10.1Benadeelde partij Restaurant [naam restaurant]
De heer [naam 6] gevolmachtigd namens benadeelde partij restaurant [naam restaurant] , vordert € 31.905,75 aan vergoeding van materiële schade bestaande uit:
- kosten bestuursrechtelijke sluiting: € 898,60
- camera’s: € 541,32
- beveiliging G-sec: € 6.994,--
- telefoon: € 47,44
- herstel € 5.000,--
- omzetderving € 5.353,15
Restaurant [naam restaurant] heeft verzocht het toe te wijzen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De herstelkosten zijn opgevoerd met het verzoek deze post niet-ontvankelijk te verklaren omdat nog geen duidelijkheid bestaat over de hoogte van deze schade en hoe deze schade zal worden afgewikkeld.
Ook is € 1.629,-- aan proceskosten gevorderd. Tot slot is verzocht tevens de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen te vermeerderen met de wettelijke rent en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van verdediging
De raadsman heeft primair betoogd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de schade voor wat betreft de post advocaatkosten bestuursrechtelijke sluiting niet is onderbouwd omdat er geen correspondentie is overgelegd waaruit de inspanningen van de advocaat blijken. Ten aanzien van de kosten gemaakt voor de (inhuur van) beveiliging wordt de noodzaak door de raadsman betwist. Uit geen enkele brief van de gemeente blijkt dat naast het plaatsen van een camera meer beveiligingsmaatregelen getroffen dienden te worden. De gevorderde omzetderving moet tot slot eveneens worden afgewezen omdat gemiste omzet geen schade is, aldus de raadsman.
Het oordeel van de rechtbank
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht.
De hoogte van de vordering is ter terechtzitting betwist. De rechtbank concludeert dat de vordering tot materiële schadevergoeding tot een bedrag van in totaal € 1.487,36 (kosten bestuursrechtelijke sluiting, camera’s en telefoon) voldoende onderbouwd is en zal de vordering in zoverre toewijzen.
Dit geldt dus ook voor de door de raadsman betwistte post kosten bestuursrechtelijke sluiting. Door restaurant [naam restaurant] is een declaratieoverzicht overgelegd van dGDV&F Advocaten waaruit blijkt dat zij advocaatkosten heeft moeten maken ter hoogte van € 896,60 inzake ‘dossier [naam B.V.] ./gemeente Amsterdam’. Restaurant [naam restaurant] is blijkens het eveneens overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel de handelsnaam van [naam B.V.] .. De rechtbank acht deze schadepost hiermee voldoende onderbouwd.
De rechtbank oordeelt met de raadsman dat de schade als gevolg van de inhuur van beveiligingspersoneel in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komt. De rechtbank heeft daartoe bepalend geacht dat uit de e-mail van de gemeente Amsterdam van 16 augustus 2022 weliswaar volgt dat restaurant [naam restaurant] genoodzaakt was om veiligheidsmaatregelen te nemen, echter niet dat deze maatregelen zouden moeten bestaan uit zowel het ophangen van een beveiligingscamera als het inschakelen van beveiliging door personen. Ook de duur van deze beveiligingsmaatregel volgt niet uit deze e-mail. Evenmin is de rechtbank gebleken dat restaurant [naam restaurant] - alvorens over te gaan tot deze kostbare maatregel - de gemeente heeft bevraagd over het nut, noodzaak en duur van deze extra beveiliging. De rechtbank oordeelt al met al dan ook dat deze schadepost onderbouwing mist en daardoor onvoldoende aannemelijk is gemaakt.
Dit geldt ook voor de post gevorderde omzetderving op 9 en 10 augustus 2023. Ter onderbouwing hiervan zijn enkel bonnen overgelegd waaruit kan worden afgeleid wat de omzet op andere dagen is geweest. De rechtbank acht dit onvoldoende. Immers, omzetderving an sich kan niet als schade worden aangemerkt; winstderving wel, maar dat daar sprake van zou zijn is niet duidelijk geworden.
De conclusie met betrekking deze twee bovengenoemde schadeposten is dat de rechtbank restaurant [naam restaurant] niet-ontvankelijk zal verklaren in haar vordering. De behandeling van de vordering levert voor dit deel een onevenredige belasting van het strafgeding op omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd en het toelaten van nadere bewijslevering zou betekenen dat de behandeling van de strafzaak moet worden aangehouden. Restaurant [naam restaurant] kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen. Dit geldt ook voor de post herstel nu restaurant [naam restaurant] hierom zelf heeft verzocht.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij ter zake van de vordering heeft gemaakt. Die kosten worden conform liquidatietarief begroot op € 612,-- (drie punten, € 204,-- per punt). Ook dit bedrag wordt toegewezen. Voorts zal de rechtbank de verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet
maken.