Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[klager] ,
Feiten
- de bankrekening [bankrekeningnummer] met saldo: € 7.190,26;
- contante geldbedragen, € 69.100,- :
Rechtbank Amsterdam
Op 27 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de klager, geboren in 1973, een beklag heeft ingediend op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen conservatoir beslag dat is gelegd in het kader van een strafvorderlijk onderzoek. Het beslag is gelegd op verschillende geldbedragen en onroerend goed, waaronder een woning in Spanje, ter zekerheidsstelling van een mogelijke ontnemingsmaatregel. De klager heeft eerder, op 30 juni 2023, een klaagschrift ingediend dat ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft op 13 februari 2024 het nieuwe klaagschrift behandeld, waarbij de klager en zijn raadsman, mr. W. de Vries, zijn gehoord. Het Openbaar Ministerie heeft zich op het standpunt gesteld dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat er geen nieuwe omstandigheden zijn die een herbeoordeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de klager ontvankelijk is in zijn beklag, omdat de ontnemingsrapportage op 1 februari 2024 is verstrekt en dit aanleiding geeft voor een nieuwe toetsing. De rechtbank heeft vastgesteld dat het conservatoir beslag gerechtvaardigd is, gezien de verdenking van de klager van witwassen en oplichting, en dat de voortzetting van het beslag niet disproportioneel is. De rechtbank heeft het beklag ongegrond verklaard, met uitzondering van het beklag met betrekking tot het onroerend goed in Spanje, waar de klager niet-ontvankelijk in is verklaard.