Op 7 februari 2024 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door Polen. De zaak betreft de vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 4 april 2023 door het Circuit Court in Bydgoszcz. De opgeëiste persoon, geboren in 1992 en gedetineerd in Nederland, heeft een aantal vonnissen tegen zich staan, waaronder straffen van 1 jaar, 6 maanden en 1 jaar en 10 maanden, waarvan nog een deel resteert.
Tijdens de zitting op 24 januari 2024 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.J. Römer, en een tolk. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd op basis van de Overleveringswet (OLW). De verdediging heeft betoogd dat de overlevering geweigerd moet worden op grond van artikel 12 OLW, maar de rechtbank oordeelt dat de opgeëiste persoon op meerdere zittingen aanwezig is geweest en correct is opgeroepen voor de vervolgzittingen. De rechtbank concludeert dat er geen weigeringsgronden zijn en dat de overlevering kan plaatsvinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de OLW en dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook onder Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan en heeft daarbij de relevante wetsbepalingen genoemd, waaronder artikelen uit het Wetboek van Strafrecht en de Overleveringswet. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.