8.3Het oordeel van de rechtbank
Vorderingen ING, ABN AMRO, Rabobank en Volksbank
De vorderingen van de banken zijn gebaseerd op het schadeloos stellen van hun klanten en kosten voor het doen van onderzoek. De rechtbank stelt vast dat er dat er voldoende verband is tussen de bewezenverklaarde computervredebreuk en de door de banken aan hun klanten vergoede schade in die gevallen waarbij vanaf het IP-adres van verdachte op de bankomgevingen van de slachtoffers van de oplichtingen is ingelogd. Verdachte wordt weliswaar vrijgesproken van oplichting (feit 2), maar de rechtbank vindt dat er een nauwe relatie bestaat tussen de computervredebreuk en die oplichtingen. Verdachte kon alleen inloggen op de bankomgevingen van klanten, nadat zij als slachtoffers van phising hun inloggegevens hadden prijsgegeven. Vervolgens zijn deze inloggegevens misbruikt om daarmee zonder hun toestemming uitgaven te doen en/of geld over te schrijven. Daarom is het uitgangspunt dat deze schade van de banken voor vergoeding in aanmerking komt. De banken hebben kosten gemaakt voor het onderzoeken van de computervredebreuk en de daarmee nauw samenhangende oplichtingen. Ook deze kosten komen, zoals hierna vermeld, als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking.
ING
ING vordert materiële schade van € 22.803,23, bestaande uit
€ 20.981,10 voor het schadeloosstellen van klanten en € 2.250,- voor onderzoekskosten (blijkens de dossierstukken: 21 uur van € 120 per uur, bestaande uit 13 uur administratieve verwerking en 8 uur voor onderzoek naar modus-operandi, IT-onderzoek en het opmaken van de aangifte). De rechtbank verklaart de vordering voor het schadeloosstellen van de klanten van ING niet-ontvankelijk. Uit de aangifte, de vordering en de bijlagen wordt niet duidelijk bij welke door ING vergoede schades het IP-adres van verdachte betrokken was. Om dat vast te kunnen stellen is nader onderzoek nodig en de rechtbank vindt dat dat een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. De rechtbank wijst 13 uur administratieve verwerking (€ 1.560,-) en 4 uur aan onderzoekskosten (€ 480,-), totaal € 2.040,- toe, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de hele voldoening. ING wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De kosten die ING heeft gemaakt voor het opstellen van de aangifte beschouwt de rechtbank – ondanks dat ING dit niet als zodanig heeft gevorderd – als proceskosten. De rechtbank sluit hiervoor aan bij het liquidatietarief. De rechtbank zal de kosten aan de hand van het liquidatietarief uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding, bepalen op
€ 199,- (1 punt in categorie tot € 2500,- voor het opstellen van de aangifte), vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de hele voldoening.
ABN AMRO
ABN AMRO vordert materiële schade van € 1.048,99, bestaande uit € 88,99 voor het schadeloosstellen van een klant en € 960,- voor onderzoekskosten (8 uur onderzoek van
€ 120,- per uur). De rechtbank wijst de vordering geheel toe, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de hele voldoening.
Rabobank
De Rabobank vordert materiële schade van € 4.329,89, bestaande uit € 2.529,89 voor het schadeloosstellen van klanten en € 1.800,- voor onderzoekskosten (8,5 uur dossierbehandeling, 4,5 uur opstellen aangifte en 2 uur opstellen voeging). De rechtbank ziet aanleiding om de vergoeding voor dossierbehandeling te beperken tot 7 uur (€ 840,-), zijnde de hoeveelheid uren die Rabobank blijkens de aangifte hieraan zou hebben besteed. De rechtbank kan uit de stukken niet opmaken waar de extra 1,5 uur op zou zien. Om dat vast te kunnen stellen is nader onderzoek nodig, wat een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren. De rechtbank wijst de vordering toe voor € 3.369,89, vermeerderd met de wettelijke rente, tot aan de dag van de hele voldoening. Rabobank wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De kosten die Rabobank heeft gemaakt voor het opstellen van de aangifte en de vordering tot schadevergoeding beschouwt de rechtbank – ondanks dat de Rabobank dit niet als zodanig heeft gevorderd – als proceskosten. Ten aanzien van deze proceskosten dient er bij het liquidatietarief te worden aangesloten. De rechtbank zal de kosten aan de hand van het liquidatietarief uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding, bepalen op
€ 264,- (1 punt in categorie tot € 5.000,- voor het opstellen van de aangifte en opmaken en indienen van het voegingsformulier), vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de algehele voldoening
Volksbank
Volksbank vordert materiële schade van € 2.398,75, bestaande uit € 478,75 voor het schadeloosstellen van klanten en € 1.920,- voor onderzoekskosten. Namens Volksbank is op de zitting van 10 februari 2023 toegelicht dat de onderzoekskosten zien op 8 uur voor dossieronderzoek en 8 uur voor ander onderzoek, het doen van aangifte en het opstellen van de voeging.
De schadeloosstelling van de heer [slachtoffer 7] voor € 358,75 komt voor vergoeding in aanmerking, omdat uit de aangifte blijkt dat bij de fraude gebruik is gemaakt van het IP-adres van verdachte. De schadeloosstelling van de heer [slachtoffer 8] van € 120,- komt niet voor vergoeding in aanmerking, omdat uit de aangifte, de vordering en de bijlagen niet blijkt dat het IP-adres van verdachte bij de fraude was betrokken. De rechtbank matigt de onderzoekskosten tot 8 uur x € 120 = € 960. De rechtbank wijst de vordering toe voor € 1.318,75, vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de hele voldoening. Volksbank wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering.
De kosten die Volksbank heeft gemaakt voor het opstellen van de aangifte en de vordering tot schadevergoeding beschouwt de rechtbank – ondanks dat Volksbank dit niet als zodanig heeft gevorderd – als proceskosten. Ten aanzien van deze proceskosten dient er bij het liquidatietarief te worden aangesloten. De rechtbank zal de kosten aan de hand van het liquidatietarief uitgaande van het toegewezen bedrag aan schadevergoeding, bepalen op
€ 398,- (2 punten in categorie tot € 2.500,- voor het opstellen van de aangifte, het opmaken en indienen van het voegingsformulier en het bijwonen van de zitting), vermeerderd met de wettelijke rente tot aan de dag van de algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank vindt de schadevergoedingsmaatregel aan de banken die zich als benadeelde partij hebben gevoegd niet passend. De banken zijn grote professionele organisaties die goed in staat zijn om zelf de toegewezen vorderingen te innen. Bovendien zijn de voordelen voor de benadeelde partij bij deze maatregel in dit geval relatief gering, omdat zij geen aanspraak kunnen maken op de voorschotregeling.
Vordering [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert de schade van het niet ontvangen van een kledingstuk nadat hij is opgelicht. Omdat verdachte wordt vrijgesproken van de oplichting (feit 2) wordt de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering.