Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Vrijspraak
4.Beslag
5.Beslissing
het ten laste gelegde niet bewezenen
spreekt verdachte daarvan vrij.
rechthebbendeaan te merken persoon van:
Rechtbank Amsterdam
Op 2 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van (schuld)witwassen van 35 telefoons en een geldbedrag van € 630,-. De verdachte, geboren in 1986 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was op het moment van de aanhouding gedetineerd. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 19 december 2023 gehouden, waarbij de verdachte aanwezig was. De officier van justitie, mr. P. van Laere, vorderde bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.A. Dijk, pleitte voor vrijspraak.
De tenlastelegging betrof het medeplegen van witwassen van de telefoons en het geldbedrag, waarbij het Openbaar Ministerie stelde dat de telefoons en het geld uit misdrijf afkomstig waren. De verdediging betwistte echter dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de telefoons in de hotelkamer en stelde dat het voorhanden hebben van het geldbedrag niet tot een witwasvermoeden kon leiden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er aanwijzingen waren voor een witwasvermoeden, niet kon worden bewezen dat de verdachte wetenschap had van de telefoons of dat hij deze voorhanden had.
De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten en gelastte de teruggave van het in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte. Voor de overige in beslag genomen voorwerpen werd de bewaring gelast ten behoeve van de rechthebbende. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs van wetenschap en de noodzaak van concrete aanwijzingen voor een samenwerkingsverband bij het vaststellen van witwassen.