In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 februari 2024 uitspraak gedaan over een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Wrocław, Polen, op 26 juni 2023. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1988, die wordt verdacht van een strafbaar feit waarvoor een vrijheidsstraf van één jaar is opgelegd. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 8 februari 2024 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.V. Paniagua, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon niet in persoon is verschenen bij het proces dat heeft geleid tot het vonnis in Polen, maar dat hij wel op de hoogte was van de zitting en de mogelijkheid om te verschijnen. De rechtbank heeft de weigeringsgrond van artikel 12 van de Overleveringswet (OLW) verworpen, omdat de opgeëiste persoon voldoende op de hoogte was gesteld van de procedure. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de opgeëiste persoon voldoet aan de voorwaarden voor gelijkstelling met een Nederlander op basis van artikel 6a OLW, omdat hij meer dan vijf jaar ononderbroken rechtmatig in Nederland verblijft en er geen verwachting is dat hij zijn verblijfsrecht verliest door de opgelegde straf.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering te weigeren en gelijktijdig de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in Nederland te bevelen. De rechtbank heeft de gevangenhouding van de opgeëiste persoon tot aan de tenuitvoerlegging van de straf bevolen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.