4.3Het oordeel van de rechtbank
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van zaak A
Het oordeel over feit 1
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich op 27 augustus 2023 schuldig heeft gemaakt aan diefstal van geldbedragen door onbevoegd te pinnen. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de persoon op de beelden van de pintransacties is en dat hij met de pas heeft afgerekend. Uit de beschrijving van de beelden blijkt dat de tijdstippen van de pintransacties overeenkomen met de bij de aangifte gevoegde screenschots van afschrijvingen van de rekeningen van aangever [slachtoffer 1] en mevrouw [slachtoffer 2] . Hoewel er op de screenshots van de bankrekening van [slachtoffer 1] geen bedragen zijn vermeld, staat vast dat ook van die rekening bedragen zijn afgeschreven. Dat blijkt uit de overige gegevens van die screenshot, zoals datum en tijd van de transactie, in combinatie met de camerabeelden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte met meerdere bankpassen onbevoegd heeft gepind. Dat verdachte voor het pinnen geen pincode heeft hoeven in te toetsen, doet hieraan niet af.
Het oordeel over feit 2 primair
De rechtbank acht de primair ten laste gelegde diefstal van de goederen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 27 augustus 2023 bewezen. Aangever heeft verklaard dat er ongeveer een uur zat tussen het moment waarop de tas werd achtergelaten in de hal van het appartementencomplex aan de [straat 1] , rond 18.00 uur, en het moment waarop werd geconstateerd dat de tas verdwenen was. Kort daarna, om 21.21 uur, is er met de pas van [slachtoffer 2] gepind. De AirTags peilden die avond tussen 21.00-21.30 uur uit op de [straat 2] , het appartementencomplex tegenover het Leger des Heils. De Airpods zijn op de ochtend van 28 augustus 2023 aangetroffen in de kamer van verdachte. Ook andere goederen uit de tas zijn in de kamer van verdachte aangetroffen, waaronder een elektrische tandenborstel en een Apple iPhone lader. Verdachte heeft verklaard dat hij de spullen buiten op de grond heeft gevonden. De rechtbank acht het echter niet aannemelijk dat iemand die de tas zou wegnemen, bankpassen en creditcards, een tandenborstel en een iPhone lader, in de nabijheid van waar het is weggenomen bij elkaar op de grond zou achterlaten. Het voorgaande in combinatie met de omstandigheid dat een gedeelte van de gestolen goederen (waaronder die waardepapieren) zijn aangetroffen in de kamer van verdachte en het feit dat hij korte tijd nadat de tas is weggenomen met de gestolen passen heeft gepind, leidt de rechtbank tot de conclusie dat het verdachte is geweest die de onder feit 2 primair opgenomen goederen heeft gestolen.
Het oordeel over feit 3
De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met braak van de fiets van aangever [slachtoffer 3] op 15 oktober 2023 wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen nadere motivering.
Het oordeel over feit 4
De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met braak van de elektrische fiets van aangever [slachtoffer 4] op 15 oktober 2023 wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen nadere motivering.
Het oordeel over feit 5
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 15 oktober 2023 heeft schuldig gemaakt aan diefstal met braak van de bakfiets, de voedselwaren en de statiegeldflessen. Verdachte heeft de diefstal met braak van de bakfiets en de diefstal van de statiegeldflessen bekend, maar heeft ontkend de voedselwaren te hebben gestolen. Gelet op de aangifte, waaruit blijkt dat er voedselwaren uit de vriezer ontbreken, de beelden waarop te zien is dat verdachte met een tas naar buiten kwam voordat hij de bakfiets met de statiegeldflessen naar buiten bracht en de omstandigheid dat er dozen met ongebakken kroketten op de kamer van verdachte zijn aangetroffen, acht de rechtbank bewezen dat verdachte ook de voedselwaren heeft gestolen.
Het oordeel over feit 6
De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met braak van de elektrische fiets op 18 oktober 2023 wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen nadere motivering.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van zaak B
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich op 28 oktober 2022 heeft schuldig gemaakt aan medeplegen van diefstal van bierkratjes door middel van inklimming. De rechtbank verwerpt de verweren van de raadsman en overweegt hiertoe als volgt. Verbalisanten hebben waargenomen dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] ieder twee kratten op hun fietsen plaatsten. Verdachte is vervolgens aangehouden terwijl hij de twee kratten op zijn fiets vervoerde. Hij verklaarde de kratten te hebben gevonden naast de vuilniscontainer. Ook verklaarde verdachte dat er inderdaad een andere man was, die eveneens bezig was met kratten, maar dat hij die persoon niet kende. Uit de camerabeelden van het [hotel] hotel blijkt echter dat een man, die wordt herkend als medeverdachte [medeverdachte] , het toegangshek openschuift, drie kratten wegneemt en vervolgens een knikkende beweging maakt naar iemand die achter het hek staat te wachten. Op camerabeelden die vanuit een andere hoek zijn gemaakt, blijkt dat het verdachte is die buiten het hek staat te wachten terwijl de medeverdachte de kratten wegneemt. Verdachte heeft uiteindelijk ook verklaard dat hij [medeverdachte] kende van de plek waar hij verblijft. Op basis van het feit dat verdachte aanwezig was en stond te wachten toen de medeverdachte de kratten uit de opslagruimte wegnam en de (non-verbale) communicatie tussen verdachte en medeverdachte is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van zaak C
De rechtbank acht de ten laste gelegde poging tot diefstal van de fiets op 9 april 2023 bewezen. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dat er sprake was van een onbekend gebleven persoon die de fiets probeerde te stelen terzijde. Getuige [getuige] , die de melding bij de politie heeft gedaan, is naar buiten gelopen en heeft verdachte aangesproken. Hij heeft dus van dichtbij zicht gehad op verdachte en met hem gesproken. Vervolgens heeft hij verdachte bij de politie aangewezen als de persoon die het slot van de fiets probeerde stuk te slaan. De politie heeft verdachte vervolgens in de directe nabijheid van de fiets aangetroffen. Daar lagen ook gereedschappen, zoals een hamer en een schroevendraaier.
Het oordeel van de rechtbank ten aanzien van zaak D
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich op 31 januari 2024 heeft schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van een fiets door middel van inklimming. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman dat de verklaring van de beveiliger en die van de verbalisant tegenstrijdig zijn, nu deze verklaringen weliswaar afwijken, maar elkaar niet uitsluiten. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat de manager aan verbalisant heeft toegelicht dat de fietsenstalling onderdeel is van een grote garage, die alleen toegankelijk is met een pas. De rechtbank begrijpt uit de verklaringen dat verdachte is meegelopen met een bewoner de garage in en vervolgens onder het hek van de fietsenstalling door is gekropen. Verdachte heeft daarna een fiets naar de uitgang verplaatst, waarbij hij het achterwiel van de fiets optilde. De handelingen van verdachte zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm gericht op de voltooiing van het ten laste gelegde misdrijf. Daarbij komt nog dat bij verdachte inbrekerswerktuigen zijn aangetroffen, waaronder een slijptol met accu en slijpschuiven. Derhalve acht de rechtbank poging tot diefstal van de fiets door middel van inklimming bewezen.