4.1.De bewindvoerder vordert dat [gedaagde] haar en de rechtbank de volgende informatie geeft:
1. een verifieerbaar overzicht van alle bezittingen en schulden van erflaatster op het
moment van haar overlijden, voor zover het schulden als bedoeld in art. 4:7 lid 1
onder a en b en onder f BW betreft;
2. alle onderbouwende stukken van de verschillende bedragen zoals opgegeven bij
het overzicht onder 1, inclusief een waardering van alle bezittingen;
3. een overzicht van alle betaal-, spaar- en/of beleggingsrekeningen van erflaatster in
Nederland en in het buitenland in de periode 2014 t/m overlijden, met vermelding
van de saldi op de overlijdensdatum;
4. kopieën van de bankafschriften van de betreffende betaal-, spaar- en/of
beleggingsrekeningen over de periode 2014 tot overlijden;
5. een opgave van alle schenkingen en giften die door erflaatster bij leven zijn
gedaan;
6. aangiften inkomstenbelasting 2014 t/m 2019, inclusief de daarop opgelegde
aanslagen;
7. aangifte erfbelasting, inclusief de daarop opgelegde aanslag;
8. een overzicht van alle lijfrentepolissen en/of levensverzekering en/of eventuele
uitgekeerde lijfrentes en levensverzekeringen, inclusief alle polissen en
correspondentie over de uitkering hiervan;
9. bewijsstukken (notariële afrekeningen) waaruit blijkt van verkoopopbrengsten van
eventuele tot de nalatenschap behorende onroerende zaken, alsmede een kopie
van de bankafschriften waaruit blijkt aan wie de (ver-) koopsom is voldaan;
10. in geval van een onderneming die in de nalatenschap valt, in beginsel de
jaarstukken van de drie jaren vóór overlijden;
11. polissen van uitvaartverzekeringen en de correspondentie over de uitkering
hiervan;
12. een afschrift van de akte huwelijkse voorwaarden voor zover opgemaakt;
13. alle overige informatie die van belang kan zijn voor de berekening van de legitieme
portie van [eiseres] .