ECLI:NL:RBAMS:2024:107

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
13/172129-22 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van gewelddadige overval en vrijheidsberoving in Amsterdam

Op 11 januari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een gewelddadige overval en vrijheidsberoving. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor zijn rol in de overval op 27 en 28 november 2021, waarbij het slachtoffer, [aangever 2], werd bedreigd met een mes en gedwongen om zijn bankgegevens prijs te geven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met medeverdachten een nauwe en bewuste samenwerking had vertoond, wat leidde tot de diefstal van geld en persoonlijke bezittingen van het slachtoffer. De rechtbank sprak de verdachte vrij van twee andere tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij hierbij betrokken was. De rechtbank nam in haar overwegingen de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de rol van de verdachte in de overval mee. De verdachte had geen strafblad en de rechtbank hield rekening met zijn jeugdige leeftijd, maar oordeelde dat de ernst van de feiten een langdurige gevangenisstraf rechtvaardigde. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, waaronder [aangever 2], die aanzienlijke schade had geleden door de overval.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/172129-22 (Promis)
Datum uitspraak: 11 januari 2024
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2000,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres 1], [woonplaats].

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 14 december 2023 (inhoudelijke behandeling) en 11 januari 2024 (sluiting).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. S. de Bont, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. P. Scholte, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van:
afpersing van [aangever 1] in de periode van 27 februari 2021 tot en met 1 maart 2021 (
onderzoek Sadiyat);
diefstal met geweld van [aangever 2] in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 (
onderzoek Antigua);
wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 2] in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 (
onderzoek Antigua);
diefstal met geweld van [aangever 3] op 10 oktober 2021 (
onderzoek Segam);
diefstal van geldbedragen door middel van valse sleutels van A) [aangever 1], B) [aangever 2] en/of C) [aangever 3] in de periode van 27 februari 2021 tot en met 28 november 2021
(onderzoeken Sadiyat, Antigua en Segam).
De volledige tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Inleiding
In 2021 vonden er gedurende het jaar drie vergelijkbare incidenten plaats in Amsterdam-Oost. Volwassen mannen werden online benaderd door een jonge vrouw, welk contact uiteindelijk leidde tot een afspraak. Vervolgens werden de mannen naar een afgelegen plek geleid waar zij werden overvallen, vastgehouden en bestolen door een groep jongens, die allerlei persoonlijke informatie over de mannen beschikbaar bleken te hebben. De onderzoeken van de politie naar deze incidenten hebben de namen ‘Sadiyat’, ‘Segam’ en ‘Antigua’ gekregen.
4.2.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, met uitzondering van feit 4 (
onderzoek Segam). Uit het dossier volgt dat er bij feiten 1, 2, 3 en 5 tussen verdachte en de medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. De verklaring van verdachte ten aanzien van het onder 2, 3 en 5, ad B) ten laste gelegde (
onderzoek Antigua) is ongeloofwaardig, gelet op het onderzoek aan de telefoon van verdachte, en de verklaringen van [persoon 1] en van medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
4.3.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken bij gebrek aan bewijs.
Over feit 1 en 5, ad A) (
onderzoek Sadiyat) heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte ontkent het Whatsappgesprek met [medeverdachte 1] te hebben gevoerd op het moment dat met de pinpas van [aangever 1] wordt gepind. [medeverdachte 2] had op dat moment de scooter en telefoon van verdachte geleend. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat, ook indien verdachte contact heeft gehad met [medeverdachte 1], niet is gebleken dat verdachte betrokken is geweest bij het medeplegen van de afpersing.
Ten aanzien van feit 2, 3 en 5, ad B) (
onderzoek Antigua) heeft de raadsman aangevoerd dat er geen objectief bewijs is dat verdachte in [hotel] is geweest of betrokken is geweest bij de pintransacties. De verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] dienen als onbetrouwbaar te worden aangemerkt. Zij geven verdachte de schuld en houden zichzelf (en eventuele niet-aangehouden medeverdachten) volledig uit de wind. Verdachte heeft een alternatieve verklaring gegeven die niet onaannemelijk is en past bij de bewijsmiddelen, namelijk dat hij die nacht zijn telefoon en scooter heeft uitgeleend aan [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2].
4.4.
Oordeel van de rechtbank
4.4.1.
Vrijspraak inzake feit 1 en feit 4: onderzoeken Sadiyat en Segam
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 4. Gelet op het standpunt van de officier van justitie en de raadsman behoeft dit oordeel geen verdere uitleg.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte eveneens dient te worden vrijgesproken van feit 1. Uit het dossier blijkt niet dat verdachte ten tijde van het incident aanwezig was in (of in de nabijheid van) de auto van aangever [aangever 1]. De enkele omstandigheid dat verdachte op het tijdstip van het incident een aantal berichten naar medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) zou hebben gestuurd, is onvoldoende om vast te stellen dat verdachte een significante bijdrage heeft geleverd aan het feit en als zodanig in een nauwe en bewuste samenwerking met enige medeverdachte heeft gehandeld.
4.4.2.
Feit 2 & feit 3: onderzoek Antigua
De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving van [aangever 2] (hierna: [aangever 2]) (feit 2 en feit 3). De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen en het verhandelde ter zitting uit van de volgende feiten en omstandigheden. [1]
Op 28 november 2021 kwam er rond 07:00 uur ’s ochtends een melding binnen bij de politie dat een man zou zijn gegijzeld op [straatnaam 1] in Amsterdam. Ter plaatste troffen zij [aangever 2]. Hij vertelde hen dat hij de dag ervoor, op 27 november 2021, in het hotel ‘[hotel]’ (hierna: [hotel]) in Amsterdam een afspraak had met een 15-jarig meisje, genaamd [persoon 2]. Hij had haar halverwege of eind september 2021 leren kennen via de datingapp ‘[datingapp]’ en had verder contact met haar via Instagram. Ze hadden afgesproken om op 27 november 2021 samen naar [hotel] te gaan. Die avond stelde [aangever 2] voor om samen in bad te gaan, maar [persoon 2] vroeg hem om eerst te gaan douchen. Rond 22:00 uur, terwijl [aangever 2] naakt in de badkamer stond, kwameen aantal jongens de badkamer binnen. [aangever 2] denkt dat het in totaal om ongeveer zeven jongens ging. Eén van de jongens had een mes bij zich en maakte steekbewegingen. De jongens hebben met ducttape eerst zijn enkels en vervolgens zijn polsen aan elkaar gemaakt. Vervolgens hebben ze wc-papier in zijn mond gedaan en ducttape op zijn mond geplakt. [aangever 2] hoorde dat ze zijn spullen doorzochten. De jongens kwamen even later terug met zijn handboeien en telefoon. De jongens vroegen om de code van zijn telefoon. [aangever 2] wilde deze niet geven, waarna ze de telefoon hebben geopend met zijn vingerafdruk. Vervolgens hebben ze de ducttape van zijn polsen afgehaald en de handboeien om zijn polsen gedaan. Ongeveer een kwartier nadat de jongens waren binnengekomen, hebben ze een handdoek over zijn hoofd gedaan zodat hij ze niet kon zien. Later die nacht hebben ze de handdoek met ducttape vastgemaakt, zodat deze niet van zijn hoofd zou vallen. [2]
[aangever 2] heeft de hele nacht op het toilet gezeten, waarbij steeds twee jongens bij hem in de badkamer zijn geweest. Als hij niet meewerkte, werd er gedreigd met het mes. Toen de jongens het wachtwoord van zijn ING-app vroegen, zei [aangever 2] dat hij het wachtwoord niet wist. Vervolgens moest hij zijn vingerafdruk geven. [aangever 2] heeft gedurende de nacht gehoord dat ze zijn pinpas en creditcard hadden. Eén keer hebben ze daadwerkelijk het mes op zijn keel gezet, waarbij [aangever 2] denkt dat dat was toen ze zijn pincode wilde. Hij heeft zolang mogelijk geprobeerd het geven van zijn codes uit te stellen, maar uiteindelijk heeft hij hen de pincodes gegeven. [aangever 2] heeft ook nog moeten bellen met de ING, nadat (kennelijk) zijn rekening was geblokkeerd. [aangever 2] heeft toen aan de telefoon moeten zeggen dat zijn rekening gedeblokkeerd moest worden omdat hij bitcoins wilde kopen. Hij heeft gehoord dat de jongens een paar keer aan het bellen waren met iemand over het kopen van bitcoins en heeft die persoon zelf ook een aantal keer aan de telefoon gehad. In totaal heeft [aangever 2] ongeveer zeven jongens gezien. [3]
[aangever 2] gaf aan dat hij heel erg bang is geweest, mede omdat de mannen foto’s en screenshots hadden van zijn familiegegevens. Ze hebben de hele avond zijn privéadres herhaald. De oudere jongens deden het zakelijke gedeelte. Zij waren vriendelijk en boden hem water aan. De jonge jongen (of jongens) liep(en) steeds in de rondte met een mes en gaf/gaven hem af en toe een tik tegen zijn hoofd. De jongens hadden een licht getinte huidskleur. [4]
De mannen zijn in de vroege ochtend van 28 november 2021 rond 06:00 uur weggegaan. [aangever 2] gaf aan dat de jongens zijn telefoon, 300,- euro cash [5] , ING betaalpas en creditcard, paspoort en rijbewijs hebben weggenomen. Ze hebben eerst de handboeien losgemaakt en daarna moest hij zelf de tape verwijderen. Hij moest minimaal een half uur in de kamer blijven voordat hij weg mocht. Als hij de politie zou bellen, zouden de jongens hem iets aandoen. [6]
De verklaringen van [aangever 2] vinden steun in de overige bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van [persoon 2] (hierna: [persoon 2]), bankgegevens van [aangever 2] en camerabeelden van camera’s rond [hotel] en pinautomaten.
[persoon 2] heeft in grote lijnen het verhaal van [aangever 2] bevestigd. Ze werd een maand voor de eerste afspraak met [aangever 2] gebeld door een vriendin, die had toegezegd met pedofielen af te spreken waarna de jongens met die mannen zouden praten. Die vriendin vroeg [persoon 2] of zij haar plek wilde innemen. [persoon 2] voelde zich onder druk gezet om in te stemmen en werd later gebeld door een jongen die zij ‘de baas’ noemt. [persoon 2] wil eerst niet zeggen hoe die jongen heet, maar vertelt later dat zijn naam [naam 1] is. Die jongen dwong [persoon 2] om foto’s van haarzelf op te sturen, waarna de jongens meerdere profielen hebben aangemaakt op datingwebsites. [persoon 2] moest onder meer met [aangever 2] afspreken in [hotel]. Tussendoor is zij met een smoes naar buiten gegaan, naar de jongens van wie zij dit moest doen. De jongen gaf haar opdrachten, zij moest met hem appen en de deur openlaten. Terug in [hotel] heeft zij tegen [aangever 2] gezegd dat hij moest gaan douchen, waarna ze het pasje van de hotelkamerdeur naar beneden heeft gegooid voor de jongens. De jongens kwamen naar boven en zij moest op de bank zitten en de tv hard aanzetten. De jongens zijn naar de badkamer gegaan en ze hoorde dat ze af en toe hun stemmen verhieven. Twee jongens keken in de jassen en tassen van het slachtoffer. Ze is om 23:00 uur naar huis gegaan. [7]
Op 27 november 2021 is met de pinpassen van [aangever 2] om 22:59 uur een bedrag van 500,- euro gepind op [adres 2] in Amsterdam. Ook werd op 28 november 2021 om 01:58 uur een bedrag van 500,- euro gepind op [straatnaam 2]. [8] Hiervan zijn ook beelden gemaakt, waaruit blijkt dat er een scooter komt aanrijden met twee onbekend gebleven personen (NN1 en NN2). Die personen worden die avond op verschillende tijdstippen tussen 19:00 uur en 23:00 uur waargenomen rondom [hotel]. NN1 wordt ook nog om 01:44 uur bij [hotel] gezien. [9]
Daarnaast werd op 28 november 2021 tussen 00:04 uur en 05:36 uur van de rekening van [aangever 2] een totaalbedrag van 8.698,- euro overgemaakt naar ‘[cryptoplatform].’ [10] (hierna: [cryptoplatform]), een aanbieder van cryptomunten. Om een geverifieerd account bij [cryptoplatform] te kunnen aanmaken, is van [aangever 2] een selfie gemaakt die door [cryptoplatform] naar de politie is gestuurd. Hierop is [aangever 2] te zien met ontbloot bovenlichaam en met handboeien om zijn polsen. [11]
Betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 3 januari 2023 bij de politie verklaard dat er een plan was gemaakt om een pedofiel te ‘exposen’. Daarbij waren een meisje [persoon 2] en in totaal vijf of zes jongens betrokken. [medeverdachte 1] was er ook, samen met zijn neefje [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. Hij kent verdachte al langer uit de buurt als ‘[naam 2]’. Verdachte kwam met het meisje achter op zijn scooter aan bij [straatnaam 3], waar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] stonden. Verdachte heeft het meisje naar het pleintje bij [hotel] gebracht met zijn scooter. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] lopen naar deze locatie. Op het plein vertelde verdachte dat de man geld bij zich zou hebben en ze de pinpas van de man zouden afnemen om geld te pinnen. Ze hebben ongeveer vier uur lang op het pleintje gestaan. Tussentijds kwam het meisje naar buiten. Verdachte heeft haar toen verteld dat ze het pasje van het hotel naar beneden moest gooien. [medeverdachte 1] kreeg de opdracht om het pasje te gaan zoeken. Uiteindelijk konden ze [hotel] in. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn beneden in de woonkamer bij het meisje gebleven en verdachte liep gelijk naar boven. Verdachte kwam na 10 of 15 minuten weer naar beneden en stuurde het meisje naar huis. Vervolgens stuurde verdachte [medeverdachte 2] naar boven om de spullen van de man te doorzoeken. Verdachte en [medeverdachte 1] zijn samen op de scooter van verdachte naar het pinautomaat bij [straatnaam 4] gereden. [medeverdachte 1] kreeg de pincode van verdachte te horen en is geld gaan pinnen. Hij heeft het geld aan verdachte gegeven. Terug in het hotel moest [medeverdachte 1] van verdachte de crypto regelen. [medeverdachte 1] heeft een [crypto] account aangemaakt op instructie van iemand die hij aan de telefoon kreeg. Hij heeft meerdere transacties gedaan naar een wallet, die hij eveneens van de persoon aan de telefoon kreeg. Daarbij raakte op enig moment het ING-account van de man geblokkeerd. [medeverdachte 1] heeft toen de telefoon aan het oor van de man gehouden zodat het ING-account gedeblokkeerd kon worden. Nadat het deblokkeren en het aankopen van crypto was gelukt, wilde verdachte dat ze gingen opruimen. Verdachte heeft vervolgens [medeverdachte 1] thuis afgezet, waarna [medeverdachte 1] 200,- euro van verdachte heeft gekregen. [12]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft op 13 oktober 2022 bij de politie ook een verklaring afgelegd. Hij verklaarde dat toen hij op 27 november 2021 op [straatnaam 3] aankwam, [medeverdachte 1] en verdachte daar al stonden. Hij kent verdachte eveneens als ‘[naam 2]’. Ook was er iemand bij die hij kent als ‘[naam 3]’ (de rechtbank begrijpt: de bijnaam van [medeverdachte 4], hierna: [medeverdachte 4]). [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1], verdachte en [medeverdachte 4] herkend op door de politie getoonde foto’s. In [hotel] is [medeverdachte 2] eerst bij het meisje op de bank gaan zitten. Daarna moest hij van verdachte naar boven. In de badkamer zag hij een man staan met een handdoek over zijn hoofd. Hij moest bij de man blijven staan. Verdachte en [medeverdachte 4] waren steeds bezig met het slachtoffer en kwamen meerdere malen terug. Op enig moment heeft [medeverdachte 4] een keukenmes gepakt. Bij de eerste kans die hij kreeg is [medeverdachte 2] naar huis gegaan. [13]
De rechtbank stelt voorop dat verklaringen steeds moeten worden beoordeeld op consistentie, accuraatheid en volledigheid. Het enkele feit dat in verklaringen – zowel tussen de verschillende verklaringen van één getuige als tussen verklaringen van getuigen onderling – op punten tegenstrijdigheden voorkomen, maakt deze verklaringen op zichzelf nog niet onbetrouwbaar. Eventuele tegenstrijdigheden kunnen het gevolg zijn van bijvoorbeeld tijdsverloop, emoties of schaamte en de feilbaarheid van het geheugen. Daarom moet worden gekeken naar de totale indruk die de verklaringen maken en de wijze waarop deze zijn afgelegd.
Hoewel de medeverdachten hun eigen rol bij het geweld en de vrijheidsberoving wellicht kleiner hebben gemaakt of daarover in het geheel niet hebben verklaard, doet dit op zich niet af aan de betrouwbaarheid van de verklaringen in het algemeen. Daarbij stelt de rechtbank vast dat de verklaringen steun vinden in andere bewijsmiddelen, waaronder de verklaring van [aangever 2]. Daarbij weegt de rechtbank mee dat de medeverdachten in hun verklaringen ook zichzelf belasten. Dit betekent dat de rechtbank, anders dan de raadsman, de getuigenverklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bruikbaar acht voor het bewijs.
De rol van verdachte
Uit onderzoek naar de telefoon van verdachte blijkt dat deze gedurende het incident een CELL ID aanstraalt in de omgeving van [hotel] [14] , evenals de telefoons van medeverdachten [medeverdachte 1] [15] , [medeverdachte 2] [16] , [medeverdachte 4] [17] en [persoon 2] [18] . Ook blijkt dat verdachte gedurende het incident meermalen contact heeft gehad met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4]. [19] Om 01:55 uur straalt de telefoon aan in de buurt van de pinautomaat op [straatnaam 2], vervolgens weer in de buurt van [hotel]. [20]
In de telefoon van verdachte zijn meerdere foto’s van de applicatie ‘[applicatie]’ aangetroffen die dateren van 29 november 2021, één dag na het incident. [applicatie] is ook op 29 november 2021 geïnstalleerd. Die dag is in [applicatie] 0,03382996 aan bitcoins ontvangen (ter waarde van 1708,09 euro). In de telefoon van [medeverdachte 1] is een foto aangetroffen waarbij die dag (29 november 2021) die precieze hoeveelheid bitcoins met succes werd verstuurd. [21]
Verdachte heeft op 22 december 2022 bij de politie verklaard dat [medeverdachte 2] hem op 27 november 2021 had gevraagd om mee te gaan naar [straatnaam 3]. Ze waren daar met z’n vijven aan het chillen, waaronder [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en ‘[naam 3]’ (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 4]). [medeverdachte 2] zou verdachte vervolgens hebben gevraagd of hij zijn scooter mocht lenen. Er was ook een meisje bij dat hij niet kende. Vervolgens zou [medeverdachte 2] met het meisje zijn weggereden op de scooter. Onder meer [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] gingen rond 22:30 uur richting [hotel]. Verdachte bleef in de omgeving van [hotel] staan en zegt niet naar binnen te zijn gegaan. [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] kwamen later weer naar buiten en vroegen verdachte om zijn scooter. Daarna is verdachte rond 23.30 uur vertrokken en nadat hij naar de coffeeshop en tankstation was geweest, ging hij door naar een vriend genaamd [persoon 1]. Rond 01:45 uur gaf verdachte [medeverdachte 2] - op verzoek van [medeverdachte 2] - een lift op zijn scooter naar [straatnaam 5]. Verdachte is naar [straatnaam 6] gereden, waar [medeverdachte 2] zou zijn afgestapt. Na 5 à 10 minuten zou [medeverdachte 2] weer zijn teruggekomen. [medeverdachte 2] maakte een aantal keer gebruik van de telefoon van verdachte. Rond 03.00 uur zou [medeverdachte 1] aan verdachte hebben gevraagd zijn scooter te mogen lenen. Verdachte ging vervolgens terug naar [persoon 1] en bleef daar tot ongeveer 06.00 uur. [22] Op de zitting heeft verdachte verklaard dat hij bij die verklaring blijft.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, dat hij de bewuste avond wel medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] heeft gezien en een tijd voor [hotel] heeft gestaan maar hij niet in [hotel] is geweest, niet geloofwaardig is. Verdachte heeft deze verklaring pas afgelegd op het moment dat het hele dossier voor hem bekend was. Vanaf dat moment sluit de verklaring van verdachte heel precies (bijna tot op de minuut) aan bij de belastende delen van het dossier. Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van getuige [persoon 1] de alternatieve verklaring van verdachte niet ondersteunt. [persoon 1] heeft wel verklaard dat verdachte zijn scooter wel eens uitleent, maar zegt bij het verhoor bij de rechter-commissaris op 4 april 2023 ook dat hij door verdachte onder druk is gezet om te verklaren dat hij op de avond van 27 op 28 november 2021 met verdachte samen is geweest. Daarnaast staat het telefoonnummer van [persoon 1] (*[telefoonnummer 1]) ook in de contactenlijst van de telefoon van verdachte. Niet blijkt dat tussen 27 november 2021 om 22:00 uur en 28 november 2021 om 7:00 uur vanuit de telefoon van verdachte naar of van het nummer van [persoon 1] is gebeld. [23]
Tussenconclusie
Vooropgesteld moet worden dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medepleger kan worden bewezenverklaard, indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Dit houdt in dat de medeplegers willens en wetens, dus met opzet, samenwerken tot het verrichten van het delict. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank is op grond van het voorgaande, in samenhang bezien, van oordeel dat verdachte betrokken is geweest bij de diefstal met geweld en wederrechtelijke vrijheidsberoving en daarbij een significante, al dan niet leidende rol heeft gehad. De rechtbank heeft daarbij acht geslagen op de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en op de bitcoingegevens die een dag na het incident in zijn mobiele telefoon werden aangetroffen, waaruit blijkt dat verdachte er financieel op vooruit is gegaan. Daarnaast heeft verdachte zelf verklaard dat hij de medeverdachten op de bewuste avond heeft gezien. Ook stelt de rechtbank vast dat uit de verklaring van de aangever en medeverdachte [medeverdachte 1], in combinatie met de locatiegegevens van de telefoon van verdachte, blijkt dat verdachte in ieder geval met een ander is gaan pinnen bij [straatnaam 2] en vervolgens weer is teruggekeerd naar [hotel].
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de gepleegde diefstal met geweld (feit 2) en wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3).
4.4.3.
Feit 5
Zoals hiervoor onder 4.4.2. is vastgesteld, is verdachte betrokken geweest bij een diefstal met geweld op 27 en 28 november 2021. De rechtbank stelt vast dat uit de verklaring van de aangever en van medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt dat nagenoeg direct bij aanvang van dat delict (zodra [aangever 2] was vastgebonden) zijn spullen werden doorzocht om bankpassen (pinpassen en/of creditcards) en telefoons te zoeken. Vervolgens ging een deel van de verdachten geld pinnen bij een pinautomaat in de buurt. Ook is bij [aangever 2] contant geld uit zijn portemonnee weggenomen en is er geld van zijn rekening gebruikt om bitcoins te kopen. Daarbij is geweld en dreiging met geweld gebruikt om [aangever 2] te bewegen de pincodes af te geven. [aangever 2] is de hele nacht in een hotel naakt vastgebonden geweest op een wc met handboeien en ducttape, waarbij één of meer verdachten dreigden met een mes. Daarbij hebben de verdachten via de telefoon van [aangever 2] de betaallimiet van zijn bankrekening verhoogd en geld overgemaakt van de spaarrekening naar de betaalrekening. Hiermee konden er hogere bedragen van de betaalrekeningen van het slachtoffer worden opgenomen.
De rechtbank stelt dan ook vast dat het oogmerk aanwezig was op financieel gewin. Daarbij was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verschillende verdachten. Onder verwijzing naar het oordeel van de rechtbank onder 4.4.2, stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met een valse sleutel (door het pinnen met de pinpas van [aangever 2] en de bijbehorende pincode) in de periode van 27 tot en met 28 november 2021. Gelet op hiervoor onder 4.4.1. is overwogen, zal de rechtbank verdachte daarbij partieel vrijspreken van ad A) en ad C).
Overigens merkt de rechtbank daarbij op dat sprake is van een kennelijke verschrijving in de tenlastelegging onder ad B) en ad C). De rechtbank heeft dit verbeterd in de bewezenverklaring.
4.4.4.
Conclusie
Op basis van de wettige bewijsmiddelen, tezamen en in onderlinge samenhang bezien, heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van diefstal met geweld (feit 2), het medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving (feit 3) en het medeplegen van diefstal door middel van een valse sleutel (feit 5, ad B).

5.Vrijspraak en bewezenverklaring

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen onder 1 en 4 is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte:
Feit 2:
in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een pinpas en creditcard met de daarbij behorende pincodes en een telefoon (Samsung A40) en een Nederlands paspoort en een rijbewijs en een geldbedrag van in totaal 300,- euro toebehorende aan [aangever 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededaders zich naar de hotelkamer hebben begeven en de hotelkamer, alwaar die [aangever 2] aan het douchen was, hebben betreden en die [aangever 2] een mes hebben getoond en voorgehouden en met dat mes stekende bewegingen naar en/of in de richting van die [aangever 2] hebben gemaakt en de enkels en de polsen van die [aangever 2] met ducttape en handboeien aan elkaar hebben vastgemaakt en een prop wc papier in de mond van die [aangever 2] hebben gestopt en hierover ook ducttape geplakt en die [aangever 2] gevraagd om de code van zijn telefoon en de telefoon van die [aangever 2] geopend met zijn vingerafdruk en een handdoek over het hoofd van die [aangever 2] hebben gedaan zodat hij niets meer kon zien en later die handdoek hebben vastgemaakt met ducttape en die [aangever 2] hebben gevraagd om de pincode van zijn bankpas en creditcard en zijn ING bankrekening te deblokkeren en daarbij dat mes op de keel van die [aangever 2] hebben gezet en die [aangever 2] een tik tegen zijn hoofd hebben gegeven;
Feit 3:
in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [aangever 2] wederrechtelijk van de vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden,
door zich naar de hotelkamer te begeven en de hotelkamer alwaar die [aangever 2] aan het douchen was te betreden en die [aangever 2] een mes te tonen en voor te houden en met dat mes stekende bewegingen naar en/of in de richting van die [aangever 2] te maken en de enkels en de polsen van die [aangever 2] met ducttape en/of handboeien aan elkaar vast te maken en een prop wc papier in de mond van die [aangever 2] te doen en te stoppen en hierover ook ducttape te plakken en een handdoek over het hoofd van die [aangever 2] te doen zodat hij niets meer kon zien en later die handdoek vast te maken met ducttape en daarbij dat mes op de keel van die [aangever 2] te zetten en die [aangever 2] een tik tegen zijn hoofd te geven;
Feit 5:
in de periode van 27 november 2021 tot en met 28 november 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een geldbedrag, te weten:
ad B) 9.689,- euro,
toebehorende aan:
ad B) [aangever 2],
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, waarbij hij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot dat weggenomen geldbedrag hebben verschaft en dat weggenomen geldbedrag onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf

8.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
Zogenoemd ‘pedojagen’ moet worden gezien als strafverzwarend aspect, nu dit als vorm van eigenrichting moet worden aangemerkt. Er is daarnaast geen sprake van een overschrijding van de redelijke termijn, nu de verdachte pas in oktober 2022 is aangehouden.
8.2.
Standpunt van de verdediging
Indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, heeft de raadsman zich – zakelijk weergegeven – gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een nietsontziende gewelddadige overval, waarbij duizenden euro’s van het slachtoffer zijn afgenomen. Het slachtoffer is zeer vernederend behandeld en heeft doodsangsten uitgestaan. Hij heeft een hele nacht naakt op het toilet doorgebracht terwijl hij was geblinddoekt en vastgetapet met ducttape, werd bedreigd met een mes en werd mishandeld. Verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer bewust uitgekozen en leken in de verwachting te verkeren dat hij door schaamte en angst geen aangifte zouden durven te doen. Uit de handelwijze van verdachte en de medeverdachten bleek dat zij enkel en alleen uit waren op eigen financieel gewin.
Verdachte en de medeverdachten hebben geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit en de eigendommen van het slachtoffer en zich niet bekommerd om de grote (psychische) gevolgen voor het slachtoffer.
Gezien de ernst van de feiten, kan daarop naar het oordeel van de rechtbank in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Wel heeft de rechtbank in enigszins strafmatigende zin rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte.
De rechtbank betrekt bij het bepalen van de strafmaat ook het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 15 november 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de reclasseringsrapporten die over verdachte zijn opgemaakt, waaronder het reclasseringsrapport van 8 november 2023. De reclassering heeft geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Aangezien verdachte niet heeft meegewerkt aan het onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is er geen zicht gekomen op de vraag of psychische problematiek een rol heeft gespeeld bij het plegen van onderhavige delicten. De reclassering heeft daarom onvoldoende aanknopingspunten om interventies te adviseren. Ook zet de reclassering vraagtekens bij de haalbaarheid daarvan, aangezien verdachte heeft aangegeven de behandeling bij Inforsa niet in een gedwongen kader te willen volgen.
De rechtbank ziet, gelet op het reclasseringsadvies en de ernst van de feiten, geen aanleiding om een voorwaardelijk strafdeel aan verdachte op te leggen.
Hoewel de feiten zich in 2021 hebben afgespeeld, is verdachte pas op 13 oktober 2022 aangehouden. Er is daarom geen sprake van overschrijding van de redelijke termijn.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd, nu zij tot een andere bewezenverklaring komt.
Alles afwegend acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.Beslag

Onder verdachte zijn twee bussen pepperspray, een zelfgemaakte boksbeugel van hout, een bromfiets, twee telefoontoestellen en verscheidene sieraden in beslag genomen.
9.1.
Standpunten ter zitting
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de pepperspray dient te worden onttrokken aan het verkeer. De twee telefoons dienen te worden verbeurdverklaard, nu daarin informatie over onder meer bitcoins is aangetroffen. De overige goederen kunnen worden geretourneerd aan verdachte.
De raadsman heeft verzocht de in beslag genomen goederen terug te geven aan verdachte. De scooter is buiten wetenschap van verdachte bij de feiten betrokken geraakt. Daarnaast hebben de sieraden niets met de feiten te maken, nu deze vér voor het feit zijn aangeschaft.
9.2.
Oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
Nu de twee busjes pepperspray en een boksbeugel zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane misdrijven, terwijl deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven en zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden de pepperspray en de boksbeugel onttrokken aan het verkeer.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de telefoon met goednummer 6246938 verbeurdverklaren. Verdachte heeft de betreffende avond met dit toestel (dat volgens het dossier was gekoppeld aan zijn telefoonnummer eindigend op *[telefoonnummer 2]) contact gehad met zijn medeverdachten. De rechtbank stelt vast dat het feit is begaan met behulp van deze telefoon. Hetzelfde geldt voor de inbeslaggenomen bromfiets.
Teruggave verdachte
Uit het dossier is de rechtbank onvoldoende duidelijk op welke van de twee telefoons informatie over de bitcoins is aangetroffen. De rechtbank zal daarom de telefoon met goednummer 6246907 aan verdachte teruggeven. Uit het dossier blijkt daarnaast niet dat de sieraden in verband kunnen worden gebracht met enig strafbaar feit. De sieraden zullen daarom worden geretourneerd aan verdachte.
Voor zover op die goederen ook conservatoir beslag rust, blijft dit hierop rusten. De beslissingen van de rechtbank hebben enkel betrekking op het strafvorderlijk beslag.

10.Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Vordering [aangever 1] (feit 1 en feit 5: onderzoek Sadiyat)
De benadeelde partij [aangever 1] vordert 3.351,40 euro aan vergoeding van materiële schade (bestaande uit 3.346,40 euro wegens weggenomen geld en 5,- euro vervangingskosten van de weggenomen pinpas), en 600,- euro aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [aangever 1] heeft daarbij de hoofdelijke veroordeling gevorderd van verdachte en de mededaders tot vergoeding van zijn schade.
Vordering [aangever 2] (feit 2, feit 3 en feit 5: onderzoek Antigua)
De benadeelde partij [aangever 2] vordert 10.546,24 euro aan vergoeding van materiële schade en 6.000,- euro aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [aangever 2] heeft daarbij de hoofdelijke veroordeling gevorderd van verdachte en de mededaders tot vergoeding van zijn schade.
De materiële schade is als volgt opgebouwd:
Weggenomen geldbedragen
€ 9.998,00
Weggenomen telefoon (dagwaarde Samsung A40)
€ 127,79
Vervanging weggenomen paspoort en (spoed-)rijbewijs
€ 149,85
Kosten EMDR-therapie
€ 210,00
Reiskosten naar politiebureau in verband met herkenning
€ 60,60
TOTAAL
€ 10.546,24
Vordering [aangever 3] (feit 5: onderzoek Segam)
De benadeelde partij [aangever 3] vordert 6.200,- euro aan vergoeding van materiële schade, bestaande uit het weggenomen geldbedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. [aangever 3] heeft daarbij de hoofdelijke veroordeling gevorderd van verdachte en de mededaders tot vergoeding van zijn schade.
10.1.
Oordeel van de rechtbank
Vorderingen van [aangever 1] en [aangever 3]
De benadeelde partijen [aangever 1] en [aangever 3] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat aan verdachte geen straf of maatregel is opgelegd en artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet is toegepast.
De benadeelde partijen en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.
Vordering van [aangever 2]
Vast staat dat aan de benadeelde partij [aangever 2] door het bewezenverklaarde rechtstreeks materiële en immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit lichamelijk letsel heeft opgelopen en daarnaast een aantasting in de persoon kan worden aangenomen, gelet op de aard en de ernst van de jegens hem gepleegde feiten en de gevolgen daarvan.
De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom hoofdelijk worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan.
De rechtbank zal daarbij de schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens [aangever 2] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen geachte feiten zijn toegebracht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 47, 57, 282, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 2:
medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken;
Feit 3:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
Feit 5:
medeplegen van diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
  • 2 BUS Pepperspray (
  • 1 STK Wapen (
Verklaart
verbeurd:
  • 1 STK Telefoontoestel (
  • 1 STK Bromfiets (
Gelast de teruggaveaan verdachte van:
1 STK Armband (
Omschrijving: PL1300-2021245447-G6246941, zilverkleurig);
  • 1 STK Halsketting (
  • 1 STK Halsketting (
  • 1 STK Halsketting (
  • 1 STK Telefoontoestel (
Feit 2, feit 3 en feit 5:
Wijst de
vordering van de benadeelde partij [aangever 2]toe tot een bedrag van € 10.546,24 (zegge: tienduizend vijfhonderd zesenveertig euro en vierentwintig eurocent) aan vergoeding van materiële schade en € 6.000,- (zegge: zesduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 27 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag aan [aangever 2] voornoemd, behalve voor zover deze vordering al door of namens anderen is betaald.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangever 2] aan de Staat € 16.546,24 (zegge: zestienduizend vijfhonderd zesenveertig euro en vierentwintig eurocent) te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens anderen is betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 27 november 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening. Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 117 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Feit 1 en feit 5:
Verklaart
[aangever 1]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Feit 5:
Verklaart
[aangever 3]niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.E. Hoogendijk, voorzitter,
mrs. D. van den Brink en G.M. Beunk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Gigengack, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 11 januari 2024.
[…]

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Hetgeen in de voetnoten tussen haakjes staat weergegeven, is de vindplaats in het digitale pdf-bestand van het dossier.
2.Proces-verbaal van bevindingen van 28 november 2021, p. Z3 1 – Z3 2 (pv vgl digi, p. 116 – 117); Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 5 – Z3 6 (pv vgl digi, p. 120 – 121).
3.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 6 (pv vgl digi, p. 121).
4.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 7 (pv vgl digi, p. 122).
5.In de aangifte verklaart [aangever 2] dat een bedrag van 800,- euro zou zijn weggenomen. Uit de vordering benadeelde partij blijkt dat het gaat om een bedrag van 300,- euro.
6.Proces-verbaal van bevindingen van verhoor aangever [aangever 2] van 28 november 2021, p. Z3 7 (pv vgl digi, p. 122); Een geschrift, te weten een verzoek tot schadevergoeding van [aangever 2] van 28 november 2023, bijlage 1, p. 3, bijlage 4 (Verzoek tot schadevergoeding, p. 11, 17).
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [persoon 2] van 9 oktober 2022, p. P5 17 – P5 19, P5 21 - 22 (PD [persoon 2], p. 24 – 26, 28 - 29)
8.Proces-verbaal van bevindingen (schouw bankrekening [IBAN]) van 22 december 2021, p. Z3 14 (pv vgl digi, p. 129).
9.Procesverbaal van bevindingen camerabeelden van 2 februari 2022, p. Z3 31 – Z3 33, Z3 36, Z3 38, Z3 40, Z3 42 – Z3 44, Z3 46 (pv vgl digi, p. 146 – 148, 151, 153, 155, 157 – 159, 161).
10.Proces-verbaal van bevindingen (schouw bankrekening [IBAN]) van 22 december 2021, p. Z3 15 (pv vgl digi, p. 130).
11.Proces-verbaal van bevindingen (foto’s slachtoffer [cryptoplatform]) van 12 oktober 2022, p. Z3 17 – Z3 19 (pv vgl digi, p. 130 - 134).
12.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1], p. P1 33 – P1 42 (PV nazending persoonsdossier [medeverdachte 1], p. 15 – 24).
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2], p. P2 11 – P2 14 (PD [medeverdachte 2], p. 18-21).
14.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek verplaatsingen gsm [medeverdachte 3] over meerdere PD’s) van 12 oktober 2022, p. A4 5 (pv vgl digi, p. 263).
15.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 3]) van 10 mei 2022, p. A1 2 – A1 3 (pv vgl digi, p. 229 - 230).
16.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 4]) van 28 juni 2022, p. A2 5 – A2 6 (pv vgl digi, p. 239 - 240).
17.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 5]) van 22 juni 2022, p. A3 5 – A3 6 (pv vgl digi, p. 249 - 250).
18.Proces-verbaal van bevindingen (historische gegevens [telefoonnummer 6]) van 6 oktober 2022, p. A5 4 – A5 5 (pv vgl digi, p. 269 – 270).
19.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 2]) van 1 juni 2022, p. A4 2 – A4 3 (pv vgl digi, p. 260 – 270).
20.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek verplaatsingen gsm [medeverdachte 3] over meerdere PD’s) van 12 oktober 2022, p. A4 5 (pv vgl digi, p. 263).
21.Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon [medeverdachte 3]) van 6 januari 2023, p. A4 38 – A4 39 (PV Zaaksdossier 3e nazending, p. 96 – 97).
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3], p. P4 45, 47 – 48, 51 (PV nazending persoonsdossier [medeverdachte 3], p. 11, 13 – 15, 17).
23.Proces-verbaal van bevindingen (historische verkeersgegevens [telefoonnummer 2]) van 1 juni 2022, p. A4 2 – A4 3 (pv vgl digi, p. 260 – 261).