ECLI:NL:RBAMS:2024:110

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
13/094948-22 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewelddadige overvallen met afpersing en diefstal

Op 11 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van drie gewelddadige overvallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met mededaders, op verschillende data in 2021 drie slachtoffers heeft overvallen, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De slachtoffers werden onder druk gezet door het tonen van persoonlijke informatie, wat hen ontmoedigde om aangifte te doen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar hebben meegewogen in de strafmaat. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachte, maar heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigt. De verdachte is schuldig bevonden aan het medeplegen van afpersing, diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De rechtbank heeft daarnaast schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers, die aanzienlijke materiële en immateriële schade hebben geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/094948-22 (Promis)
Datum uitspraak: 11 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 december 2023 (inhoudelijke behandeling) en 11 januari 2024 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. de Bont, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. W.B.O. van Soest, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van:
afpersing van [aangever 1] in de periode van 27 februari 2021 tot en met 1 maart 2021 (
onderzoek Sadiyat);
diefstal met geweld van [aangever 2] in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 (
onderzoek Antigua);
wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 2] in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 (
onderzoek Antigua);
diefstal met geweld van [aangever 3] op 10 oktober 2021 (
onderzoek Segam);
diefstal van geldbedragen door middel van valse sleutels van A) [aangever 1] , B) [aangever 2] en/of C) [aangever 3] in de periode van 27 februari 2021 tot en met 28 november 2021
(onderzoeken Sadiyat, Antigua en Segam).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
In 2021 vonden er gedurende het jaar drie vergelijkbare incidenten plaats in Amsterdam-Oost. Volwassen mannen werden online benaderd door een jonge vrouw, welk contact uiteindelijk leidde tot een afspraak. Vervolgens werden de mannen naar een afgelegen plek geleid waar zij werden overvallen, vastgehouden en bestolen door een groep jongens, die allerlei persoonlijke informatie over de mannen beschikbaar bleken te hebben. De onderzoeken van de politie naar deze incidenten hebben de namen ‘Sadiyat’, ‘Segam’ en ‘Antigua’ gekregen.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten. Uit het dossier volgt dat er tussen verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De verklaring die verdachte op de zitting heeft afgelegd over zijn rol in de feiten 1 en 5, ad A) (
onderzoek Sadiyat) en de feiten 4 en 5, ad C) (
onderzoek Segam) is ongeloofwaardig, gelet op de inhoud van het dossier en het late tijdstip van het afleggen van die verklaring.
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – zakelijk weergegeven – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feiten 2, 3 en 5, ad B) (
onderzoek Antigua).
Ten aanzien van feiten 1, 4 en 5, ad A) en C) (
onderzoeken Sadiyat en Segam) heeft de raadsman primair bepleit dat vrijspraak dient te volgen bij gebrek aan bewijs. Op basis van het dossier is niet komen vast te staan dat verdachte aanwezig is geweest bij de incidenten, dan wel enige en/of significante bijdrage heeft geleverd aan de afpersing van [aangever 1] , de diefstal met geweld van [aangever 3] en het wegnemen van de geldbedragen door middel van de pinpassen.
Met betrekking tot feit 1 heeft de raadsman subsidiair aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat uit de ten laste gelegde gedragingen niet blijkt dat tegenover de aangever (dreiging met) geweld is toegepast. Meer subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van het gebruik van geweld, nu de aangever niet heeft verklaard dat sprake is geweest van mishandeling.
4.4.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
De rechtbank houdt daarbij de chronologische volgorde van de incidenten aan en zal dus eerst ingaan op feit 1 (
onderzoek Sadiyat), daarna feit 4 (
onderzoek Segam) en vervolgens op feiten 2 en 3 (
onderzoek Antigua). Als laatste komt de rechtbank bij feit 5 toe aan de vraag of bij die drie incidenten ook sprake is geweest van het medeplegen van diefstal met valse sleutel.
4.4.1.
Feit 1: onderzoek Sadiyat
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte één van de vier mannen is geweest die zich op 27 februari 2021 in of rondom de auto van [aangever 1] (hierna: [aangever 1] ) bevonden. De locatiegegevens van de telefoon van verdachte, waaruit blijkt dat de telefoon van verdachte ten tijde van het delict CELL ID’s aanstraalde in de buurt van de plaats delict, zijn daartoe niet redengevend, nu verdachte woont in de buurt daarvan.
Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich middels medeplegen schuldig heeft gemaakt aan de afpersing van [aangever 1] (feit 1). De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de volgende feiten en omstandigheden.
Op 2 maart 2021 deed [aangever 1] onder meer aangifte van afpersing. Hij had halverwege februari 2021 een contactverzoek via Instagram gekregen van het account ‘ [account 1] ’. [aangever 1] kwam met de persoon achter het account in gesprek, die hem vertelde dat ze een meisje was van 15 jaar oud genaamd [naam 1] dat met hem wilde praten. [aangever 1] heeft vervolgens op 27 februari 2021 in Amsterdam met haar afgesproken. Ze is in zijn auto gestapt en ze zijn samen richting [park] gereden. Daar stapte ze uit en kwam er een jongeman op de passagiersstoel zitten. Een andere man trok de bestuurdersdeur open en er stonden nog twee andere mannen vlakbij zijn auto. De man op de passagiersstoel trok direct de sleutel uit de contactslot en gaf de sleutel aan een van de mannen die naast de auto stond. Vervolgens vroeg de man op de passagiersstoel hem om zijn telefoon, bankpas en pincode, waarbij er een foto van zijn vrouw en kinderen werd getoond en werd gezegd dat ze wisten dat zijn vrouw een kapsalon had. [aangever 1] voelde zich enorm onder druk gezet en heeft toen zijn bankpas en pincode aan de man op de bestuurdersstoel gegeven, waarna hij iemand op een scooter hoorde wegrijden. Vervolgens kreeg [aangever 1] van de man op de passagiersstoel de opdracht om 2.000,- euro over te maken van zijn spaarrekening naar zijn betaalrekening. Die man bleef steeds tegen hem aanpraten en zei daarbij dingen als: “als je wat doet, ik ben mild maar de man naast je is van alles van plan” en “'weet je in wat voor wijk je zit”. [aangever 1] denkt dat hij ongeveer een uur op die manier in de auto heeft gezeten. Vervolgens kwam de scooter terug en werd zijn autosleutel aan hem teruggegeven. Hij heeft zijn bankpas niet teruggekregen. [aangever 1] kon vervolgens wegrijden en is naar huis gegaan. [2]
De verklaring van [aangever 1] vindt steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de banktransacties van [aangever 1] en de verklaring van verdachte op de zitting.
Op 27 februari 2021 is een totaalbedrag van 3.346,40 euro van de bankrekening van [aangever 1] gepind bij onder meer de Geldmaten op [straatnaam 1] en [straatnaam 2] in Amsterdam. Dit bedrag is tussen 11:52 uur en 12:55 uur in acht pintransacties opgenomen. [3]
Op 1 maart 2021 ontving [aangever 1] via Facebook Messenger een bericht van iemand met de naam ‘ [naam 2] ’. Hij kende deze persoon niet. In het bericht staat het volgende:
Hi mevrouw
Ik snap dat dit uit de lucht komt vallen maar zou u mij in contact kunnen brengen met uw echtgenoot [voornaam aangever] . Zeg maar tegen hem 'Nieuwe kans' dan zal hij weten waar het over gaat. Ik heb [voornaam aangever] een privé bericht gestuurd via Messenger zodat hij kan antwoorden. Bij voorbaat dank.
En verder:
Als meneer weigert neemt u zsm contact met mij op.
Dit is in het belang van uw gezien mevrouw zou u ter bevestiging op mij kunnen reageren zodat ik weet hoe u hierin staat. [4]
De rol van verdachte
Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij bij het feit betrokken is geweest. Er werd hem gevraagd om een geloofwaardig Instagramaccount aan te leveren om contact op te nemen met vermeende pedofielen. Hij heeft vervolgens de inloggegevens van het tweede Instagramaccount van zijn vriendin, [persoon 1] , met de anderen gedeeld. Dit was het account ‘ [account 1] ’ dat een redelijk groot aantal volgers had, waardoor het geloofwaardig zou zijn als dit account zou worden gebruikt. Verdachte kon via Instagram meelezen met wat er gebeurde. Daarnaast heeft hij zelf ook gereageerd op berichten als er lang niets meer werd gezegd. Dit waren onder andere berichten van [aangever 1] . Die berichten gingen over seks. Verdachte zou de afspraak met [aangever 1] niet zelf hebben gemaakt, maar heeft die afspraak wel voorbij zien komen in de chat. Ook heeft hij persoonlijke informatie over [aangever 1] opgezocht en doorgegeven aan anderen, van wie hij de naam niet wil noemen. Verdachte heeft tevens verklaard dat hij zijn telefoon niet uitleent aan anderen. [5]
Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte is gebleken dat vlak vóór de afspraak met [aangever 1] op 27 februari 2021 vanuit die telefoon berichten zijn gestuurd naar [aangever 1] . Die dag stuurde de gebruiker van het Instagramaccount ‘ [account 2] ’ (de rechtbank stelt vast dat dit account toebehoort aan [aangever 1] ) rond 11:15 uur dat het druk was en vroeg hij tweemaal waar de ander zich bevond. De gebruiker van de telefoon van verdachte reageerde daarop onder meer met: “jaa twee minuten”. Ook is er die avond tussen 18:02 uur en 18:28 uur, vijf keer via Instagram een videochat gestart met [aangever 1] en zijn rond diezelfde tijdstippen berichten gestuurd als “ [voornaam aangever] als je denkt slim te zijn ga ik andere maatregelen nemen” en “als je vandaag niet reageert en niet meewerkt zal ik morgen beginnen met het verwoesten van jezelf”. [6]
Tussenconclusie
Vooropgesteld moet worden dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medepleger kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Dit houdt in dat de medeplegers willens en wetens, dus met opzet, samenwerken tot het plegen van het delict. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de gepleegde afpersing. Verdachte heeft het betreffende Instagramaccount geregeld en (mede) beheerd. Nu verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoon niet uitleent, stelt de rechtbank vast dat de berichten die in zijn telefoon zijn aangetroffen door verdachte zijn verstuurd. Hoewel verdachte de (dreiging met) geweldscomponenten niet zelf heeft verricht, heeft hij daaraan wel een significante bijdrage geleverd. Dit heeft hij in de eerste plaats gedaan door persoonlijke informatie over [aangever 1] en zijn gezin op te zoeken en door te geven aan de medeverdachten. Daarnaast heeft verdachte meermalen contact gehad met [aangever 1] , wat onder meer blijkt uit de tekstberichten die op 27 februari 2021 rond 11:15 uur zijn verstuurd. De rechtbank stelt vast dat het laatste contact tussen verdachte en [aangever 1] mede van bepalende invloed is geweest voor het tot stand komen van de ontmoeting met [aangever 1] . Derhalve is sprake van medeplegen en kan hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd worden bewezen.
Overigens neemt de rechtbank daarbij mee dat verdachte op de zitting heeft aangegeven dat het Facebookaccount “ [naam 2] ” aan hem toebehoort en hij op 1 maart 2021 (ná de afpersing) [aangever 1] heeft benaderd. [7] Dit account is sinds het aanmaken daarvan op 1 maart 2021 ook slechts gekoppeld geweest aan het IP-adres waar verdachte woonachtig is. [8]
Anders dan de raadsman, is de rechtbank daarbij van oordeel dat voornoemde handelingen, die door vier personen zijn verricht op een afgelegen plek in en rondom de auto en die hebben gemaakt dat [aangever 1] zich zodanig onder druk voelde gezet dat hij zijn pinpas en pincode heeft afgegeven, in samenhang bezien wel degelijk als dreiging met geweld dienen te worden aangemerkt.
De rechtbank zal het medeplegen van afpersing op 27 februari 2021 bewezen verklaren, nu het feit op 1 maart 2021 reeds was voltooid.
4.4.2.
Feit 4: onderzoek Segam
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld (feit 4) tegen [aangever 3] (hierna: [aangever 3] ). De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 10 oktober 2021 komen rond 22:45 uur twee verbalisanten ter plaatse op [straatnaam 3] in Amsterdam. Zij treffen daar [aangever 3] aan die verklaart eerder op de avond te zijn beroofd. [aangever 3] vertelt dat hij twee weken daarvoor een meisje had leren kennen via de datingsite ‘ [datingapp] ’ genaamd [persoon 2] . Ze hadden afgesproken in Amsterdam Oost, waar [persoon 2] in zijn auto is gestapt. [persoon 2] gaf vervolgens aan dat ze moest plassen. [aangever 3] is toen naar een McDonalds gereden, waar [persoon 2] is uitgestapt. Toen bleek dat ze bij die McDonalds niet kon plassen, is ze naar een KFC aan de overkant gegaan. Nadat [persoon 2] weer was ingestapt, hebben ze een plekje gezocht om stil te staan. Ze stonden daar nog geen vijf minuten toen er plotseling vier mannen op de auto afkwamen. Zij trokken de bijrijdersportier open, waarna [persoon 2] uitstapte en een Marokkaans uitziende man op de bijrijdersstoel ging zitten. Ook ging er een Marokkaans uitziende man rechts achterin zitten. Vrijwel direct daarna werd zijn eigen portier open getrokken en zag hij twee Marokkaans uitziende mannen in de deuropening staan. Zij riepen iets naar hem als ‘zo mannetje, we hebben je’. De mannen noemden hem veelvuldig bij zijn naam en noemden onder meer de naam van zijn bedrijf. Vervolgens lieten zij hem een tie-wrap zien en moest [aangever 3] uitstappen en zijn handen door die tie-wrap steken die vervolgens werd s strakgetrokken. [aangever 3] moest op de achterbank gaan zitten. Aan beide zijden kwamen vervolgens mannen naast hem zitten. Ook stapte iemand in achter het stuur. Vervolgens werden zijn geld en pasjes afgenomen. De mannen naast hem gaven hem meerdere klappen in zijn gezicht, waarna hij de codes van zijn pinpassen heeft gegeven. De mannen die voorin zaten zijn vervolgens gaan pinnen. Ook wilden de mannen de code van zijn creditcard, maar die wist hij niet. Hij kreeg vervolgens nog meer klappen in zijn gezicht. Uiteindelijk werd de tie-wrap losgeknipt en zijn de mannen uitgestapt. De mannen dreigden dat hij pas na vijf minuten mocht wegrijden, anders zou hij doodgemaakt worden. De mannen hebben zijn telefoon, rijbewijs, bankpassen en een bedrijfspas meegenomen. [9] Op 7 november 2021 omstreeks 21:00 uur heeft één van de mannen telefonisch contact opgenomen met [aangever 3] , waarbij hij heeft gedreigd dat alle informatie over [aangever 3] bekend is en dat hij geen aangifte mag doen. [10] [aangever 3] dacht daarbij de stem te herkennen van degene die tijdens de beroving het meest aan het woord was geweest en op de bestuurdersstoel zat. [11]
De verklaringen van [aangever 3] vinden steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de foto’s en bankgegevens van [aangever 3] , de verklaring van [persoon 2] (hierna [persoon 2] ), camerabeelden van (onder meer) de pinautomaten en telefoongegevens.
De verbalisanten hebben foto’s gemaakt van [aangever 3] waarop hij direct na het incident te zien is. [12] De rechtbank stelt vast dat hierop letsel in het gezicht van [aangever 3] waarneembaar is.
Uit de bankgegevens van [aangever 3] blijkt dat op 10 oktober 2021 tussen 21:38 uur en 21:47 uur bij de Geldmaten op [straatnaam 1] en [straatnaam 4] in totaal 5.000,- euro is opgenomen van zijn persoonlijke rekening en 1.200,- euro is opgenomen van zijn zakelijke rekening. [13]
Daarnaast zijn door de politie camerabeelden van het bedrijf ‘Geldmaat’ opgevraagd waar is gepind. Van de Geldmaat op [straatnaam 1] waren geen beelden beschikbaar. Op de beelden van de Geldmaat op de [straatnaam 4] is op 10 oktober 2021 om 21:44 uur een man te zien die volledig in het donker is gekleed en een zwarte kraag draagt met rits, die hij tot over zijn neus heeft getrokken. [14]
De rol van verdachte
[persoon 2] heeft in grote lijnen het verhaal van [aangever 3] bevestigd. Uit haar verklaring blijkt dat zij betrokken is geweest bij het incident op 11 oktober 2021. Er werd tegen haar gezegd dat ze in de auto moest gaan zitten en met het slachtoffer naar McDonalds moest rijden. Ondertussen had ze met de jongens contact via de telefoon. [persoon 2] had haar airpods in. Op die manier konden de jongens meeluisteren. Ze moest doen wat de jongens tegen haar zeiden, namelijk naar een plek gaan in Oost. Na ongeveer tien minuten kwamen de jongens. Zij moest vervolgens uitstappen en de jongens gingen met de man praten. Ze is vervolgens met de bus naar huis gegaan. Daarnaast verklaarde ze dat dezelfde jongen erbij was die ook met haar had gesproken over [hotel] -incident (zie hierna onder 4.4.3). Eerder in het verhoor had ze verklaard dat die jongen ‘ [naam 3] ’ heet en dat hij als ‘de baas’ moet worden gezien. [15] [persoon 2] heeft het in dit dossier bekende telefoonnummer van verdachte eindigend op * [telefoonnummer 1] in haar telefoon opgeslagen als [naam 4] . Zij heeft verklaard dat ze door ‘die jongen’ nog een keer is gebeld na het onderzoek Antigua en dat zij hem heeft geblokkeerd. Dat blokkeren wordt bevestigd in het onderzoek naar haar telefoon (telefoon eindigend op * [telefoonnummer 2] ). [16]
Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte is gebleken dat voorafgaand en na het incident meerdere zoektermen zijn ingevoerd die gerelateerd zijn aan [aangever 3] , waaronder ‘ [aangever 3] [plaatsnaam] ’ en ‘ [aangever 3] [bedrijf] ’. Daarnaast is de app [datingapp] op 2 oktober 2021 geïnstalleerd. [17] Zoals hiervoor ook onder 4.4.1. is overwogen, werden daarnaast in de telefoon van verdachte Instagram-gesprekken aangetroffen waarbij verdachte zich voordeed als een vrouw en wilde afspreken met de andere persoon.
Daarnaast werden er in de telefoon van [persoon 2] voorafgaand, tijdens en na het incident gesprekken aangetroffen tussen [persoon 2] en verdachte. Het incident vond plaats om ongeveer 20:30 uur. Op de dag van het incident zijn er tussen 19:46 uur en 23:08 uur meerdere contactmomenten waarbij wordt gevraagd waar de ander is en of alles goed ging. [18] Daarbij stelt de rechtbank vast dat uit camerabeelden van McDonalds blijkt dat [persoon 2] om 20:52 uur aan de telefoon is terwijl zij door McDonalds loopt. [19] Ook vraagt verdachte op 11 oktober 2021, één dag na het incident, meermalen aan [persoon 2] of zij haar profielfoto op Instagram kan veranderen. [20]
Ook blijkt uit het onderzoek van de politie dat [aangever 3] op 7 november 2021 rond 19:41 uur wordt gebeld door een telefoonnummer dat blijkt toe te behoren aan verdachte. [21]
Verdachte heeft op de zitting ontkend dat hij opdracht heeft gegeven voor de diefstal met geweld en/of ten tijde van het incident contact heeft gehad met [persoon 2] . Ook heeft hij ontkend dat hij degene is geweest die het slachtoffer heeft gebeld op 7 november 2021. Wel heeft hij aangegeven dat hij op voorhand informatie heeft opgezocht over [aangever 3] en die heeft doorgegeven aan de mannen die op 10 oktober 2021 bij de aangever waren. Daarnaast heeft hij de app [datingapp] op zijn telefoon geïnstalleerd en op 11 oktober 2021 aan [persoon 2] gevraagd of zij haar profielfoto op Instagram kon veranderen, omdat hij had gehoord dat er geweld tegen de aangever was gebruikt. Daarnaast heeft verdachte, zoals hiervoor ook al is vastgesteld, aangegeven dat hij zijn telefoon niet uitleent aan anderen. [22]
Tussenconclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, van oordeel dat verdachte een significante bijdrage geleverd heeft aan de diefstal met geweld. Zoals blijkt uit hetgeen hiervoor is vastgesteld, heeft verdachte op voorhand informatie opgezocht over [aangever 3] en deze informatie doorgegeven aan zijn mededaders. Zoals hierna onder 4.4.3. zal worden vastgesteld, dient verdachte te worden aangemerkt als de persoon waarvan [persoon 2] heeft verklaard dat hij als ‘de baas’ moest worden aangemerkt. Zij had over het incident op 10 oktober 2021 contact met diezelfde persoon. Gebleken is ook dat verdachte voor, tijdens en na het feit, contact had met [persoon 2] . Verdachte heeft op de zitting immers verklaard dat hij zijn telefoon niet uitleent. Daaruit trekt de rechtbank overigens ook de conclusie dat het verdachte is geweest die [aangever 3] op 7 november 2021 heeft gebeld en bedreigd om geen aangifte te doen. [aangever 3] heeft de stem van verdachte ook herkend als degene die tijdens de beroving in de auto op de bestuurdersstoel was gaan zitten en de leiding leek te hebben. [23]
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de gepleegde diefstal met geweld.
4.4.3.
Feit 2 & feit 3: onderzoek Antigua
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld tegen en wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 2] , hierna: [aangever 2] (feit 2 en feit 3). De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op 28 november 2021 kwam er rond 07:00 uur ’s ochtends een melding binnen bij de politie dat een man zou zijn gegijzeld op [straatnaam 5] in Amsterdam. Ter plaatste troffen zij [aangever 2] . [aangever 2] vertelde hen dat hij de dag ervoor, op 27 november 2021, in het hotel ‘ [hotel] ’ (hierna: [hotel] ) in Amsterdam een afspraak had met een 15-jarig meisje, genaamd [persoon 2] . Hij had haar halverwege of eind september 2021 leren kennen via de datingapp ‘ [datingapp] ’ en had verder contact met haar gehad via Instagram. Ze hadden afgesproken om op 27 november 2021 samen naar [hotel] te gaan. Die avond stelde [aangever 2] voor om samen in bad te gaan, maar [persoon 2] vroeg hem om eerst te gaan douchen. Rond 22:00 uur, terwijl [aangever 2] naakt in de badkamer stond, kwam een aantal jongens de badkamer binnen. [aangever 2] denkt dat het in totaal om ongeveer zeven jongens ging. Eén van de jongens had een mes bij zich en maakte steekbewegingen. De jongens hebben met ducttape eerst zijn enkels en vervolgens zijn polsen aan elkaar gemaakt. Vervolgens hebben ze wc-papier in zijn mond gedaan en ducttape op zijn mond geplakt. [aangever 2] hoorde dat ze zijn spullen doorzochten. De jongens kwamen even later terug met zijn handboeien en telefoon. De jongens vroegen om de code van zijn telefoon. [aangever 2] wilde deze niet geven, waarna ze de telefoon hebben geopend met zijn vingerafdruk. Vervolgens hebben ze de ducttape van zijn polsen afgehaald en de handboeien om zijn polsen gedaan. Ongeveer een kwartier nadat de jongens waren binnengekomen, hebben ze een handdoek over zijn hoofd gedaan zodat hij ze niet kon zien. Later die nacht hebben ze de handdoek met ducttape vastgemaakt, zodat deze niet van zijn hoofd zou vallen. [24]
[aangever 2] heeft de hele nacht op het toilet gezeten, waarbij steeds twee jongens bij hem in de badkamer zijn geweest. Als hij niet meewerkte, werd er gedreigd met het mes. Toen de jongens het wachtwoord van zijn ING-app vroegen, zei [aangever 2] dat hij het wachtwoord niet wist. Vervolgens moest hij zijn vingerafdruk geven. [aangever 2] heeft gedurende de nacht gehoord dat ze zijn pinpas en creditcard hadden. Eén keer hebben ze daadwerkelijk het mes op zijn keel gezet, waarbij [aangever 2] denkt dat dat was toen ze zijn pincode wilde. Hij heeft zolang mogelijk geprobeerd het geven van zijn codes uit te stellen, maar uiteindelijk heeft hij hen de pincodes gegeven. [aangever 2] heeft ook nog moeten bellen met de ING, nadat (kennelijk) zijn rekening was geblokkeerd. [aangever 2] heeft toen aan de telefoon moeten zeggen dat zijn rekening gedeblokkeerd moest worden omdat hij bitcoins wilde kopen. Hij heeft gehoord dat de jongens een paar keer aan het bellen waren met iemand over het kopen van bitcoins en heeft die persoon zelf ook een aantal keer aan de telefoon gehad. In totaal heeft [aangever 2] ongeveer zeven jongens gezien. [25]
[aangever 2] gaf aan dat hij heel erg bang is geweest, mede omdat de mannen foto’s en screenshots hadden van zijn familiegegevens. Ze hebben de hele avond zijn privéadres herhaald. De oudere jongens deden het zakelijke gedeelte. Zij waren vriendelijk en boden hem water aan. De jonge jongen (of jongens) liep(en) steeds in de rondte met een mes en gaf/gaven hem af en toe een tik tegen zijn hoofd. De jongens hadden een licht getinte huidskleur. [26]
De mannen zijn in de vroege ochtend van 28 november 2021 rond 06:00 uur weggegaan. [aangever 2] gaf aan dat de jongens zijn telefoon, 300,- euro cash [27] , ING betaalpas en creditcard, paspoort en rijbewijs hebben weggenomen. Ze hebben eerst de handboeien losgemaakt en daarna moest hij zelf de tape verwijderen. Hij moest minimaal een half uur in de kamer blijven voordat hij weg mocht. Als hij de politie zou bellen, zouden de jongens hem iets aandoen. [28]
De verklaringen van [aangever 2] vinden steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van ( [persoon 2] ) [persoon 2] , bankgegevens van [aangever 2] en camerabeelden van camera’s rond [hotel] en pinautomaten.
[persoon 2] heeft in grote lijnen het verhaal van [aangever 2] bevestigd. Ze werd een maand voor de eerste afspraak met [aangever 2] gebeld door een vriendin, die had toegezegd met pedofielen af te spreken waarna de jongens met die mannen zouden praten. Die vriendin vroeg [persoon 2] of zij haar plek wilde innemen. [persoon 2] voelde zich onder druk gezet om in te stemmen en werd later gebeld door een jongen die zij ‘de baas’ noemt. [persoon 2] wil eerst niet zeggen hoe die jongen heet, maar vertelt later dat zijn naam ‘ [naam 3] ’ is. Die jongen dwong [persoon 2] om foto’s van haarzelf op te sturen, waarna de jongens meerdere profielen hebben aangemaakt op datingwebsites. [persoon 2] moest onder meer met [aangever 2] afgspreken in [hotel] . Tussendoor is zij met een smoes naar buiten gegaan, naar de jongens van wie zij dit moest doen. De jongen gaf haar opdrachten, zij moest met hem appen en de deur openlaten. Terug in [hotel] heeft zij tegen [aangever 2] gezegd dat hij moest gaan douchen, waarna ze het pasje van de hotelkamerdeur naar beneden heeft gegooid voor de jongens. De jongens kwamen naar boven en zij moest op de bank zitten en de tv hard aanzetten. De jongens zijn naar de badkamer gegaan en ze hoorde dat ze af en toe hun stemmen verhieven. Twee jongens keken in de jassen en tassen van het slachtoffer. Ze is om 23:00 uur naar huis gegaan. [29]
Op 27 november 2021 is met de pinpassen van [aangever 2] om 22:59 uur een bedrag van 500,- euro gepind op [adres 2] in Amsterdam. Ook werd op 28 november 2021 om 01:58 uur een bedrag van 500,- euro gepind op [straatnaam 6] . [30] Hiervan zijn ook beelden gemaakt, waaruit blijkt dat er een scooter komt aanrijden met twee onbekend gebleven personen (NN1 en NN2). Die personen worden die avond op verschillende tijdstippen tussen 19:00 uur en 23:00 uur waargenomen rondom [hotel] . NN1 wordt ook nog om 01:44 uur bij [hotel] gezien. [31]
Daarnaast werd op 28 november 2021 tussen 00:04 uur en 05:36 uur van de rekening van [aangever 2] een totaalbedrag van 8.698,- euro overgemaakt naar ‘ [cryptoplatform] .’ [32] (hierna: [cryptoplatform] ), een aanbieder van cryptomunten. Om een geverifieerd account bij [cryptoplatform] te kunnen aanmaken, is van [aangever 2] een selfie gemaakt die door [cryptoplatform] naar de politie is gestuurd. Hierop is [aangever 2] te zien met ontbloot bovenlichaam en met handboeien om zijn polsen. [33]
De rol van verdachte
De rechtbank stelt vast dat verdachte betrokken is geweest bij het ten laste gelegde en slaat daarbij acht op het volgende.
In de eerste plaats zijn in de afvalbak van de badkamer van [hotel] stukken tape aangetroffen met daarop DNA-sporen die afkomstig kunnen zijn van zowel [aangever 2] als verdachte (ten aanzien van verdachte: bewijskracht meer dan 1 miljard). [34] Gelet op de overige bewijsmiddelen in het dossier, stelt de rechtbank vast dat dit de tape moet zijn waarmee [aangever 2] vastgebonden is geweest en dat daarop onder meer DNA van verdachte is aangetroffen.
In de tweede plaats blijkt uit onderzoek naar de telefoon van verdachte dat deze op het tijdstip van het incident aanstraalt in de omgeving van [hotel] [35] – evenals de telefoons van medeverdachten [medeverdachte 1] [36] , [medeverdachte 2] [37] , [medeverdachte 3] [38] (hierna: [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ) en [persoon 2] [39] . Ook blijkt uit dit onderzoek dat verdachte in de nacht van de gijzeling meermalen contact heeft gehad met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [persoon 2] . [40]
Tevens blijkt uit onderzoek naar de telefoon van verdachte dat op 26 november 2021 (één dag voor het incident), een zoekslag is gemaakt naar het adres ‘ [adres 3] ’. Hier staat de Geldmaat pinautomaat waar gepind is met de pas van de aangever. Ook worden er meerdere zoektermen in de periode van 26 november 2021 tot en met 7 december 2021 aangetroffen die gerelateerd zijn aan het incident, waaronder ‘ [hotel] ’, ‘bitcoin automaat’, ‘beelden gijzeling [hotel] ’ en ‘celstraf poging tot afpersing en gijzeling’. [41]
In de telefoon van verdachte zijn meerdere foto’s van de applicatie [applicatie] aangetroffen van 29 november 2021, één dag na het incident. Uit de gegevens van [cryptoplatform] blijkt dat er twee zogenoemde ‘walletadressen’ zijn gebruikt om bitcoins over te maken van [cryptoplatform] naar [applicatie] . Die adressen komen overeen met de walletadressen op de foto’s in de telefoon van verdachte. [42]
Verdachte heeft bij de politie op 3 januari 2023 verklaard dat hij op 27 en 28 november 2021 in de badkamer van [hotel] is geweest. Hij zag het slachtoffer daar zitten als een ‘pakketje’: van top tot teen ingepakt met ducttape en met een handdoek over zijn hoofd getapet. Verdachte moest het cyrptogedeelte doen en ‘alles installeren en regelen’. Daarbij heeft hij onder meer het limiet van de ING-rekening van [aangever 2] verhoogd en de telefoon aan het oor van [aangever 2] gehouden om de betaalrekening te deblokkeren. Ook heeft hij op 27 november 2021 om 23:00 uur gepind op [straatnaam 7] met de pinpas van [aangever 2] . [43] Verdachte heeft op de zitting bevestigd dat hij inderdaad het ING-limiet heeft verhoogd en betrokken is geweest bij de aanschaf van bitcoins. [44]
Tussenconclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, van oordeel dat verdachte dient te worden aangemerkt als de persoon die door [persoon 2] ‘ [naam 3] ’ wordt genoemd (de voornaam van verdachte is [naam 3] ). Verdachte heeft een significante bijdrage geleverd aan de diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving, waarbij de rechtbank voornamelijk acht slaat op de omstandigheid dat hij op voorhand informatie heeft opgezocht over waar kon worden gepind, hij zich bezig heeft gehouden met het verhogen van de betaal-limieten op de bankrekening van [aangever 2] en onder meer een geverifieerd account op naam van [aangever 2] bij [cryptoplatform] heeft aangemaakt, waarmee bitcoins konden worden aangekocht. De rechtbank acht de verklaring van verdachte die hij bij de politie heeft afgelegd dan ook ongeloofwaardig, te weten dat hij op het laatste moment pas betrokken werd bij het incident, gelet op hetgeen in zijn telefoon is aangetroffen en de verklaring van verdachte inzake de onderzoeken Sadiyat en Segam (zie hiervoor onder 4.4.1 en 4.4.2). Verdachte heeft aangegeven dat hij informatie heeft opgezocht over personen die later zouden worden overvallen. Hij heeft die informatie vervolgens doorgespeeld naar zijn mededaders.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, waardoor verdachte ook verantwoordelijk kan worden gehouden voor de geweldscomponenten. Verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan een gezamenlijke uitvoering van de gepleegde diefstal met geweld (feit 2) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3).
4.4.4.
Feit 5: onderzoeken Sadiyat, Antigua en Segam
Zoals hiervoor onder 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 is vastgesteld, heeft op 27 februari, 10 oktober en 27 en 28 november 2021 telkens een afpersing of diefstal met geweld plaatsgevonden van slachtoffers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] . De rechtbank stelt vast dat telkens direct bij aanvang van die delicten werd gevraagd om geld. Steeds werden van de slachtoffers bankpassen (pinpassen en/of creditcards) gepakt, waarna een deel van de verdachten daarmee geld ging pinnen bij een pinautomaat in de buurt. Ook is bij [aangever 2] contant geld uit zijn portemonnee weggenomen en is er geld van zijn rekening overgemaakt om bitcoins mee te kopen. Daarbij is geweld en/of dreiging met geweld gebruikt om de slachtoffers te bewegen de pincodes af te geven die behoorden bij de bankpassen/creditcards. [aangever 1] werd vastgehouden in zijn auto. [aangever 3] werd eveneens vastgehouden in zijn auto en zijn polsen vastgebonden met een tie-wrap. Ook werd [aangever 3] in zijn gezicht geslagen. Als laatste is [aangever 2] de hele nacht in een hotel naakt vastgebonden geweest op een wc met handboeien en ducttape, waarbij één of meer verdachten dreigden met een mes. Steeds hebben de verdachten via de telefoons van de slachtoffers de betaallimieten van hun bankrekeningen verhoogd en geld overgemaakt van spaarrekeningen naar betaalrekeningen. Hiermee konden er hogere bedragen van de betaalrekeningen van de desbetreffende slachtoffers worden opgenomen.
De rechtbank stelt daarmee dan ook vast dat bij die drie delicten het oogmerk aanwezig was op financieel gewin en het doel niet ‘slechts’ – zoals verdachte heeft verklaard –bestond uit zogenaamd ‘pedojagen’. Daarbij was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verschillende verdachten. Onder verwijzing naar het oordeel van de rechtbank onder 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3, stelt de rechtbank vast dat verdachte zich eveneens schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met een valse sleutel in de periode van 27 februari 2021 tot en met 28 november 2021.
Overigens merkt de rechtbank daarbij op dat sprake is van een kennelijke verschrijving in de tenlastelegging onder ad B) en ad C). De rechtbank heeft dit verbeterd in de bewezenverklaring.
4.4.5.
Conclusie
Op basis van de wettige bewijsmiddelen, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van afpersing (feit 1), het medeplegen van diefstal met geweld en diefstal door middel van een valse sleutel (feit 2, feit 4 en feit 5) en het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3).

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 1:
op 27 februari 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [aangever 1] hebben gedwongen tot de afgifte van een bankpas en de daarbij behorende pincode, toebehorende aan [aangever 1] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders, bij die [aangever 1] in zijn auto zijn gestapt en de bestuurdersportier van die auto hebben opengetrokken en naast die auto zijn gaan staan en de autosleutel uit het contact van de auto van die [aangever 1] hebben getrokken en aan die [aangever 1] hebben gevraagd om zijn telefoon en bankpas en de daarbij behorende pincode aan hen, verdachte en/of zijn mededaders te geven en te overhandigen en daarbij op zijn, verdachte’s, telefoon en/of de telefoon van de mededaders een foto van de echtgenote en kinderen heeft laten zien en gezegd dat zij wisten dat de echtgenote van die [aangever 1] een kapsalon had en daarbij gezegd: “Als je wat doet, ik ben mild maar de man naast je is van alles van plan” en “Weet je in wat voor wijk je zit” en/of een of meer woord(en) van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Feit 2:
in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een pinpas en creditcard met de daarbij behorende pincodes en een telefoon (Samsung A40) en een Nederlands paspoort en een rijbewijs en een geldbedrag van in totaal 300,- euro toebehorende aan [aangever 2] ,
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders zich naar de hotelkamer hebben begeven en de hotelkamer, alwaar die [aangever 2] aan het douchen was, hebben betreden en die [aangever 2] een mes hebben getoond en voorgehouden en met dat mes stekende bewegingen naar en/of in de richting van die [aangever 2] hebben gemaakt en de enkels en de polsen van die [aangever 2] met ducttape en handboeien aan elkaar hebben vastgemaakt en een prop wc papier in de mond van die [aangever 2] hebben gestopt en hierover ook ducttape geplakt en die [aangever 2] gevraagd om de code van zijn telefoon en de telefoon van die [aangever 2] geopend met zijn vingerafdruk en een handdoek over het hoofd van die [aangever 2] hebben gedaan zodat hij niets meer kon zien en later die handdoek hebben vastgemaakt met ducttape en die [aangever 2] hebben gevraagd om de pincode van zijn bankpas en creditcard en zijn ING bankrekening te deblokkeren en daarbij dat mes op de keel van die [aangever 2] hebben gezet en die [aangever 2] een tik tegen zijn hoofd hebben gegeven;
Feit 3:
in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [aangever 2] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden,
door zich naar de hotelkamer te begeven en de hotelkamer alwaar die [aangever 2] aan het douchen was te betreden en die [aangever 2] een mes te tonen en voor te houden en met dat mes stekende bewegingen naar en/of in de richting van die [aangever 2] te maken en de enkels en de polsen van die [aangever 2] met ducttape en/of handboeien aan elkaar vast te maken en een prop wc papier in de mond van die [aangever 2] te doen en te stoppen en hierover ook ducttape te plakken en een handdoek over het hoofd van die [aangever 2] te doen zodat hij niets meer kon zien en later die handdoek vast te maken met ducttape en daarbij dat mes op de keel van die [aangever 2] te zetten en die [aangever 2] een tik tegen zijn hoofd te geven;
Feit 4:
op 10 oktober 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een telefoon (Samsung Galaxy A6) en een rijbewijs en bankpassen en een bedrijfspas, die aan [aangever 3] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 3] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door de portieren van de auto van die [aangever 3] open te trekken en bij die [aangever 3] in de auto te stappen en de bestuurdersportier open te trekken en naast die auto te gaan staan en te zeggen: “We hebben je” en daarbij de naam van hem, [aangever 3] en diens bedrijf te noemen en tie-wraps om de polsen van die [aangever 3] te doen en die [aangever 3] te vragen om de codes van zijn telefoon en bankpassen te geven en die [aangever 3] daarbij te slaan en/of te stompen;
Feit 5:
in de periode van 27 februari 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen, te weten:
ad A) 3.346,40 euro,
ad B) 9.689,- euro, en:
ad C) 6.200,- euro,
toebehorende aan:
ad A) [aangever 1] ,
ad B) [aangever 2] , en:
ad C) [aangever 3] ,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij verdachte en/of zijn mededaders zich telkens de toegang tot die weggenomen geldbedragen hebben verschaft en telkens die weggenomen geldbedragen onder hun bereik hebben
gebracht door middel van (een) valse sleutel(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, inclusief oplegging van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd.
De officier van justitie heeft daarbij onder meer rekening gehouden met de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de jeugdige leeftijd van verdachte. Zogenoemd ‘pedojagen’ moet worden gezien als strafverzwarend aspect, nu dit als vorm van eigenrichting moet worden aangemerkt. Er is daarnaast geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, nu de verdachte pas in oktober 2022 is aangehouden.
8.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis disproportioneel hoog is. De raadsman heeft verzocht rekening te houden met de beperkte rol van verdachte bij feiten 2 en 3 (
onderzoek Antigua), nu niet is gebleken dat verdachte de medeverdachten heeft aangestuurd tot het verrichten van enige (gewelds)handelingen. De raadsman heeft daarnaast gewezen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het reclasseringsrapport en de lange duur van het proces. Een lange gevangenisstraf zal bij verdachte afbreuk doen aan het afronden van zijn studie en het kunnen verkrijgen van een stabiel, delict vrij leven. Dat sprake is geweest van zogenoemd ‘pedojagen’ dient niet als strafverzwarende omstandigheid te worden meegenomen.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van drie overvallen, waarbij met bedreiging en/of geweld duizenden euro’s van de slachtoffers werd afgenomen. Verdachte en zijn mededaders hebben de slachtoffers bewust uitgekozen, confronteerde hen met openbaarmaking van persoonlijke gegevens omtrent werk en gezin en leken in de verwachting te verkeren dat de slachtoffers door schaamte en angst geen aangifte zouden durven te doen. Hoewel verdachte aan zijn daden een morele rechtvaardiging lijkt te willen verbinden (het zogenoemde ‘pedojagen’), blijkt uit de handelwijze van hem en de mededaders dat ze enkel en alleen uit waren op eigen financieel gewin. Daarbij werd de mate van dreiging en het gebruik van geweld met elk incident ernstiger. Het laatste slachtoffer is urenlang in naakte toestand, geboeid en geblinddoekt vastgehouden in een hotelkamer, waarbij hij is bedreigd met een mes. Voor het slachtoffer moeten dit zeer vernederende en beangstigende uren zijn geweest, wat ook blijkt uit de toelichting bij de vordering van de benadeelde partij. ‘Pedojagen’ vormt bovendien een in de samenleving absoluut niet te accepteren vorm van eigenrichting. De rechtbank houdt hiermee rekening in strafverzwarende zin.
De incidenten hebben niet alleen impact gehad op het gevoel van veiligheid van de slachtoffers, maar ook op dat de maatschappij als geheel, temeer nu verdachten een bekende datingapp hebben gebruikt om hun slachtoffers te lokken. Verdachten hebben geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van de slachtoffers en zich niet bekommerd om de grote (psychische) gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers
Gezien de ernst van de feiten, kan naar het oordeel van de rechtbank daarop in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Wel heeft de rechtbank in enigszins strafmatigende zin rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank betrekt bij het bepalen van de strafmaat het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de reclasseringsrapporten die over verdachte zijn opgemaakt, waaronder het reclasseringsrapport van 6 december 2023. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. Verdachte komt autonoom en zelfstandig over en er is geen sprake van pedagogische beïnvloeding. Zowel zijn toezichthouder als zijn behandelaar achten het van belang dat de bijzondere voorwaarden die golden in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis worden verlengd, met uitzondering van het meewerken aan controles van het middelengebruik.
De rechtbank ziet in de inhoud van de reclasseringsrapporten, waaronder het rapport van 6 december 2023, geen aanleiding om aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel met bijzondere voorwaarden op te leggen. De rechtbank wijst daarbij op voornoemde ernst van de feiten en het toenemende geweld dat daarbij is toegepast. Daarbij weegt de rechtbank verder mee dat aan verdachte toezicht en een behandelverplichting kan worden opgelegd in het kader van een voorwaardelijke invrijheidstelling, indien daar op dat moment nog noodzaak toe bestaat.
Hoewel de feiten zich in 2021 hebben afgespeeld, is verdachte pas op 13 oktober 2022 aangehouden. Er is daarom geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden, aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Onder verdachte is een horloge en telefoon in beslag genomen.
9.1.
Standpunten ter zitting
De officier van justitie heeft gevorderd de telefoon verbeurd te verklaren, nu uit het dossier blijkt dat de telefoon door verdachte bij de overvallen is gebruikt. Daarnaast heeft de officier van justitie verzocht het horloge te retourneren aan verdachte.
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen goederen te retourneren aan verdachte.
9.2.
Oordeel van de rechtbank
De telefoon wordt verbeurd verklaard, nu met behulp daarvan de bewezen geachte feiten zijn voorbereid en begaan.
Uit het dossier blijkt niet dat het horloge in verband kan worden gebracht met enig strafbaar feit. Het horloge zal daarom worden geretourneerd aan verdachte. Voor zover op het horloge ook conservatoir beslag rust, blijft dit hierop rusten. De beslissingen van de rechtbank hebben enkel betrekking op het strafvorderlijk beslag.

10.Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Vordering [aangever 1] (feit 1 en feit 5, onderzoek Sadiyat)
De benadeelde partij [aangever 1] vordert 3.351,40 euro aan vergoeding van materiële schade (bestaande uit 3.346,40 euro wegens het weggenomen geld en 5,- euro vervangingskosten van de weggenomen pinpas), en 600,- euro aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [aangever 1] heeft daarbij de hoofdelijke veroordeling gevorderd van verdachte en de mededaders tot vergoeding van zijn schade.
Vordering [aangever 2] (feit 2, feit 3 en feit 5, onderzoek Antigua)
De benadeelde partij [aangever 2] vordert 10.546,24 euro aan vergoeding van materiële schade en 6.000,- euro aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [aangever 2] heeft daarbij de hoofdelijke veroordeling gevorderd van verdachte en de mededaders tot vergoeding van zijn schade.
De materiële schade is als volgt opgebouwd:
Weggenomen geldbedragen
€ 9.998,00
Weggenomen telefoon (dagwaarde Samsung A40)
€ 127,79
Vervanging weggenomen paspoort en (spoed-)rijbewijs
€ 149,85
Kosten EMDR-therapie
€ 210,00
Reiskosten naar politiebureau in verband met herkenning
€ 60,60
TOTAAL
€ 10.546,24
Vordering [aangever 3] (feit 5, onderzoek Segam)
De benadeelde partij [aangever 3] vordert 6.200,- euro aan vergoeding van materiële schade, bestaande uit het weggenomen geldbedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [aangever 3] heeft daarbij de hoofdelijke veroordeling gevorderd van verdachte en de mededaders tot vergoeding van zijn schade.
10.1.
Standpunten ter zitting
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen volledig hoofdelijk worden toegewezen.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in hun vorderingen te verklaren, nu zij zich alle drie met iets bezig hebben gehouden dat de voorfase van pedofilie kan worden genoemd. Aan de samenleving valt niet uit te leggen dat aan hen een schadevergoeding dient te worden uitgekeerd.
10.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank begrijpt het verweer van de raadsman als een beroep op een zogenoemd ‘eigen schuld’-component van de slachtoffers ex artikel 6:101, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank verwerpt dit verweer. Er heeft vanuit [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] geen enkel (strafbaar) handelen richting verdachte en zijn mededaders plaatsgevonden waarmee zij hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade.
Vast staat dat aan de benadeelde partijen [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, BW hebben de benadeelde partijen [aangever 1] en [aangever 2] recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien zij ten gevolge van de strafbare feiten (in ieder geval) lichamelijk letsel hebben opgelopen. Ten aanzien van [aangever 2] kan daarnaast een aantasting in de persoon worden aangenomen, gelet op de aard en de ernst van de jegens hem gepleegde feiten en de gevolgen daarvan.
De gevorderde schadevergoedingen komen de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zullen daarom hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
De rechtbank zal daarbij de schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens de slachtoffers [aangever 1] , [aangever 2] en [aangever 3] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen geachte feiten zijn toegebracht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36f, 47, 57, 60a, 63, 282, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
medeplegen van afpersing;
Feit 2, en feit 4:
telkens: medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
Feit 3:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
Feit 5:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart
verbeurd:
1 STK Telefoontoestel (
omschrijving: PL1300-2021245447-G6247074, Apple Iphone).
Gelast de
teruggave aan verdachtevan:
1 STK horloge (
omschrijving: PL1300-2021245447-G6247054, zwart, merk: Hublot Big Bang).
Feit 1 en feit 5:
Wijst de
vordering van de benadeelde partij [aangever 1]toe tot een bedrag van € 3.351,40 (zegge: drieduizend driehonderd éénenvijftig euro en veertig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 600,- (zegge: zeshonderd euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 27 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 1] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 1] aan de Staat een totaalbedrag van € 3.951,40 (zegge: drieduizend negenhonderd éénenvijftig euro en veertig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 27 februari 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 49 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 2, feit 3 en feit 5:
Wijst de
vordering van de benadeelde partij [aangever 2]toe tot een bedrag van € 10.546,24 (zegge: tienduizend vijfhonderd zesenveertig euro en vierentwintig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 6.000,- (zegge: zesduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 27 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 16.546,24 (zegge: zestienduizend vijfhonderd zesenveertig euro en vierentwintig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 27 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 117 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 5:
Wijst de
vordering van de benadeelde partij [aangever 3]toe tot een bedrag van € 6.200,- (zegge: zesduizend tweehonderd euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 10 oktober 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 3] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 3] aan de Staat € 6.200,- (zegge: zesduizend tweehonderd euro) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 10 oktober 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 66 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 januari 2024.
[…]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Hetgeen in de voetnoten tussen haakjes staat weergegeven, is de vindplaats in het digitale pdf-bestand van het dossier.
2.Een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal aangifte van [aangever 1] van 3 maart 2021, p. Z1 1 - Z1 3 (pv vgl digi, p. 25 - 27).
3.Een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal aangifte van [aangever 1] van 3 maart 2021, p. Z1 4 (pv vgl digi, p. 28); Een geschrift, te weten een verzoek tot schadevergoeding van [aangever 1] van 23 oktober 2022, bijlage 2 (Verzoek tot schadevergoeding, p. 14).
4.Een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal aangifte van [aangever 1] van 3 maart 2021, p. Z1 4 (pv vgl digi, p. 28).
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 december 2023.
6.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon [verdachte] ) van 6 januari 2023, inclusief bijlage, p. A1 45 – A1 46, A1 57 – A1 59 (PV 2e nazending – zaaksdossier, p. 30 – 31, 42 – 44).
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 december 2023.
8.Een geschrift, te weten een niet-ondertekend proces-verbaal van bevindingen (ontvangen gegevens van Facebook) van 3 juni 2021, p. Z1 9 – Z1 10 (pv vgl digi, p. 33 – 34).
9.Proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2021, p. Z2 1 – Z2 2 (pv vgl digi, p. 40 - 41).
10.Proces-verbaal van bevindingen van 9 maart 2022, p. Z2 73 (pv vgl digi, p. 112).
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 3] van 4 april 2023 door de rechter-commissaris, p. 5.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 11 oktober 2021, fotobijlage, p. Z2 4 (pv vgl digi, p. 43).
13.Proces-verbaal van bevindingen (afschrijvingen slachtoffer [aangever 3] ) van 11 oktober 2021, p. Z2 9 – Z2 10 (pv vgl digi, p. 48 – 49); Een geschrift, te weten een verzoek tot schadevergoeding van [aangever 3] van 23 november 2022, bijlage 1 - 5 (Verzoek tot schadevergoeding, p. 9 - 13).
14.Proces-verbaal van bevindingen (Geldmaat [straatnaam 4] ) van 13 oktober 2021, p. Z2 11 – Z2 12 (pv vgl digi, p. 50 – 51).
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon 2] van 9 oktober 2022, p. P5 19 – P5 20, P5 22 – P5 23 (PD [persoon 2] , p. 26 – 27, 29 – 30).
16.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon [persoon 2] ) van 18 november 2022, p. A5 6 -A5 15 (PV 2e nazending p. 58 - 67.
17.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon [verdachte] ) van 6 januari 2023, p. A1 47 – A1 48 (PV 2e nazending, p. 32 – 33).
18.Proces-verbaal van bevindingen (gesprek [persoon 2] en [verdachte] ) van 16 januari 2023, p. A5 19 (PV Zaaksdossier 3e nazending, p. 107).
19.Proces-verbaal van bevindingen (uitwerking camerabeelden CCTR / McDonalds / KFC) van 12 oktober 2021, p. Z2 34 – Z2 36 (pv vgl digi, p. 73 – 75).
20.Proces-verbaal van bevindingen (gesprek [persoon 2] en [verdachte] ) van 16 januari 2023, p. A5 19 (PV Zaaksdossier 3e nazending, p. 107).
21.Proces-verbaal van bevindingen (histo [telefoonnummer 3] SO [aangever 3] ) van 11 april 2022, p. Z2 74 (pv vgl digi, p. 113); Proces-verbaal van bevindingen (telefoonnummer [telefoonnummer 1] gekoppeld aan [verdachte] ) van 23 mei 2022, p. Z2 76 (pv vgl digi, p. 115).
22.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 december 2023.
23.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van [aangever 3] van 4 april 2023, p.5.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2021, p. Z3 1 – Z3 2 (pv vgl digi, p. 116 – 117); Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 5 – Z3 6 (pv vgl digi, p. 120 – 121).
25.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 6 (pv vgl digi, p. 121).
26.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 7 (pv vgl digi, p. 122).
27.In de aangifte verklaart [aangever 2] dat een bedrag van 800,- euro zou zijn weggenomen. Uit de vordering benadeelde partij blijkt dat het gaat om een bedrag van 300,- euro.
28.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 7 (pv vgl digi, p. 122); Een geschrift, te weten een verzoek tot schadevergoeding van [aangever 2] van 28 november 2023, bijlage 1, p. 3, bijlage 4 (Verzoek tot schadevergoeding, p. 11, 17).
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon 2] van 9 oktober 2022, p. P5 17 – P5 19, P5 21 - 22 (PD [persoon 2] , p. 24 – 26, 28 - 29)
30.Proces-verbaal van bevindingen (schouw bankrekening [IBAN] ) van 22 december 2021, p. Z3 14 (pv vgl digi, p. 129).
31.Procesverbaal van bevindingen camerabeelden van 2 februari 2022, p. Z3 31 – Z3 33, Z3 36, Z3 38, Z3 40, Z3 42 – Z3 44, Z3 46 (pv vgl digi, p. 146 – 148, 151, 153, 155, 157 – 159, 161).
32.Proces-verbaal van bevindingen (schouw bankrekening [IBAN] ) van 22 december 2021, p. Z3 15 (pv vgl digi, p. 130).
33.Proces-verbaal van bevindingen (foto’s slachtoffer [cryptoplatform] ) van 12 oktober 2022, p. Z3 17 – Z3 19 (pv vgl digi, p. 130 - 134).
34.Proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict ( [straatnaam 5] Amsterdam) van 6 december 2021, p. Z3 44, Z3 57 (pv vgl digi, p. 170, 172); Rapport van 9 november 2022, onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een gijzeling in Amsterdam op 27 november 2021, Z3 117 – Z3 119 (Aangepaste nazending, p. 34 – 36).
35.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 1] ) van 10 mei 2022, p. A1 2 – A1 3 (pv vgl digi, p. 229 - 230).
36.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek verplaatsingen gsm [medeverdachte 1] over meerdere PD’s) van 12 oktober 2022, p. A4 5 (pv vgl digi, p. 263).
37.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 4] ) van 22 juni 2022, p. A3 5 – A3 6 (pv vgl digi, p. 249 - 250).
38.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 5] ) van 28 juni 2022, p. A2 5 – A2 6 (pv vgl digi, p. 239 - 240).
39.Proces-verbaal van bevindingen (historische gegevens [telefoonnummer 6]) van 6 oktober 2022, p. A5 4 – A5 5 (pv vgl digi, p. 269 – 270).
40.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 1] ), p. A1 2 – A1 3 (pv vgl digi, p. 229 - 230).
41.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon [verdachte] ) van 6 januari 2023, p. A1 49 – A1 51 (PV 2e nazending – zaaksdossier, p. 34 – 36).
42.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon [verdachte] ) van 6 januari 2023, p. A1 53 – A1 54 (PV 2e nazending – zaaksdossier, p. 38 - 39).
43.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 3 januari 2023, p. P1 35, P1 39 – P1 41 (PV nazending persoonsdossier [verdachte] , p. 17, 21 - 23).
44.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 14 december 2023.