ECLI:NL:RBAMS:2023:940

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
9952054
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Energieleverancier mag tarieven voor gas en elektra niet meer wijzigen door oneerlijk wijzigingsbeding in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 24 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Vattenfall Sales Nederland N.V. en een consument. De consument, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, vorderde dat Vattenfall zou worden verboden om de tarieven voor de levering van gas en elektriciteit per 1 april 2022 te wijzigen. De consument stelde dat het wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden van Vattenfall oneerlijk was, in strijd met de Richtlijn 93/13/EEG, en dat Vattenfall zich schuldig had gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk. De rechtbank oordeelde dat het wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden te ruim was omschreven en niet voldeed aan de transparantievereisten. De consument had niet voldoende inzicht in de economische gevolgen van het beding en was daardoor niet in staat om een geïnformeerd besluit te nemen. De rechtbank vernietigde het wijzigingsbeding en verklaarde het voor recht dat Vattenfall zich schuldig had gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk door onjuiste informatie op haar website te verstrekken. Vattenfall werd veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten en griffierecht aan de consument. De uitspraak benadrukt de bescherming van consumenten tegen oneerlijke contractuele bedingen en de noodzaak voor transparantie in prijswijzigingen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9952054 CV EXPL 22-8281
vonnis van: 24 februari 2023

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiseres]

wonende te [woonplaats]
eiseres
nader te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. R. de Nekker
t e g e n

de naamloze vennootschap Vattenfall Sales Nederland N.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: Vattenfall
gemachtigden: mr. K.M. Kole en mr. T. van Malsen

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 13 juni 2022;
- antwoord van 12 september 2022;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 november 2022. [eiseres] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. Namens Vattenfall is verschenen [naam 1] , directeur klantbeleving, [naam 2] , directeur strategie, [naam 3] en [naam 4] beiden werkzaam bij Vattenfall, vergezeld door haar gemachtigden. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. De gemachtigden van partijen hebben een pleitnota overgelegd en deze voorgedragen. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseres] heeft op 4 januari 2015 met Nuon, de rechtsvoorganger van Vattenfall, een overeenkomst tot levering van gas en elektriciteit genaamd
Nuon Blijven Loont Energietegen variabele tarieven gesloten.
Klanten met dit type overeenkomst ontvangen onder voorwaarden een jaarlijks oplopende korting op het variabele tarief van levering van gas en elektriciteit tot een maximum van 25 %.
1.2.
Op deze overeenkomst waren de algemene voorwaarden van Nuon 2013 van toepassing en zijn de productvoorwaarden genaamd
Nuon Blijven Loont Energievan toepassing
.
1.3.
Artikel 9 van de productvoorwaarden
Nuon Blijven Loont Energieluidt:
De prijzen van Nuon Blijven Loont Energie zijn variabel en kunnen dus hoger of lager worden. Veranderen de prijzen op de energiemarkt in de periode dat u een contract heeft? Dan kunnen ook uw prijzen veranderen.
1.4.
De overeenkomst is vervolgens ieder jaar verlengd.
1.5.
Bij besluit van de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) van 14 november 2016 is een nieuw zogenaamd Modelcontract met Modelcontract voorwaarden als bedoeld in artikel 95na eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 52ca, eerste lid, van de Gaswet opgesteld.
1.6.
In de toelichting onder 3.2.2. Modelcontractvoorwaarden staat:
21. Overeenkomstig jurisprudentie van het Hof van Justitie voegt ACM aan het prijswijzigingsbeding (..) de instructie toe dat de leverancier de redenen voor, de omvang en de wijze van aanpassing van de kosten transparant moet specificeren, zodat de consument op duidelijke en begrijpelijk criteria, eventuele wijzigingen van deze kosten kan voorzien.Ten aanzien van wijzigingen op andere momenten dan 1 januari en 1 juli benadrukt de ACM dat deze alleen mogelijk zijn bij zeer uitzonderlijke onvoorziene wijzigingen in de marktomstandigheden waardoor het onhoudbaar zou zijn om de tarieven ongewijzigd te laten.
1.7. (..)
(..) de leverancier moet de klant over alle tariefwijzigingen persoonlijk en tijdig voor de inwerkingtreding moet informeren. De mogelijkheid om over de tarief-stijgingen achteraf te informeren komt dus te vervallen.(…)In april 2017 heeft Vattenfall haar algemene voorwaarden gewijzigd.
1.8.
Artikel 19 lid 3 van deze gewijzigde algemene voorwaarden luidt:
3. Wij kunnen met elkaar afspreken dat wij de leveringstarieven mogen veranderen tijdens de overeenkomst. Redenen hiervoor zijn overheidsbesluiten op de markt voor elektriciteit of gas, waaronder prijsontwikkelingen in de op de groothandelsmarkten voor elektriciteit of gas, wijzigingen met betrekking tot marge en prijs- en inkooprisico’s, wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in onze algemene kostenstructuur. Ook andere uitzonderlijke omstandigheden kunnen een reden zijn om de leveringstarieven te veranderen, in dat geval zal deze reden duidelijk aan u worden uitgelegd.Veranderen wij de leveringstarieven? Dan informeren wij u schriftelijk of digitaal. Wij informeren u tijdig voordat wij deze tarieven veranderen en wij melden dan ook dat u onze overeenkomst zonder vaste einddatum mag beëindigen. (…) Deze bepaling geldt niet voor een wijziging van de tarieven door een wijziging van de overheidsheffingen of de belastingen.
1.9.
Vattenfall heeft [eiseres] schriftelijk op de hoogte gesteld van de wijziging van de algemene voorwaarden.
1.10.
Bij brief van 5 juni 2017 heeft Vattenfall voorts onder meer bericht; (..)
vanaf 1 juli 2017 wijzigen de energietarieven. Dat komt omdat wij elk half jaar energie inkopen en de inkoopprijs per keer verschilt.
1.11.
Bij brief van 6 december 2017 schrijft Vattenfall onder meer:
Dit is weer zo’n moment, want per 1 januari 2018 wijzigingen de energietarieven (..) Daarnaast kopen wij elk half jaar voor u in en de inkoopprijs verschilt per keer.
1.12.
Op de website van Vattenfall onder het tabblad
klantenservice:
vragen & antwoorden paginastond tot voor kort het volgende vermeld:
Kies je voor een variabele prijs? Dan wijzigen de tarieven die je aan ons betaalt twee keer per jaar. Afhankelijk van de marktprijzen van stroom en gas op dat moment. Deze prijzen kunnen dus stijgen. Maar wanneer de prijzen dalen, profiteer je daar van.
1.13.
Bij brief van 22 maart 2022 heeft Vattenfall aan [eiseres] een tariefswijziging per 1 april 2022 aangekondigd:
“De inkoopprijs van stroom en gas zijn sinds eind vorig jaar ongekend hoog. Mede door de ontwikkelingen in Oekraïne zijn ze de afgelopen tijd helaas nog verder gestegen. Daardoor gaat uw energietarief per 1 april 2022 omhoog.(..)Mocht u er voor kiezen om uw contract op te zeggen, dan kan dat kosteloos binnen 30 dagen.”

Vordering

2. [eiseres] vordert - na vermindering van eis - :
- Vattenfall bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis te verbieden de tarieven van de tussen partijen gesloten overeenkomst voor elektriciteit en gas per 1 april 2022 te wijzigen, althans te bevelen die tariefwijziging ongedaan te maken;
- voor recht te verklaren dat het eenzijdig wijzigingsbeding dat is opgenomen in de algemene voorwaarden van Vattenfall versie 2017 oneerlijk is, in het bijzonder in de zin van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993, gelezen in samenhang met de Richtlijn 2003/55/EEG van het Europese Parlement en Raad van 26 juni 2003 en dat beding, indien van toepassing op de tussen partijen gesloten overeenkomst, te vernietigen;
- voor recht te verklaren dat Vattenfall zich schuldig heeft gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk in de zin van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW),Titel 3, Afdeling 3A door op haar website te stellen dat tarieven bij een variabel contract twee keer per jaar worden gewijzigd, terwijl dat onwaar is;
- Vattenfall te veroordelen in de kosten van het geding.
3. [eiseres] stelt hiertoe, samengevat en zakelijk weergegeven, dat zij op grond van de bepalingen in haar overeenkomst(en) en de mededelingen van Vattenfall ervan uit mocht gaan dat de tarieven hooguit twee maal per jaar zouden kunnen wijzigen, op 1 januari en op 1 juli.
4. [eiseres] heeft naar aanleiding van de wijziging van de tarieven per 1 januari 2022, waarbij sprake was van een forse verhoging van de tarieven, de website van Vattenfall geraadpleegd. Zij wilde weten of Vattenfall, net als sommige andere leveranciers, haar tarieven ook tussentijds zou verhogen. Op de website stond dat de tarieven twee keer per jaar gewijzigd worden. Op grond van deze informatie heeft [eiseres] besloten haar variabel contract bij Vattenfall voort te zetten; de tarieven zouden immers maar twee keer per jaar wijzigen.
5. Zij is voor het eerst bekend geworden met een andere tussentijdse wijziging toen zij de brief van Vattenfall van 22 maart 2022 ontving waarin een verhoging van de tarieven per 1 april 2022 werd aangekondigd.
6. [eiseres] betwist dat er sprake is van zodanig onvoorziene omstandigheden dat Vattenfall, in afwijking van de gebruikelijke tweejaarlijkse wijzigingsmomenten, tussentijds het tarief nogmaals moest verhogen. Het wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden is niet transparant, de redenen voor wijziging zijn niet duidelijk. Het wijzigingsbeding is daarom oneerlijk, althans dat geldt volgens [eiseres] voor de wijziging van de tarieven per 1 april 2022. Een wijziging van de tarieven is te voorzien indien wordt afgesproken dat de tarieven bijvoorbeeld twee keer per jaar kunnen wijzigen, zoals ook op de website van Vattenfall staat. Door feitelijk onjuiste informatie te vermelden op de websitepagina is er sprake van een oneerlijke handelspraktijk. [eiseres] had ook geen mogelijkheid om na aankondiging van de tarievenwijziging binnen 9 dagen over te stappen. Die termijn is te kort en het was op dat moment niet mogelijk om een ander energiecontract aan te gaan.

Verweer

7. Vattenfall verweert zich en voert daartoe kort samengevat en zakelijk weergegeven het volgende aan.
8. Vattenfall beroept zich primair op verjaring van de vorderingen tot vernietiging van het beding. [eiseres] is sinds juni 2016 bekend met de door haar doorgevoerde tariefwijzigingen. De verjaringstermijn van het wijzigingsbeding in de algemene voorwaarden van 2017 is op 5 juni 2017 gaan lopen en de verjaringstermijn van 3 jaar is dan ook ruimschoots verstreken, aldus Vattenfall.
9. Vattenfall voert voorts aan dat het wijzigingsbeding niet oneerlijk is. [eiseres] heeft gekozen voor een variabel tarief, zodat zij meer flexibiliteit heeft. [eiseres] wist dat de tarieven regelmatig zouden wijzigen en zij heeft daar ook nooit over geklaagd. Vattenfall heeft een groot belang bij het inspelen op tariefwijzigingen (stijgingen en dalingen) in de markt. Deze wederzijdse belangen maken dat het wijzigingsbeding niet onredelijk bezwarend is. Dit geldt zowel voor de halfjaarlijkse tariefwijzigingen als voor de overige tussentijdse wijzigingen.
10. Bovendien had [eiseres] haar opzeggingsrecht daadwerkelijk kunnen uitoefenen zonder dat de verhoging voor haar zou gelden. Vattenfall heeft [eiseres] immers bij brief 22 maart 2022 over de voorgenomen wijziging geïnformeerd.
Een termijn van 10 dagen was in dit geval hoe dan ook toereikend, aldus Vattenfall. De ACM gaat er ten onrechte van uit dat in elke situatie een opzegtermijn van 30 dagen in acht dient te worden genomen, aldus Vattenfall. Er is immers als gevolg van de oorlog in de Oekraïne sprake van een bijzondere situatie, die zich nog nooit eerder heeft voorgedaan. Vattenfall kon hierdoor geen termijn van 30 dagen in acht nemen voordat de wijziging van kracht zou worden. Bovendien heeft [eiseres] ook op grond van de overeenkomst het recht om binnen 30 dagen na de kennisgeving van de aanstaande tariefwijziging de overeenkomst op te zeggen. Zij heeft daar geen gebruik van gemaakt, zodat zij aan die wijzigingen gebonden is. Indien een termijn van 10 dagen niet redelijk wordt gevonden, dient de kantonrechter een andere termijn vast te stellen.
11. Vattenfall betwist dat zij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat de tarieven maximaal twee keer per jaar zouden wijzigen. De mededeling op de website, die volgens Vattenfall bij het aangaan van de overeenkomst nog niet op de website stond, was uitsluitend bedoeld om klanten feitelijke informatie te verschaffen over het verschil tussen een vast contract en een variabel contract in een normaal functionerende energiemarkt. Ten tijde van het doen van deze mededeling bestond er voor Vattenfall geen gegrond vermoeden dat zij de tarieven vaker dan twee keer zouden wijzigingen. Vattenfall heeft dan ook niet welbewust verzwegen dat de tarieven ook tussentijds kunnen wijzigingen. In verband met de gewijzigde omstandigheden heeft Vattenfall deze mededeling inmiddels van haar website verwijderd. Er is dan ook geen sprake van een oneerlijke handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b lid 2 BW.

BEOORDELING

12. Na wijziging eis, wordt vastgesteld dat ook [eiseres] van oordeel is dat, hoewel zij de overeenkomst tot gas- en energielevering daarvoor heeft afgesloten, de algemene voorwaarden van 2017 van Vattenfall van toepassing zijn. Het debat van partijen gaat dan ook in de kern om de vraag of artikel 19.3 van die voorwaarden een eerlijk beding is en dus of Vattenfall op grond daarvan per 1 april 2022 de tarieven mocht wijzigen.
12. Vaststaat dat [eiseres] een variabelcontract heeft afgesloten. Daaruit heeft zij (en had ook overigens iedere andere consument kunnen en moeten afleiden) dat de prijzen voor gas- en energielevering konden veranderen gedurende de looptijd. In artikel 19.3 van de algemene voorwaarden is bepaald wanneer en hoe deze kunnen veranderen indien is afgesproken dat deze zullen veranderen.
12. [eiseres] stelt (onder meer) dat dit beding oneerlijk is.

Verjaring

15. Vattenfall beroept zich primair op verjaring. [eiseres] betwist niet dat reeds vanaf 2017 prijsveranderingen op grond van dit beding zijn doorgevoerd. De Nederlandse verjaringstermijn bedraagt inderdaad drie jaar. De Richtlijn oneerlijke bedingen verzet zich echter tegen een nationale verjaringstermijn voor het instellen van een vordering die er toe strekt de uit die nietigverklaring voortvloeiende terugbetalingsplicht te doen gelden voor zover de uitoefening van de door de Richtlijn verleende rechten daardoor in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk wordt gemaakt (Hof EU 10 juni 2021, BNP Paribas Personal Finance, ECLI:EU:C:2021:470, punt 46 en aldaar aangehaalde rechtspraak Raiffeisen HvJ EU 9 juli 2020, C-698/18 en C-699/18). Laatstbedoelde voorwaarden brengen mee dat genoemde verjaringstermijn pas zal aanvangen vanaf het moment waarop [eiseres] daadwerkelijk wist of kon weten dat de door Vattenfall bedongen tariefwijziging gegrond was op een mogelijk oneerlijk beding. Nu juist dit punt ter beoordeling voor ligt en daarop nog niet eerder is beslist, is de verjaringstermijn nog niet aangevangen. Het beroep op verjaring faalt derhalve.

Eenzijdig wijzigingsbeding in een duurovereenkomst.

16. Artikel 19.3 van de algemene voorwaarden is een eenzijdig prijswijzigingsbeding. In dit artikel wordt immers bepaald hoe en wanneer gedurende de looptijd van de overeenkomst de prijzen kunnen worden veranderd, als dit is afgesproken, zoals bij [eiseres] .
17. Het HvJ EU heeft onder meer in het Invitel arrest (HvJ EU 26 april 2012, C-472/10, ECLI:EU:C:2012:242 en het RWE Vertrieb arrest HvJ EU 21 maart 2013, C-92/11, ECLI:C:EU:2013:180, erkend dat een leverancier van een overeenkomst die gesloten is voor langere duur of onbepaalde tijd, zoals energielevering, een rechtmatig belang heeft om de prijs van haar diensten te kunnen wijzigen. Daar staat tegenover het even rechtmatige belang van de consument om te weten, en dus te kunnen voorzien, wat de gevolgen van een dergelijke wijziging voor haar in de toekomst zullen zijn en om in dat geval over voldoende informatie te beschikken zodat zij op deze nieuwe situatie kan reageren.
Vereisten eenzijdig wijzigingsbeding
18. Op grond van de Richtlijn 93/13 en voornoemde jurisprudentie is een prijswijzigings-beding (ook als het een kernbeding betreft) slechts aanvaardbaar wanneer de gronden voor de prijswijziging in de overeenkomst of algemene voorwaarden worden genoemd en deze een geldige reden voor wijziging vormen.
18. Het beding moet ook voldoen aan het transparantievereiste. Dit transparantievereiste moet ruim worden uitgelegd, en impliceert dat een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument bij het sluiten van de overeenkomst in staat moet worden gesteld om de concrete werking van het beding te begrijpen, en op basis van duidelijke en begrijpelijke criteria de – mogelijk aanzienlijke – economische gevolgen van het beding voor zijn financiële verplichtingen te beoordelen. De bedingen dienen duidelijk en begrijpelijk te zijn opgesteld.
18. Het betrokken beding moet voor de consument niet alleen grammaticaal duidelijk en begrijpelijk zijn, maar de economische redenen voor de toepassing van het contractuele beding en het verband van dat beding met andere bedingen van de overeenkomst moeten voor die consument eveneens duidelijk en begrijpelijk zijn.
18. Tot slot dient de consument een reële mogelijkheid te hebben om de overeenkomst op te zeggen in het geval van een eenzijdige wijziging.
18. Deze cumulatieve voorwaarden strekken ertoe het contractuele evenwicht tussen partijen te handhaven bij een aanpassing van de overeenkomst aan gewijzigde omstandigheden. De Hoge Raad heeft in het Euribor arrest, HR 22 november 2019, ECLI:NL:HR: 2019:1830 geoordeeld dat ook naar Nederlands recht alleen dan sprake is van een eerlijk prijswijzigingsbeding wanneer aan deze vereisten is voldaan.
Artikel 19.3
23. In artikel 19.3 zijn veel mogelijkheden voor een prijswijziging genoemd, deze worden hieronder nagelopen.
Wijziging op grond van overheidsbesluiten en prijsontwikkelingen.
24. Indien een bedongen prijswijziging voortvloeit uit een wettelijke bepaling of is gegrond op een objectieve index is het beding niet oneerlijk indien de wijze waarop de prijs wordt aangepast hierin expliciet is beschreven of daarnaar wordt verwezen. De door Vattenfall in het beding genoemde overheidsbesluiten of prijsontwikkelingen op de groothandels markt voor elektriciteit of gas, zijn echter te algemeen en kunnen zonder nadere toelichting of specifieke verwijzing naar deze besluiten niet als wettig of gebaseerd op een objectieve index worden aangemerkt.

Wijzigingen op grond van wijziging in de kosten of kostenstructuur

25. Op grond van dit beding kunnen ook wijzigingen met betrekking tot marge van prijs- en inkooprisico’s, wijzigingen in de kostenstructuur voor het betreffende product en wijzigingen in de algemene kostenstructuur van Vattenfall reden zijn voor wijziging van de tarieven. Deze redenen voor wijzigingen zijn niet gespecificeerd of toegelicht, zodat [eiseres] op basis van dit beding de reden voor, het moment van en de gevolgen van een dergelijke wijziging niet kan voorzien.

Wijziging op grond van andere uitzonderlijke omstandigheden.

26. Het is niet duidelijk wat Vattenfall verstaat onder deze andere uitzonderlijke omstandigheden. Daarover wordt de consument niet bij het aangaan van de overeenkomst geïnformeerd, maar pas op moment dat Vattenfall de tarieven wijzigt. Dat is te laat en in strijd met de richtlijn 93/13. Bovendien kan het ontbreken van transparantie in beginsel niet worden gecompenseerd door tijdige aanzegging prijswijziging en een opzegmogelijkheid

Vaste jaarlijkse wijzigings momenten?

27. Vattenfall kan de tarieven op grond van dit beding te allen tijde wijzigen op de hiervoor genoemde gronden. Dit is in strijd is met het hierboven onder 1.3 genoemd besluit van de ACM dat wijzigingen op andere moment dan 1 januari en 1 juli alleen mogelijk zijn bij zeer uitzonderlijke onvoorziene wijzigingen in de marktomstandigheden waardoor het onhoudbaar zou zijn om de tarieven ongewijzigd te laten.
27. De stelling van Vattenfall dat zij alleen in uitzonderlijke gevallen zoals de oorlog in Oekraïne, gebruik maakt van haar bedongen bevoegdheid om tussentijdse wijzigingen van het tarieven toe te passen, maakt dat niet anders, nu het bij deze beoordeling over oneerlijkheid niet gaat of er gebruik van wordt gemaakt, maar of die mogelijkheid er is op het moment van het sluiten van de overeenkomst.
27. Conclusie van het bovenstaande is dat de mogelijkheden om prijswijzigingen door te voeren in artikel 19.3 veel te ruim zijn omschreven. Dit blijkt ook uit de omstandigheid dat de ACM in het door haar (na het gewezen RWE arrest) vernieuwde voorgeschreven modelcontract onder meer heeft bepaald dat de leverancier de redenen voor, de omvang en de wijze van aanpassing van de kosten transparant moet specificeren, zodat de consument op duidelijke en begrijpelijk criteria, eventuele wijzigingen van deze kosten kan voorzien.
27. De consument is op grond van artikel 19.3 niet (voldoende) in staat de economische gevolgen van het beding voor zijn financiële verplichtingen te beoordelen. Het beding is daarom niet eerlijk en wordt dan ook ambtshalve vernietigd. De vordering tot een verklaring tot recht daartoe wordt daarom toegewezen. Daarbij geldt ten aanzien van de prijswijziging in april 2022 het volgende.
27. Vattenfall heeft op 22 maart 2022 aan [eiseres] een tariefwijziging per 1 april 2022 aangekondigd. Dat betekent dat [eiseres] , indien zij niet gebonden wilde zijn aan dit gewijzigde tarief, de overeenkomst voor 1 april 2022, dus binnen 10 dagen, op moest zeggen en een overeenkomst bij een andere energieleverancier moest sluiten.
Dit is gelet op de omstandigheden op de energiemarkt destijds een te korte termijn.
27. Dat Vattenfall, zoals zij heeft betoogd, gelet op de gewijzigde situatie op de energiemarkt in april 2022 een rechtmatig belang had om snel de tarieven te wijzigen, weegt niet op tegen het rechtmatig belang van de consument om op de voorgestelde wijziging te kunnen reageren en een om reële mogelijkheid te hebben om de overeenkomst op te zeggen. Bovendien dient dit recht tot opzegging niet slechts een formeel recht te zijn, maar een reële mogelijkheid om van energieleverancier over te stappen. Dat is niet het geval wanneer de consument, gelet op de betrokken markt, niet daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om van leverancier te veranderen. Vattenfall heeft bovendien onvoldoende weersproken dat [eiseres] na aankondiging van de wijziging, gelet op de energiemarkt en- prijzen op dat moment, geen reële mogelijkheid had om over te stappen naar een andere energieleverancier.
27. Gelet op het bovenstaande is ook de eerste vordering van [eiseres] om Vattenfall te verbieden met ingang van 1 april 2022 de tarieven van de tussen partijen gesloten overeenkomst voor levering van gas en elektriciteit te wijzigen toewijsbaar.

Oneerlijke handelspraktijk

34. Ten slotte stelt [eiseres] dat Vattenfall een oneerlijke handelspraktijk heeft gevoerd door op de website te vermelden dat zij de tarieven twee keer per jaar zou wijzigen, terwijl zij dat ook in april deed, te weten een derde keer.
34. Vaststaat dat Vattenfall in 2022 niet alleen in januari en juli, zoals zij daarvoor gewoon was en op de website was vermeld, ook in 2022 per april haar prijzen heeft gewijzigd. De mededeling van Vattenfall op de website is dan ook niet juist en onvolledig. Hierdoor is naar het oordeel van de kantonrechter aannemelijk dat de mogelijkheid van de gemiddelde consument, zoals [eiseres] , om een geïnformeerd besluit te nemen is beperkt, waardoor zij een besluit heeft genomen of kon nemen dat zij anders niet had genomen, Hatosag/UPC arrest HvJ EU 16 april 2015, C-388/13, ECLI:EU:C:2015:225.
34. Dat Vattenfall niet bewust of met opzet onvolledige informatie heeft verstrekt
,omdat zij destijds niet kon vermoeden dat zij de tarieven vaker dan twee keer per jaar zou gaan wijzigen is voor de beoordeling niet relevant (Hatosag/UPC arrest r.o.47-49). Ook de overige door Vattenfall gestelde omstandigheden, waaronder dat de mededeling uitsluitend bedoeld was om klanten feitelijke informatie te verschaffen over het verschil tussen een vast contract en een variabel contract in een normaal functionerende energiemarkt, zijn niet van belang.
34. Mitsdien is er ingevolge artikel 6:193b lid 2 BW sprake van een oneerlijke handelspraktijk, zodat ook de derde vordering van [eiseres] toewijsbaar is.
34. [eiseres] heeft ten slotte voldoende gesteld dat zij buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt, zodat na te noemen bedrag aan kosten wordt toegewezen.
34. Vattenfall wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
verbiedt Vattenfall om de tarieven van de tussen partijen gesloten overeenkomst voor elektriciteit en gas per 1 april 2022 te wijzigen:
verklaart voor recht dat het eenzijdig wijzigingsbeding dat is opgenomen in de algemene voorwaarden van Vattenfall versie 2017 oneerlijk is;
vernietigt het eenzijdig wijzigingsbeding dat is opgenomen in de algemene voorwaarden van Vattenfall versie 2017;
verklaart voor recht dat Vattenfall zich schuldig heeft gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk door op haar website te stellen dat tarieven bij een variabel contract twee keer per jaar worden gewijzigd;
veroordeelt Vattenfall tot betaling aan [eiseres] van
- € 130,11 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- € 86,00 aan griffierecht;
- € 398,00 aan salaris gemachtigde
- ------------
-
€ 614,11 in totaal
één en ander, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt Vattenfall in de nakosten van dit vonnis ontstane kosten, begroot op
€ 66,00 salaris gemachtigde, voor zo ver van toepassing, inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. C.W. Inden op 24 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.