10801262 \ CV EXPL 23-14698
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 16 februari 2024
in de zaak van
SVEA CREDIT B.V.(handelend onder de naam YEAZ),
gevestigd in Gouda,
eisende partij,
hierna te noemen: Yeaz,
gemachtigde: Jongejan Wisseborn Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde](handelend onder de naam [handelsnaam]
),
wonend in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.
De zitting wordt gehouden in de rechtbank Amsterdam op grond van de beslissing van 7 december 2023.
De zaak wordt behandeld door mr. J. Huber, kantonrechter, en mr. E.H. van Kolfschooten als griffier.
Aanwezig zijn:
- [naam 1] , operationeel manager van Yeaz,
- [naam 2] , debiteurenbeheerder van Yeaz,
- mr. M.J.M. Hofman, gemachtigde van Yeaz,
- [gedaagde] .
De volgende stukken zijn op de zitting aan het procesdossier toegevoegd:
- akte nagekomen producties (7-12) met toelichting van Yeaz van 7 februari 2024.
Partijen hebben op de zitting hun standpunten toegelicht. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt die aan het procesdossier zijn toegevoegd. Vervolgens is de mondelinge behandeling gesloten en heeft de kantonrechter op de zitting in aanwezigheid van partijen mondeling uitspraak gedaan.

1.De beoordeling

1.1.
De conclusie is dat [gedaagde] het hele geleende bedrag dat Yeaz heeft gevorderd moet betalen. De kantonrechter legt uit waarom. Er is een overeenkomst gesloten voor een zakelijk krediet voor een bedrag van € 7.500 en het is voldoende gebleken dat Yeaz deze overeenkomst met [gedaagde] heeft gesloten. Yeaz heeft dat voldoende laten zien met de stukken die ook op de zitting zijn besproken. Ook heeft [gedaagde] erkend dat hij het rekeningnummer kent waarop het geleende bedrag is gestort. [gedaagde] heeft bevestigd dat hij bij de Idin identificatie aanwezig was. [gedaagde] ontkent ook niet dat hij erbij was toen de kredietovereenkomst met Yeaz werd gesloten. Dat [gedaagde] spreekt over een tussenpersoon, wat daar verder ook van zij, heeft niets te maken met de onderlinge verhouding tussen Yeaz en [gedaagde] , omdat vaststaat dat tussen hen de overeenkomst is gesloten.
1.2.
Vervolgens geldt; dat wat je afspreekt, moet je nakomen. In dit geval is er niet alleen afgesproken dat [gedaagde] € 7.500 mocht lenen en daarna moest terugbetalen, maar ook dat [gedaagde] daarover rente moest betalen. De rente is 2% per maand. Dat is best veel, maar dat heeft te maken met het soort krediet. Die rente moet [gedaagde] dus ook betalen. De rente wordt berekend, zoals Yeaz heeft gezegd, vanaf 17 december 2021.
1.3.
[gedaagde] moet dus betalen het geleende bedrag van € 7.500 plus daarover de rente en kosten. Het bedrag van € 1.000 dat [gedaagde] al heeft afbetaald, gaat eerst af van het bedrag aan rente dat hij moet betalen en dus niet van de € 7.500.
1.4.
Dat [gedaagde] het niet kan betalen betekent niet dat hij het niet hoeft te betalen. Partijen kunnen onderling afspraken maken over hoe [gedaagde] dit moet gaan betalen.
1.5.
Yeaz vordert naast terugbetaling van de lening en rente ook vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Dat zijn kosten die Yeaz heeft moeten maken om [gedaagde] zo ver te krijgen dat hij gaat betalen. Als je niet betaalt en iemand moet je daarvoor aanmanen kan je vergoeding voor de kosten van het aanmanen vragen. Die moet [gedaagde] in dit geval dus ook betalen omdat Yeaz [gedaagde] heeft aangemaand. Die kosten bedragen in dit geval € 907,50 (inclusief BTW).
1.6.
Daarnaast moet [gedaagde] ook de kosten van deze procedure van Yeaz betalen omdat hij ongelijk heeft gekregen. Omdat [gedaagde] niet betaalde, moest Yeaz naar de rechter gaan om de vordering betaald te krijgen/ een vonnis te krijgen. Daar heeft Yeaz kosten voor gemaakt.
De proceskosten van Yeaz worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
133,76
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
Totaal
1.594,76

2.De beslissing

De kantonrechter
2.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Yeaz te betalen een bedrag van € 7.500, te vermeerderen met de overeengekomen rente van 2% per maand over het toegewezen bedrag, met ingang van 17 december 2021, tot de dag van volledige betaling. Op de verschuldigde rente moet de betaling door [gedaagde] van € 1.000 in mindering worden gebracht,
2.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Yeaz te betalen een bedrag van € 907,50 aan buitengerechtelijke incassokosten,
2.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.594,76, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet hij ook de kosten van betekening betalen,
2.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
2.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze mondelinge uitspraak is gewezen door mr. J. Huber, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. E.H. van Kolfschooten.
Hiervan is dit proces-verbaal opgemaakt.