ECLI:NL:RBAMS:2024:1056

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 februari 2024
Publicatiedatum
26 februari 2024
Zaaknummer
AMS 23/1126
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring voor woningtoewijzing door de Rechtbank Amsterdam

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Amsterdam het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, omdat er volgens hen geen sprake was van een urgent huisvestingsprobleem. Eiseres, die in Amsterdam woont, had verzocht om urgentie omdat zij en haar kinderen in een schrijnende situatie verkeerden. De rechtbank heeft het beroep op 5 februari 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van eiseres en verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat verweerder eiseres terecht als alleenstaande heeft aangemerkt. Eiseres had aangevoerd dat de kinderen bij haar zouden moeten wonen volgens een ouderschapsplan, maar de rechtbank concludeert dat de kinderen momenteel bij hun vader wonen en dat er geen bewijs is dat dit niet goed gaat. Eiseres woont momenteel bij haar vriend in Arnhem, wat betekent dat zij niet dakloos is. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de urgentieverklaring gerechtvaardigd is.

Daarnaast heeft eiseres betoogd dat de hardheidsclausule van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 niet is toegepast. De rechtbank stelt vast dat, hoewel eiseres een eigen woning wenst, zij en haar kinderen momenteel een dak boven hun hoofd hebben. De rechtbank benadrukt dat de hardheidsclausule slechts in zeer uitzonderlijke gevallen wordt toegepast en dat de situatie van eiseres niet zodanig schrijnend is dat dit rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 23/1126

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 februari 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. E.T. van Dalen),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. J.H.G. van den Boorn).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring.
1.2.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 26 oktober 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 februari 2023 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven. De aanvraag voor een urgentieverklaring is afgewezen omdat er volgens verweerder geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem omdat eiseres vooralsnog niet dakloos is en de kinderen van eiseres bij hun vader kunnen blijven wonen. Toepassing van de hardheidsclausule is volgens verweerder niet aan de orde.
1.3.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.4.
De rechtbank heeft het beroep op 5 februari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2.1.
De rechtbank beoordeelt of verweerder de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring voor woningtoewijzing mocht afwijzen op grond van de Huisvestingsverordening Amsterdam 2020 (hierna: Hvv). Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Mocht verweerder eiseres aanmerken als alleenstaande?
3.1.
Eiseres stelt dat verweerder haar onterecht heeft aangemerkt als alleenstaande. In het ouderschapsplan van 10 mei 2021 is namelijk door de rechter bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben bij eiseres en daar ook inschreven dienen te worden.
3.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eiseres terecht aangemerkt als alleenstaande. In het ouderschapsplan, dat deel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking, hebben eiseres en haar ex-partner afgesproken dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats hebben bij eiseres en daar ook ingeschreven dienen te worden. Zowel eiseres als de vader van de kinderen zijn belast met het ouderlijk gezag. De kinderen hebben nu onderdak bij de vader in Zaandam, en gaan daar naar school. Eiseres heeft niet aangevoerd dat het niet goed gaat met de kinderen of dat de vader niet voor hen kan zorgen. Verweerder heeft daarom niet als uitgangspunt hoeven nemen dat de kinderen bij eiseres dienen te wonen. Verweerder mocht eiseres als alleenstaande aanmerken, en daarbij oordelen dat zij geen urgent huisvestingsprobleem had omdat zij inwoonde bij haar zus. Op de zitting heeft eiseres aangegeven dat zij nu bij haar vriend in Arnhem woont waardoor zij ook nu een dak boven haar hoofd heeft. Deze beroepsgrond slaagt niet.
De hardheidsclausule
4.1.
Eiseres stelt dat verweerder ten onrechte de hardheidsclausule van artikel 2.6.11 van de Hvv niet heeft toegepast. Er is sprake van een bijzondere situatie en weigering van de urgentieverklaring leidt tot een schrijnende situatie voor eiseres en haar drie kinderen.
4.2.
De rechtbank begrijpt dat eiseres het liefst een eigen en vaste verblijfplaats heeft voor haarzelf en haar kinderen. Toch is de rechtbank van oordeel dat verweerder haar op grond van de hardheidsclausule niet alsnog urgentie hoeft te verlenen. Met urgentie krijgt iemand voorrang op andere personen die ook hard op zoek zijn naar een woning. Urgentie is dus de uitzondering op de regel. De hardheidsclausule is daar weer een uitzondering op, omdat iemand dan urgentie krijgt terwijl hij of zij niet aan de voorwaarden voldoet. Om die reden, en tevens gelet op de enorme schaarste aan betaalbare huurwoningen in Amsterdam, past verweerder de hardheidsclausule zeer terughoudend en alleen bij zeer uitzonderlijke, zeer schrijnende, situaties toe.
4.3.
Eiseres en haar kinderen hebben een dak boven hun hoofd. Hoewel eiseres ter zitting heeft verklaard dat haar middelste dochter graag bij haar zou willen wonen, heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat de kinderen niet meer bij hun vader kunnen wonen of dat het niet goed gaat met de kinderen. Dit betekent dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de situatie van eiseres niet zodanig schrijnend en uitzonderlijk is dat dit de toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigt. Evenmin is gebleken van omstandigheden die dusdanig bijzonder zijn dat zij maken dat onverkorte toepassing van de Hvv en de Nadere regels in dit geval tot een situatie zou leiden die onevenredig is in verhouding tot de met de daarin te dienen doelen. Deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, rechter, in aanwezigheid van mr. J.C.M. Schilder, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 27 februari 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.