ECLI:NL:RBAMS:2023:935

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
C/13/718101 / HA ZA 22-427
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over bestuursleden en bevoegdheden binnen een religieuze stichting

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen twee partijen over de bestuursleden van een stichting en de bevoegdheden van de Geestelijk Leider. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], vorderen dat de rechtbank hen als bestuurders van de stichting erkent en de besluiten tot ontslag van hen door de Geestelijk Leider vernietigt. De gedaagden, bestaande uit meerdere bestuursleden, vorderen op hun beurt dat de rechtbank verklaart dat [eiser 1] en [eiser 2] geen bestuurders zijn en dat zij aansprakelijk zijn voor schade die de stichting heeft geleden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de Geestelijk Leider, Zijne Eminentie Hazrat Maulana Mohammad Anas Siddiqui, op 5 november 2021 besluiten heeft genomen die in strijd zijn met de statuten van de stichting, omdat deze besluiten niet voorafgegaan zijn door een rechtsgeldige voordracht van het algemeen bestuur. De rechtbank oordeelt dat de besluiten tot ontslag van [eiser 1] en [eiser 2] vernietigbaar zijn, omdat hen niet de gelegenheid is geboden om hun standpunt kenbaar te maken. De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] af, maar verklaart dat zij geen bestuurders zijn van de stichting.

De rechtbank beveelt [eiser 1] en [eiser 2] om alle bescheiden betreffende bepaalde overboekingen in het geding te brengen, en houdt verdere beslissingen aan. Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, en is openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/718101 / HA ZA 22-427
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. B.N. Haacker te Deventer,
tegen
1. de stichting
[gedaagde 1],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 1] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 1] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 1] ,
5.
[gedaagde 5],
wonende te [woonplaats 1] ,
6.
[gedaagde 6],
wonende te [woonplaats 2] ,
7.
[gedaagde 7],
wonende te [woonplaats 2] ,
8.
[gedaagde 8],
wonende te [woonplaats 1] ,
9.
[gedaagde 9],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
advocaat mr. O.J. Hennis te Amsterdam.
Eisers in conventie/verweerders in reconventie zullen hierna [eiser 1] en [eiser 2] genoemd worden. Gedaagden in conventie/eisers in reconventie zullen hierna gezamenlijk [gedaagden] genoemd worden en ieder afzonderlijk de Stichting, [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] . De Stichting wordt in de te citeren processtukken ook wel [gedaagde 1] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de gelijkluidende dagvaardingen van 16 mei 2022, 17 mei 2022 en 23 mei 2022, met producties 1 tot en met 22;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 35;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte wijziging van eis in conventie, met producties 23 tot en met 33;
  • de antwoordakte eiswijziging, met producties 36 tot en met 39;
  • het tussenvonnis van 7 december 2022;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 5 januari 2023 en de daarin vermelde stukken;
  • de brief van 2 februari 2023 van mr. Hennis met een correctie op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie

2.1.
De statuten van de Stichting luiden met ingang van 6 oktober 2004, voor zover hier van belang:
NAAM, ZETEL EN DUUR
Artikel 1
De stichting draagt de naam:
[gedaagde 1]. Zij is gevestigd te
[vestigingsplaats]. De stichting gaat uit van dezelfde grondslag als de WORLD ISLAMIC MISSION.
DOEL EN WERKWIJZE
Artikel 2
1. De stichting stelt zich ten doel de materiële en geestelijk omstandigheden die moeten leiden tot een aanvaardbaar niveau van welzijn van moslims te helpen creëren, door het opzetten, uitvoeren en coördineren van activiteiten. Hierdoor zijn ze beter in staat op gelijkwaardige wijze deel te nemen aan de Nederlandse samenleving, zonder verlies van eigen religieuze identiteit. Tegelijkertijd is een parallel doel de moslimse eigenheid, maar vooral de mens die het islamitisch geloof belijdt, in het bijzonder door voorlichting en permanente communicatie en educatie, sociaal en cultureel geaccepteerd te krijgen door diezelfde samenleving.
(…)
HET ALGEMEEN BESTUUR
Artikel 3
1. De stichting wordt beheerd door een algemeen bestuur, bestaande uit een dagelijks bestuur van drie leden en tenminste zes en maximaal tien gewone bestuursleden afhankelijk van het aantal ingestelde afdelingen.
2. De stichting is een Ahle Soennat wa Jamaat organisatie en de bestuursleden kunnen alleen soennie moslims zijn wier daden, woorden en overtuigingen niet in strijd zijn met de soennat en de leer van de Islam, en die geloven dat Profeet Mohammed (Sallallaho Aleyhi Wasallam) de Laatste Profeet van Allah is, en die een pretendent op het profeetschap als niet-moslim beschouwen, en die zich niet schuldig maken aan het beledigen van de Profeet, vrede en zegeningen zij met hem. Nieuw te benoemen leden dienen eerst bewezen te hebben dat hun daden, uitspraken en overtuiging niet in strijd zijn met die van Ahle Soennat Wa Jamaat.
3. Het algemeen bestuur draagt een voorzitter, een secretaris en een penningmeester voor, twee functies kunnen niet in een persoon verenigd worden. Voorzitter, secretaris en penningmeester vormen tezamen het dagelijks bestuur. (…).
4. Alle bestuursleden worden met of zonder functie benoemd door de Geestelijk Leider, Zijne Eminentie Hazrat Maulana Mohammad Anas Siddiqui.
(…)
7. Het algemeen bestuur is verplicht alle gewenste inlichtingen te verstrekken aan haar Geestelijk Leider: Zijne Eminentie Hazrat Maulana Mohammad Anas Siddiqui.
(…)
9. Het bestuurslidmaatschap eindigt door:
◦ overlijden;
(…)
◦ ontslag door de Geestelijk Leider;
(…).
11. Geschillen dienen uitdrukkelijk aan de in artikel 13 lid 1 genoemde Geestelijk Leider of diens opvolger te worden voorgelegd.
(…)
VERTEGENWOORDIGING
Artikel 6
De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door twee leden van het dagelijks bestuur van het algemeen bestuur tezamen. Vertegenwoordiging komt ook toe aan één bestuurslid of een derde. Hierbij is een schriftelijke volmacht van het dagelijks bestuur van het algemeen bestuur vereist. Indien het dagelijks bestuur uit minder dan drie leden bestaat, vertegenwoordigen alle algemeen bestuursleden tezamen de stichting.
(…)
BESLUITVORMING
Artikel 10
1. Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, worden de besluiten van enig bestuur genomen met volstrekte meerderheid van stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de in functie zijnde bestuursleden aanwezig is.
2. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of een ander bestuurslid dit nodig acht. De bestuursleden worden schriftelijk voor de vergadering opgeroepen op een termijn van ten minste vijf dagen, de dag van de vergadering niet meegerekend; bij de oproeping worden de punten van behandeling bekend gemaakt. Alle besluiten van het bestuur worden vastgelegd in een register van bestuursbesluiten.
3. Buiten vergadering kunnen schriftelijke besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen van alle bestuursleden; dergelijke besluiten worden eveneens opgenomen in het register van bestuursbesluiten.
(…)
GEESTELIJK LEIDER
Artikel 13
1. De stichting heeft een Geestelijk Leider. De Geestelijk Leider wordt voor het leven in deze functie benoemd. De Geestelijk Leider wijst zelf zijn opvolger aan.
2. De Geestelijk Leider is gerechtigd tot inzage in de stukken en bescheiden van de stichting. De Geestelijk Leider kan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en het afdelingsbestuur gevraagd of ongevraagd van advies dienen. De adviezen van de Geestelijk Leider zijn voor ieder bestuur bindend en dienen als bestuursbesluiten te worden overgenomen en vastgelegd.
3. De Geestelijk Leider kan ieder door een college van de stichting genomen besluit vernietigen.
4. Bij het overlijden van de Geestelijk Leider benoemt de World Islamic Mission een opvolger indien de Geestelijk Leider daarin zelf niet heeft voorzien.
5. De Geestelijk Leider benoemt en ontslaat de Imaam(s), Khetieb en Muazzin in de moskeeën die ressorteren onder de stichting.
6. Thans is als Geestelijk Leider aangegeven: Zijne Eminentie Hazrat Maulana Mohammad Anas Siddiqui.
(…)
KAPSTOKARTIKEL
Artikel 15
1. In alle gevallen welke binnen de grenzen van deze statuten vallen, maar daarin niet zijn geregeld, wordt door een besluit van het algemeen bestuur voorzien met inachtneming van artikel 13 lid 3.
2.2.
De Stichting beheert onder meer de [naam moskee] in [locatie] .
2.3.
De huidige Geestelijk Leider heeft sinds 2020 zijn woonplaats, althans zijn gewone verblijfplaats, in Pakistan en beheerst de Nederlandse taal niet.
2.4.
[gedaagde 8] is op 12 februari 1990 in functie getreden als bestuurder van de Stichting. [eiser 1] is op 3 maart 2000 in functie getreden als bestuurder (penningmeester) van de Stichting. [gedaagde 6] en [gedaagde 7] zijn op 29 januari 2001 in functie getreden als bestuurder van de Stichting. [gedaagde 4] , [gedaagde 2] , [gedaagde 9] en [eiser 2] zijn op 24 april 2012 in functie getreden als bestuurder van de Stichting ( [eiser 2] als secretaris).
2.5.
[naam 1] , de vader van [eiser 2] , destijds bestuurder (voorzitter) van de Stichting, is op 8 april 2020 overleden.
2.6.
[eiser 1] heeft op 21 oktober 2021 in het handelsregister doen inschrijven dat op 1 oktober 2021 als bestuurder van de Stichting in functie zijn getreden [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] (hierna: [naam 5] ).
2.7.
Op 26 oktober 2021 heeft [gedaagde 2] kennis gekregen van deze inschrijving. Hij heeft daarop via WhatsApp contact gezocht met de Geestelijk Leider.
2.8.
Het op papier van het algemeen bestuur van de Stichting afgedrukte verslag van een op 3 november 2021 onder leiding van [gedaagde 4] gehouden vergadering luidt, voor zover hier van belang:
Aanwezig:
Bestuursleden
[gedaagde 4] | [gedaagde 6] | [gedaagde 7] | [gedaagde 8] | [gedaagde 9] | [naam 6] , notulist
Onrechtmatige Inschrijving KVK
Op 26 oktober 2021 is [naam 6] getipt door een lid dat er 4 nieuwe bestuursleden ingeschreven zijn als gezamenlijk bevoegde bestuurder van [gedaagde 1] op 21 oktober met datum in functie per 01-10-2021 in KVK. Na telefonisch contact met KVK is gebleken dat [eiser 1] de inschrijving gedaan heeft. Na telefonisch navraag door [naam 6] bij overige bestuursleden die nu bij de vergadering aanwezig zijn of zij hiervan op de hoogte waren, bleek geen van hen op de hoogte te zijn. [naam 6] heeft de Geestelijke Leider gevraagd of hij toestemming gegeven had. Deze was verbaasd en zei dat dit ongedaan moet worden gemaakt en dat er geen wijzigingen mogen plaatsvinden zonder zijn toestemming zoals de statuten voorschrijven, hij heeft verzocht om de 4 nieuwe en de 2 die verantwoordelijk zijn voor deze actie te ontslaan en te verwijderen uit het kvk.
Alle aanwezige bestuursleden zijn verbolgen dat zonder toestemming van het AB en geestelijke leider deze 4 personen zijn ingeschreven.
(…)
Alle aanwezige bestuursleden zeggen het vertrouwen op in [naam 7] en [eiser 2] en geven aan dat de 4 ingeschreven personen uitgeschreven moeten worden uit het KVK omdat dit indruist tegen de statuten en de normen en waardes. Ook geven alle aanwezige bestuursleden aan dat [naam 7] en [eiser 2] ontslagen dienen te worden en uitschrijving uit KVK ook moet geschieden.
Dit wordt unaniem besloten door de aanwezige bestuursleden. Dit zal kenbaar worden gemaakt aan de Geestelijke leider en hij zal indien akkoord het besluit bekrachtigen.
Benoeming nieuwe bestuursleden
Asief geeft aan dat de geestelijke leider in 2020 voordat hij vertrok [gedaagde 5] en [gedaagde 3] had benoemd tot bestuurslid cq 2e penningmeester. De geestelijke leider gaf in 2020 aan dat als hij weer terug is in Nederland beiden ook ingeschreven zullen worden in het KVK. Door het ontslag van [naam 7] en [eiser 2] zal de post van 1e penningmeester en 1e secretaris open komen te staan.
Het voorstel is om [gedaagde 3] als 1e penningmeester, [gedaagde 5] als 2e penningmeester te benoemen. Tevens is het voorstel om [naam 6] door te schuiven naar 1e secretaris en Asief van onder-voorzitter naar voorzitter.
Alle aanwezige bestuursleden gaan unaniem akkoord mits de geestelijke leider zijn akkoord geeft.
Afsluiting
(…)
Voorstel is om de brieven meteen na de meeting op te maken en deze na ondertekening door de besturen te mailen naar de Geestelijke Leider.
“ [naam 6] ” (notulist) is [gedaagde 2] .
2.9.
Bij brief gedateerd 5 november 2021 is namens de Geestelijk Leider, voor zover hier van belang, aan [gedaagde 4] geschreven:
Via deze weg informeren wij u van uw functie wijziging binnen [gedaagde 1] per 05-11-2021 bent u benoemt tot
Voorzitter, op het bindend advies van de geestelijke leider (…).
Bij brief gedateerd 5 november 2021 is namens de Geestelijk Leider, voor zover hier van belang, aan [gedaagde 2] geschreven:
Via deze weg informeren wij u van uw functie wijziging binnen [gedaagde 1] per 05-11-2021 bent u benoemt tot
Secretaris, op het bindend advies van de geestelijke leider (…).
Bij brief gedateerd 5 november 2021 is namens de Geestelijk Leider, voor zover hier van belang, aan [gedaagde 3] geschreven:
Via deze weg informeren wij u van uw toetreding tot [gedaagde 1] in de functie:
Penningmeester per 5 november 2021op het bindend advies van de geestelijke leider (…).
Bij brief gedateerd 5 november 2021 is namens de Geestelijk Leider, voor zover hier van belang, aan [gedaagde 5] geschreven:
Via deze weg informeren wij u van uw toetreding tot [gedaagde 1] in de functie:
2e Penningmeester per 5 november 2021op het bindend advies van de geestelijke leider (…).
2.10.
Bij brieven van 8 november 2021 hebben de Geestelijk Leider en “de meerderheid van het Algemeen Bestuur”, voor zover hier van belang, aan [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] respectievelijk [naam 5] geschreven:
Via deze weg brengen wij u namens de meerderheid van het algemeen bestuur én de geestelijke leider op de hoogte van uw ontslag als bestuurder van [gedaagde 1] (…). De inschrijving van u is op onrechtmatige wijze tot stand gekomen doordat de wijze van inschrijving niet strookt met de statuten. Wij verwijzen u naar artikel 3 lid 3 en lid 4 van de statuten inzake de wijze van inschrijving. Hierin is opgenomen dat het algemeen bestuur (bij meerderheid) nieuwe bestuursleden voordraagt en advies inwint bij de geestelijke leider die bindend is. Bij het tot stand komen van genoemde inschrijving is dit niet het geval.
2.11.
Op 15 november 2021 heeft [gedaagde 2] door middel van een door [gedaagde 3] , [gedaagde 5] en hemzelf ondertekend wijzigingsformulier in het handelsregister het volgende doen inschrijven:
  • [eiser 1] , [eiser 2] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] zijn op die datum uit functie getreden als bestuurder van de Stichting;
  • [gedaagde 3] is op die datum in functie getreden als bestuurder (penningmeester (statutair)) van de Stichting, [gedaagde 5] is op die datum in functie getreden als bestuurder (2e penningmeester) van de Stichting;
  • [gedaagde 4] is op die datum in functie getreden als voorzitter (statutair) van de Stichting;
  • [gedaagde 2] is op die datum in functie getreden als secretaris (statutair) van de Stichting.
2.12.
[eiser 1] en [eiser 2] hebben dit wijzigingsformulier op 16 of 17 november 2021 van de Kamer van Koophandel ontvangen.
2.13.
In de maand november 2021 is van de ten name van de Stichting staande betaalrekening met nummer NL24INGB0004863847 (onder meer) overgemaakt:
Datum
Rekeningnummer
Rekeninghouder
Omschrijving
Bedrag
04-11-21
[rekeningnummer 1]
[naam 9]
kh terug dank je wel
4.990,00
Idem
Idem
Idem
10.000,00
13-11-21
Idem
Idem
kh terug [naam 3]
5.000,00
17-11-21
Idem
Idem
kh dank je wel [naam 3]
5.000,00
Idem
Idem
kh terug [naam 3]
20.000,00
Idem
Idem
kh terug [naam 3]
10.000,00
Idem
Idem
kh terug [naam 3]
5.000,00
[rekeningnummer 2]
[naam 10]
naar [naam 10]
10.000,00
18-11-21
[rekeningnummer 3]
[naam 4]
kh terug [naam 4]
17.762,00
[rekeningnummer 4]
[naam 11]
kh terug sng
30.000,00
[rekeningnummer 2]
[naam 10]
naar alf abn
2.200,00
Het totaal bedraagt EUR 119.952,00.
Op 17 november 2021 is van de ten name van de Stichting staande bestuurrekening met nummer [rekeningnummer 5] (onder meer) overgemaakt:
Rekeningnummer
Rekeninghouder
Omschrijving
Bedrag
[rekeningnummer 6]
[eiser 2] ( [eiser 2] ;
rechtbank)
naar AMG
5.000,00
[rekeningnummer 7]
Stichting [naam 10]
naar [naam 10]
25.000,00
Het totaal bedraagt EUR 30.000,00.
2.14.
Bestuurders van Stichting [naam 10] (hierna: [naam 10] ) zijn onder anderen [eiser 1] (secretaris), [eiser 2] (voorzitter), [naam 4] (penningmeester) en [naam 3] (2e penningmeester). [naam 9] is de dochter van [eiser 1] . [naam 4] , [naam 3] en [naam 11] zijn de zussen van [eiser 2] .
2.15.
Bij brief van 3 december 2021 heeft de advocaat van [gedaagden] , voor zover hier van belang, aan [eiser 1] en [eiser 2] geschreven:
Tot mij wendde zich de [gedaagde 1] (…) en haar bestuurders, de heren:
◦ [gedaagde 6]
◦ [gedaagde 5]
◦ [gedaagde 8]
◦ [gedaagde 7]
◦ [gedaagde 9]
◦ [gedaagde 2]
◦ [gedaagde 4]
◦ [gedaagde 3]
Blijkens de wijzigingsformulieren van de Kamer van Koophandel (…) heeft u op 1 oktober 2021 een viertal personen als bestuurder ingeschreven in het Handelsregister. De vier personen zijn familieleden van u en u gunstig gezind.
De personen zijn echter nimmer in overeenstemming met de statuten door de Geestelijk Leider als bestuurder benoemd. De inschrijvingen waren daarmee onterecht en mogelijk onrechtmatig. Cliënten houden het er namelijk voorlopig voor dat u met de inschrijving van voornoemde personen feitelijk beoogde een numerieke meerderheid in het bestuur te verkrijgen.
Bij toeval zijn cliënten op 26 oktober 2021 erachter gekomen dat u bovengenoemde onjuiste inschrijvingen had gedaan.
Binnen het bestuur is toen overleg geweest. Ook is er overleg geweest met de Geestelijk Leider naar aanleiding van voornoemde gebeurtenissen.
De Geestelijk Leider heeft daarop besloten om u als bestuurders te ontslaan en de heren [gedaagde 3] en [gedaagde 5] als bestuurders te benoemen en voorts om de functies binnen het bestuur te wijzigen, zodat de heer [gedaagde 4] voorzitter en de heer [gedaagde 2] secretaris is geworden.
Voorts heeft de Geestelijk Leider cliënten gemachtigd om datgene te doen zodat de nieuwe bestuurssamenstelling ook op juiste wijze in het Handelsregister staat opgenomen.
Cliënten menen dat de hiervoor beschreven besluitvorming geldig is. Echter – slechts indien en voor zover er in een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak daarover anders zou worden beslist – nodigen cliënten u uit voor een bestuursvergadering op woensdag 8 december 2021 om 15 uur ten kantore van AMS Advocaten N.V. (…). De Geestelijk Leider zal ook deelnemen aan de vergadering.
De punten van behandeling zijn achtereenvolgens als volgt:
1. voorwaardelijk ontslag van de heer [eiser 1] (besluit van de Geestelijk Leider);
2. voorwaardelijk ontslag van de heer [eiser 2] (besluit van de Geestelijk Leider);
3. voorwaardelijke benoeming van de heer [gedaagde 3] (besluit Geestelijk Leider);
4. voorwaardelijke benoeming van de heer [gedaagde 5] (besluit Geestelijk Leider); en
5. voorwaardelijke functietoekenning (besluit van Geestelijk Leider op voordracht van het dagelijks bestuur).
Graag verneem ik mede in verband met de COVID-19 maatregelen tijdig van u of u aanwezig of vertegenwoordigd zal zijn bij de vergadering. Indien gewenst kunt u ook via Microsoft Teams deelnemen aan de vergadering.
Indien u reeds vooraf zou willen reageren op de punten van behandeling, dan verzoek ik u mij uw reactie per e-mail (…) toe te sturen.
Bij e-mailbericht van dezelfde datum heeft de advocaat van [gedaagden] deze brief aan de advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] gezonden.
2.16.
Bij brief van 7 december 2021 heeft de advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] , voor zover hier van belang, aan de advocaat van [gedaagden] geschreven:
Tot mij wendde zich cliënte, de stichting “ [gedaagde 1] ” (hierna ook: de “stichting”), namens wie ik reageer op uw brief d.d. 3 december jl. over het voorwaardelijke ontslag en de voorwaardelijke benoeming van bestuursleden van de stichting en waarbij ik terugkom op ons telefoongesprek van gisteren.
(…)
Naar aanleiding van de door uw brief gerezen vragen nam ik telefonisch contact met u op om de situatie te bespreken en op te helderen, alvorens mij verder te beraden over een reactie namens cliënte. Op mijn vragen kon of wenste u echter geen antwoord te geven en een zinvol gesprek naar aanleiding van uw brief was, bij gebreke van reactie uwerzijds – laat staan een inhoudelijke reactie – niet mogelijk. Ik kreeg zelfs de indruk dat u niet op de hoogte was van hetgeen u aan de heren [eiser 1] en [eiser 2] mij geschreven.
Op mijn vraag wat u bedoelt met het onduidelijke gestelde in de zesde en achtste alinea op pagina 2 van uw brief (“
Echter – slechts indien en voor zover er in een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak daarover anders zou worden beslist – nodigen cliënten u uit voor een bestuursvergadering op woensdag 8 december 2021 om 15 uur ten kantore van AMS Advocaten N.V. (…). De Geestelijk Leider zal ook deelnemen aan de vergadering”), gevolgd door een voorwaardelijk ontslag van de heren [eiser 1] en [eiser 2] (punten 1 en 2) en een voorwaardelijke benoeming van de heren Sahebdin en [gedaagde 5] (punten 3 en 4) en een “voorwaardelijke functietoekenning” (punt 5), weigerde u toelichting te geven.
De heren [eiser 1] en [eiser 2] hebben op zijn minst het recht om vooraf te weten wat er op de aangekondigde vergadering op het spel staat, teneinde zich te kunnen voorbereiden en weerwoord te kunnen geven. Dat geldt te meer nu een aantal zaken niet blijken te kloppen in uw brief. Ook weigerde u te laten weten of de Geestelijk Leider persoonlijk aanwezig zal zijn op de plaats van de vergadering. Dit, terwijl de Geestelijk Leider sinds maart 2020 in Pakistan verblijft, ieder persoonlijk en direct contact met hem onmogelijk is, en contact alleen via een partijdige woordvoerder, de heer [gedaagde 2] uit het nieuwe bestuur kan plaatsvinden. Via de broer van de Geestelijk Leider heeft cliënte vernomen dat hij nog steeds in Pakistan verblijft, zodat het ervoor moet worden gehouden dat hij hoogstens via een online verbinding erbij zou kunnen zijn, en wederom niet kan worden uitgesloten dat nog steeds sprake zal zijn van gefilterd contact wat niet op waarheid gecontroleerd kan worden door het bestuur. Ook weigerde u mij de ontslag- en benoemingsbrief te tonen waarop de personen die zichzelf tot bestuurders hebben uitgeroepen zich in de afgelopen weken telkens jegens moskeebezoekers en andere betrokkenen van cliënte beroepen, maar die cliënte en haar bestuurders nog steeds niet is getoond. Zodoende hebben de heren [eiser 1] en [eiser 2] geen enkele mogelijkheid om zich te verweren tegen de door u gehuldigde stellingen en is inhoudelijk overleg en controle hiervan onmogelijk.
Dat sprake zou zijn van het door u genoemde bestuursoverleg is niet juist. Bij het overleg is niet het voltallige bestuur aanwezig geweest en van een met numerieke meerderheid genomen besluit is geen sprake geweest. U schrijft dat er over bepaalde gebeurtenissen overleg heeft plaatsgevonden met de Geestelijk Leider. Dit roept de vraag welke gebeurtenissen hiermee worden bedoeld, wat is er besproken en wie was daarbij aanwezig? Verder roepen de volgende punten de nodige vragen op:
- De heren [gedaagde 3] en [gedaagde 5] zijn als penningmeester ingeschreven en zijn geen gewone bestuurders
- De heer [gedaagde 4] is tot voorzitter ingeschreven terwijl er een bestuursbesluit is geweest dat er nooit meer een voorzitter benoemd zou worden.
- De heer [gedaagde 2] betrekt 2 functies binnen de stichting.
Dit alles klemt te meer gezien een aantal verdachte en merkwaardige voorvallen dat zich in en rond de Amsterdamse moskee van de stichting heeft voorgedaan. Gebleken is dat vermogensbestanddelen van de stichting, die een algemeen belang dienen, worden aangewend voor persoonlijke verrijking of in het belang van enkelen/familieleden die zichzelf tot bestuurder hebben benoemd: (…).
Telkens wordt hierbij een beroep gedaan door degenen die zichzelf – ongeldig – tot nieuwe bestuurder hebben uitgeroepen op de door hen gedane onjuiste inschrijving als bestuurder in het handelsregister evenals op de wil van de Geestelijk Leider, die echter al anderhalf jaar in Pakistan verblijft en met wie sindsdien geen enkel direct contact meer mogelijk blijkt, behalve via de gemanipuleerde tussenkomst van de heer [gedaagde 2] , een van degenen die zichzelf tot bestuurder heeft uitgeroepen en als vertegenwoordiger optreedt. Dit alles baart de bestuursleden van de stichting grote zorgen. Als bestuurders van de stichting zien zij het juist als taak om het op basis van giften vanuit de moslimgemeenschap bijeengebrachte vermogen van de stichting zorgvuldig en terughoudend te beheren, op kosten en uitgaven zoveel mogelijk zoveel mogelijk te bezuinigen gelet op de geringe bedragen aan giften die binnenkomen en ervoor te zorgen dat het vermogen niet verspild wordt en op raakt.
Het moge duidelijk zijn dat de stichting en het door haar beheerde vermogen schade heeft geleden en verdere schade dreigt te lijden als gevolg van de hiervoor omschreven ernstig nadelige handelingen van de personen die zichzelf tot bestuurder hebben uitgeroepen en het bestuur hebben uitgeschreven, te weten de heer [gedaagde 4] , de heer [gedaagde 3] , de heer [gedaagde 2] en de heer [gedaagde 5] . Namens de stichting stel ik dan ook de heer [gedaagde 4] , de heer [gedaagde 3] , de heer [gedaagde 2] en de heer [gedaagde 5] hierbij aansprakelijk voor de door de stichting geleden en nog te lijden schade.
Tenslotte wijs ik erop dat het in uw brief aangekondigde (voorwaardelijke) ontslag en de (voorwaardelijke) benoeming van bestuurders niet rechtsgeldig is. Zo bent u immers niet bevoegd de stichting te vertegenwoordigen en namens de stichting een bestuursvergadering uit te roepen. Verder zijn degenen die zichzelf als bestuurder hebben uitgeroepen geen bestuurders en derhalve niet bevoegd tot het namens de stichting bijeenroepen van een bestuursvergadering. Ook is aan de oproepingstermijn van 5 dagen op grond van artikel 10 lid 2 van de statuten van de stichting niet voldaan. Hiernaast blijken er allerlei gebreken te kleven aan de gang van zaken, zoals hiervoor reeds is genoemd, waardoor de handelwijze van de zichzelf tot bestuurder benoemd hebbende personen in strijd is met de redelijkheid en billijkheid die de bij de stichting betrokken personen jegens elkaar in acht dienen te nemen. Zo wordt de bestuurders verweten dat zij familieleden zijn en elkaar gunstig gezind zijn, terwijl voor degenen die zichzelf hebben benoemd en ingeschreven tot bestuurder hetzelfde geldt: de drie heren Sahedin zijn broers van elkaar en familie (neven) van de heer [gedaagde 5] .
Het moge duidelijk zijn dat op grond van de hiervoor uiteengezette gronden, feiten en omstandigheden de heren [eiser 1] en [eiser 2] morgen niet aanwezig zullen zijn op de aangekondigde vergadering.
Bij e-mailbericht van dezelfde datum (17:43 uur) heeft de advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] een scan van deze brief aan de advocaat van [gedaagden] gezonden.
2.17.
Bij e-mailbericht van 8 december 2021 (13:37 uur) heeft de advocaat van [gedaagden] , voor zover hier van belang, aan de advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] geschreven:
Ik reageer hierbij kort op uw e-mailbrief van gisteravond 17.44 uur. Ik ga niet op alle stellingen in, maar beperk mij tot die punten in verband met de vergadering.
Anders dan u stelt is de vergadering wel tijdig bijeengeroepen.
Voorts is uw stelling dat de vergadering ongeldig bijeen is geroepen, omdat ik namens de stichting zou kunnen optreden, onjuist. Op grond van artikel 10 lid 2 vergadert het bestuur zo dikwijls als de voorzitter of een ander bestuurslid dat nodig acht. Zoals blijkt uit de oproeping van 3 december 2021 heeft elk van de daar genoemde bestuursleden de vergadering bijeengeroepen.
Ik moet het er dus vooralsnog voor houden dat de bijeenroeping van de vergadering conform statuten heeft plaatsgevonden. Voorts blijkt onder meer uit uw brief dat de heren [eiser 1] en [eiser 2] ook op de hoogte zijn van het plaatsvinden van de vergadering.
De vergadering is het forum waarin punten van behandeling worden besproken. De heren [eiser 1] en [eiser 2] zijn dan ook nadrukkelijk uitgenodigd om in de vergadering daarover te worden gehoord en hun standpunten en zienswijze ter zake daarvan naar voren te brengen. Indien de punten van behandeling niet duidelijk zouden zijn, dan is de vergadering ook de plek om daar vragen over te stellen, waarvoor uiteraard gelegenheid is.
Zoals aangegeven in de oproepingsbrief zal de vergadering ook via Microsoft Teams bijgewoond kunnen worden. (…).
Indien de heren [eiser 1] en en [eiser 2] zouden besluiten om niet in de vergadering te verschijnen (hetzij fysiek, hetzij via Microsoft Teams), dan komt dat voor hun rekening en risico.
Ten aanzien van uw vraag over de Geestelijk Leider: hij zal aanwezig zijn via een video-verbinding. De Geestelijk Leider is inderdaad – mede vanwege de Coronacrisis – al langere tijd helaas niet in de gelegenheid om naar Nederland af te reizen.
Voorts reageer ik kort op uw stelling dat de heren [eiser 1] en [eiser 2] niet op de hoogte zouden zijn van hun ontslag. Van cliënten begrijp ik dat dat onjuist is. Niet alleen is de kwestie op 18 november 2021 met de heren [eiser 1] en [eiser 2] besproken; zij waren ook nadrukkelijk uitgenodigd voor een bespreking met alle bestuursleden op 19 november 2021 waarin hun ontslag ook aan de orde zou komen. De heren [eiser 1] en [eiser 2] hebben ook toen besloten om niet aanwezig te zijn.
Inmiddels zijn de door de Geestelijk Leider ondertekende ontslagbrieven via de post uit Pakistan teruggekomen. In de bijlage treft u scans van de ontslagbrieven van de heren [eiser 1] en [eiser 2] .
(…)
Tot slot, het volgende. Zoals uit de oproeping blijkt is de aanleiding voor het ontslag van de heren [eiser 1] en [eiser 2] mede hun betrokkenheid voor de inschrijving op 21 oktober 2021 van vier personen als bestuurders van de stichting. In uw bezwaar bij de KvK heeft u gesteld dat deze personen rechtsgeldig als bestuurders zijn ingeschreven. In mijn e-mail van maandag 6 december 2021 (11.43 uur) heb u reeds gevraagd om mij bewijs van de benoemingsbesluiten van deze personen te sturen. Ik heb daarop (nog) geen reactie ontvangen. Ik vraag u andermaal om mij de besluiten van de Geestelijk Leider te sturen op basis waarvan deze 4 personen zouden zijn benoemd.
2.18.
De met dit e-mailbericht meegezonden brieven zijn brieven, gedateerd 5 november 2021, aan [eiser 1] respectievelijk [eiser 2] .
De in het Nederlands gestelde versie van deze brieven luidt, voor zover hier van belang:
Via deze weg brengen wij u namens de meerderheid van het algemeen bestuur én de geestelijke leider op de hoogte van uw ontslag als bestuurder van [gedaagde 1] (hierna te noemen: [gedaagde 1] ).
In de afgelopen jaren hebben wij geconstateerd dat u de belangen van de [gedaagde 1] zodanig schaadt dat u met uw handelen het voortbestaan van [gedaagde 1] in gevraag brengt. Dit doet u door:
◦ In strijd te handelen met de statuten door nieuwe bestuursleden in te schrijven. Dit heeft u gedaan door op 21 oktober 2021, 4 nieuwe bestuursleden in te schrijven zonder in kennis te stellen van en met goedkeuren van de meerderheid van het algemeen bestuur én de geestelijke leider. (Zie kvk inschrijving)
◦ Het niet aanleveren van de financiële status van [gedaagde 1]
◦ Projectmatige initiatieven van [gedaagde 1] verstoord namelijk de volgende: Verduurzaming van [gedaagde 1] . Ontwikkeling van nieuwe in eigendom begraafplaats, het verstoren van de werkrelatie tussen [gedaagde 1] en gemeente Amsterdam, het niet goed vertegenwoordigen van de belangen van [gedaagde 1] hierdoor is de situatie gecreëerd dat er in de toekomst een kerk op 6.5m van de moskee gebouwd zal worden.
◦ Bijeenkomsten van [gedaagde 1] te verstoren door tijdens preken op onfatsoenlijke wijze de ceremoniemeester te onderbreken. Dit is door zowel de ceremoniemeester als bezoekers als provocerend en vervelend ervaren en druist bovendien in tegen ieder fatsoen.
Wij verzoeken u vriendelijk al uw werkzaamheden per omgaande neer te leggen en over te dragen aan de Ondervoorzitter & 2e Secretaris. Indien u hiertoe niet bereid bent zult zijn, zullen wij gerechtelijke stappen ondernemen en zullen wij u aansprakelijk stellen voor alle geleden dan wel te leiden schade.
Beide brieven zijn namens het algemeen bestuur van de Stichting ondertekend door [gedaagde 8] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 4] , [gedaagde 2] en [gedaagde 9] . Onderaan alle brieven staat de naam van de Geestelijk Leider, met daarboven een handtekening en een stempel.
2.19.
De door [gedaagde 8] , [gedaagde 2] , [gedaagde 6] , [gedaagde 9] , [gedaagde 7] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ondertekende notulen van de op 8 december 2021 gehouden bestuursvergadering luiden, voor zover hier van belang:
Aanwezig (fysiek):
1) [gedaagde 8] (“
AH”)
2) [gedaagde 6] (“
MIB”)
3) [gedaagde 7] (“
NEM”)
4) [gedaagde 4] (“
MAS”) – voorzitter
5) [gedaagde 2] (“
FS”) – secretaris
6) [gedaagde 9] (“
FZN”)
7) [gedaagde 3] (“
MFS”) – penningmeester
8) [gedaagde 5] (“
RMRB”)
9) Onno Hennis (“
OH”) – advocaat personen sub 1) t/m 8) en [gedaagde 1]
10) Marcus Wester (“
MW”) – advocaat personen sub 1) t/m 8) en [gedaagde 1]
Aanwezig (via WhatsApp videobellen):
1) Geestelijk Leider, Zijne Eminentie Hazrat Maulana Mohammad Anas Siddiqui (“GL”)
Afwezig (met bericht):
1) [eiser 1] (“RMHK”)
2) [eiser 2] (“AMAG”).

1.Opening

De vergadering wordt geopend door MAS. (…).
De identiteit van de aanwezigen wordt door OH vastgesteld.
Onno start met identificatie van de GL. OH vraagt (in het Engels): “
Are you His Eminence Hazrat Maulana Mohammad Anas Siddiqui (…), referred to as Spiritual Leader in the articles of association of [gedaagde 1] ?” De GL bevestigt zijn identiteit en zijn positie als Geestelijk Leider zoals bedoeld in de Statuten. De verbinding met de GL wordt verbroken. Afgesproken wordt dat de aanwezigen de GL terugbellen zodra het bestuur bij het vergaderpunt van de besluiten is.
(…)
OH kondigt aan dat de vergadering in het Engels zal plaatsvinden wanneer de GL aanwezig is. (…).
Afwezig zijn:
  • [eiser 2]
  • [eiser 1] .
Ondanks oproeping zijn zij niet verschenen in persoon of via Teams (…). De Microsoft Teams meeting blijft tijdens de vergadering open.
OH geeft het woord terug aan de VZ, MAS.
MAS geeft aan dat de achtergrond van deze vergadering is het recente geschil dat is ontstaan over de bestuurssamenstelling van de [gedaagde 1] (…).
MAS geeft een samenvatting van de recente gebeurtenissen.
MAS vertelt dat het, kort gezegd, erop neerkomt dat FS op 26 oktober 2021 werd geïnformeerd dat [naam 5] (“
GMTJ”), [naam 2] (“
HNBZK”), [naam 4] (“
FMAG”) en [naam 3] (“
FRG”) op 21 oktober 2021 waren ingeschreven als bestuurders van de Stichting met ingang van 1 oktober 2021. Daarop zijn de inschrijvingsformulieren bij de Kamer van Koophandel opgevraagd. Daaruit bleek dat GMTJ, HNBZK, FMAG en FRG door RMHK waren ingeschreven.
FS heeft eerst navraag gedaan bij zijn medebestuursleden (MAS, MIB, NEM, AH en FZN) of zij op de hoogte waren van een benoeming van de GL. Dat was niet het geval. Dat beamen alle aanwezigen. Vervolgens is bij de GL geverifieerd of hij over was gegaan tot benoeming van GMTJ, HNBZK, FMAG en FRG. Dat bleek niet het geval. De conclusie werd derhalve getrokken dat GMTJ, HNBZK, FMAG en FRG zonder dat daaraan een besluit van de GL ten grondslag lag in het Handelsregister waren ingeschreven.
Deze actie van RMHK en AMAG heeft onmiddellijk geleid tot een (onherstelbare) breuk in het vertrouwen.
De GL heeft toen besloten dat GMTJ, HNBZK, FMAG en FRG moesten worden uitgeschreven uit het Handelsregister én dat RMHK en AMAG als bestuurders werden ontslagen. Aan FS is toen opdracht gegeven een en ander in orde te maken, hetgeen is geschied. Dat wordt bevestigd door FS.
Het doel van de vergadering is ten eerste de definitieve vaststelling van:
1) De
ongeldigheidvan de inschrijving van GMTJ, HNBZK, FMAG en FRG als bestuurders van de Stichting in het Handelsregister per 1 oktober 2021;
2) De
geldigheidvan de ontslagbesluiten van RMHK en AMAG en daaropvolgende uitschrijving uit het Handelsregister d.d. 15 november 2021;
3) De
geldigheidvan de benoemingsbesluiten van MFS en RMRB en daaropvolgende inschrijving in het Handelsregister d.d. 15 november 2021;
4) De
geldigheidvan de besluiten tot toekenning van de functies Voorzitter, Secretaris en Penningmeester aan respectievelijk MAS, FS en MFS en daaropvolgende wijziging in het Handelsregister d.d. 15 november 2021.
Tot slot, zal tijdens deze vergadering – voor zover in rechte zou komen vast te staan dat er gebreken zouden kleven in de besluitvorming – voorwaardelijke besluiten worden genomen tot:
( i) Ontslag van RMHK en AMAG;
(ii) Benoeming van MFS en RMRB als bestuursleden;
(iii) Toekenning van de functies Voorzitter, Secretaris en Penningmeester aan respectievelijk MAS, FS en MFS.
(…)

2.Oproeping

MAS verwijst naar artikel 10 lid 2 van de statuten van de Stichting, op grond waarvan het bestuur zo vaak vergadert als de voorzitter of een ander bestuurslid dit nodig acht. De bestuursleden worden opgeroepen voor een vergadering op een termijn van tenminste vijf dagen, waarbij de dag van de vergadering niet wordt meegerekend. De Statuten zijn hierbij aangehecht als
Bijlage 1.
MAS stelt vast dat RMHK en AMAG bij brief d.d. 3 december 2021 per gewone post en aangetekende post zijn opgeroepen voor deze vergadering (
Bijlage 2). Voorts zijn de brieven per e-mail (op de e-mailadressen: (…) en (…)) verstuurd.
MAS stelt voorts vast dat een kopie van de brieven is voorts gelijktijdig per e-mail aan mr. Haacker verstuurd (
Bijlage 3). (…)
Op 7 december 2021 heeft mr. Haacker inhoudelijk op de oproeping gereageerd (
Bijlage 4). Naar aanleiding daarvan heeft mr. Hennis gereageerd (
Bijlage 5). Alle aanwezigen hebben van deze berichten een kopie gehad.
MAS stelt vast dat de vergadering conform de statuten bijeengeroepen is. Anders dan mr. Haacker (…) stelt is de vergadering niet bijeengeroepen door of namens de Stichting maar namens ieder van AH, MIB, NEM, MAS, FS, FZN, MFS en RMRB, die daartoe bevoegd waren.
Ook is de vergadering – anders dan mr. Haacker stelt – tijdig bijeengeroepen. De vergadering is op een termijn van 5 dagen, de dag van de vergadering niet meegerekend, bijeengeroepen.

3.Punten van behandeling

MAS herhaalt de punten: bevestigen van eerdere besluiten en nemen van voorwaardelijke besluiten.
MAS verwijst naar leden 3 en 4 van artikel 3 van de Statuten waarin is bepaald dat alle bestuursleden met of zonder functie worden benoemd door de GL en dat het algemeen bestuur een voorzitter, een secretaris en een penningmeester voordragen.
Voorts verwijst MAS naar artikel 3 lid 9 van de Statuten waarin is bepaald dat het bestuurslidmaatschap eindigt door ontslag van de GL.
Tot slot verwijst MAS naar artikel 13 lid 2 waarin is bepaald dat GL het recht van advies heeft en dat deze adviezen bindend zijn voor het bestuur en als bestuursbesluiten dienen te worden overgenomen en vastgelegd.
De Geestelijk Leider wordt wederom opgeroepen via Whatsapp videobellen. Hij neemt de telefoon op.
In het kader van de behandeling stelt OH enkele vragen aan GL, die als volgt worden beantwoord:
OH: “Have you ever appointed GMTJ, HNBKZ, FMAG en FRG as director of [gedaagde 1] ?”
GL: Impossible. No. I also did not give anyone permission to this type of thing. When I heard, I was very surprised. Amazed. I did not give permission.
OH: “I understand there was discussion on what to do next. Have you decided to remove RMHK and AMAG as directors of [gedaagde 1] ?”
GL: You are really right. It is impossible to have a mosque inside a mosque. I have the supreme authority as the GL so I do not understand how have they tried to do this? As the Spiritual Leader I have decided to remove both of them.
OH: Have you decided to appoint MFS en RMRB as (new) directors of [gedaagde 1] ?
GL: Yes. They are very good choice compared to them (referend aan RMHK en AMAG), so I appointed both of them. They both are in touch with the Stichting. They do so much work for the mosque and the community that I am very happy with them.
OH: Have you decided to appoint MAS, FS en MFS as President, Secretary and Treasurer of [gedaagde 1] respectively?
GL: You are very right. They are very much devoted to the Stichting work for a long time. There is so much will for doing good work. Asief I appointed as President because he was Vice President before. FS is the Secretary and MFS is a good Treasurer.
OH: Thank you for your answers. They are in line with the letters you signed beginning of November 2021.
GL: Yes, I signed those letters and stamped them with my personal stamps.
De aanwezigen concluderen dat GL aldus reeds heeft besloten tot sub 2) tot en met 4), zoals hierboven beschreven. Niettemin stelt OH daarop nog de volgende vraag aan GL:
OH: If your decision would turn out to be not valid, would you today take the same decisions (i.e. removal of RMHK and AMAG, appointment of MFS and RMRB as directors, and appointment of MAS, FS en MFS as President, Secretary and Treasurer) as per today?
GL: Yes. My decisions which I took previously I would take again. I hundred percent to all my decisions and convey my message to get my decisions implemented as soon as possible.
OH: we invited [eiser 1] and [eiser 2] to appear, but they did not appear. We have made a recording of this meeting, which will remain in possession of our firm under confidentiality rules unless the present persons will agree that this recording is disclosed.
Alle aanwezigen bevestigen (nogmaals) de identiteit van de GL.
GL: These people did not appear because they are ashamed to face all persons present in the meeting today and myself. I have asked for the audit report and account details and they did not provide this. They have to answer to the people of the community. They are running away and hiding. When you meet them, tell them to supply the information immediately.
De GL toont een kopie van zijn paspoort via whatsapp aan OH ter verdere identificatie. OH bevestigt op basis van de gegevens op het document (nogmaals) de identiteit van de GL (…).
GL: Before me, my father was GL and his father before him. The community has followed us through generations. Whoever does not listen to the GL, is not part of the community. This was my reason to dismiss [eiser 1] and [eiser 2] .
(…)
De aanwezigen stellen vast dat de GL zojuist heeft bevestigd dat de hiervoor genoemde besluiten reeds zijn genomen, en voorts dat de GL het voorwaardelijke besluit heeft genomen tot sub 2) tot en met 4), zoals hierboven beschreven. De punten van behandeling zijn hierbij afgerond.
4. Sluiting
MAS sluit de vergadering (…) en besloten wordt om onmiddellijk notulen op te stellen en deze direct te laten ondertekenen door de aanwezige bestuurders van de Stichting. De GL zal een kopie van deze notulen ook ondertekenen.
2.20.
Bij brief van 9 december 2021 heeft de advocaat van [gedaagden] , voor zover hier van belang, aan [eiser 1] en [eiser 2] geschreven:
Bijgaand stuur ik u de notulen van de bestuursvergadering van [gedaagde 1] (…) welke gisteren op het kantoor van AMS Advocaten N.V. is gehouden.
Zoals volgt uit de notulen heeft de Geestelijke Leider tijdens de vergadering het eerder aan u verleende ontslag alsmede de benoeming van de heren Sahebdin en [gedaagde 5] als bestuurders van de Stichting (her)bevestigd. Voor zover vereist heeft de Geestelijk Leider tijdens de vergadering het (voorwaardelijke) besluit genomen met hetzelfde effect.
Namens cliënten verzoek – en voor zover nodig – sommeer ik u om in het belang van de Stichting per ommegaande (i) te onthouden van enige (rechts)handeling namens de Stichting, en (ii) uzelf naar buiten toe op geen enkele manier te presenteren als ware u bestuurder van de Stichting.
Voorts verzoek ik u in het belang van de Stichting om per ommegaande (…) te bevestigen dat u de volgende zaken van de Stichting (…) te retourneren aan de Stichting:
(…);
5) De (financiële) administratie over de afgelopen 5 jaar, waaronder in ieder geval begrepen de jaarrekeningen, saldibalansen en de map met de karza hasna (renteloze leningen) van de Stichtingen;
(…).
Namens cliënten stel ik voor dat de overdracht op korte termijn zal plaatsvinden in de moskee van de Stichting in het bijzijn van het Dagelijks Bestuur, alsmede mr. Haacker en mijzelf. Ik verneem graag van u op welke datum u dat zou uitkomen.
Tijdens de vergadering van gisteren heeft de Geestelijk Leider expliciet verzocht om aan u te vragen of u de genoemde informatie en documentatie sub 5) op zo kort mogelijke termijn ter beschikking kunt stellen. De Geestelijk Leider heeft u kennelijk al meerdere malen daarom verzocht, maar de informatie en documentatie is tot op heden niet verschaft, waardoor inzicht in de financiële situatie niet mogelijk is.
2.21.
Bij brief van 14 december 2021 heeft de advocaat van [eiser 1] en [eiser 2] , voor zover hier van belang, aan de advocaat van [gedaagden] geschreven:
In aansluiting op en zoals aangekondigd in mijn brief van 10 december jl. reageer ik hierbij namens cliënten, de [gedaagde 1] (hierna: de “Stichting”) en haar bestuurders de heer [eiser 1] en de heer [eiser 2] , op uw brief van 9 december 2021.
Oneerlijke, onheuse en onrechtmatige gang van zaken
Namens cliënten maak ik hierbij ernstig bezwaar tegen de oneerlijke, onheuse en onrechtmatige gang van zaken, waarbij zonder overleg met hen, achter hun rug om, zonder gelegenheid tot het kunnen geven van weerwoord, op basis van ongefundeerde en valse beschuldigingen, getracht wordt om de heren [eiser 1] en [eiser 2] als bestuurders van de Stichting te ontslaan. Deze op ontslag en het buiten spel zetten van het bestuur gerichte handelingen zijn in strijd met de artikelen 2:8 jo. 2:14 en 2:15 van het Burgerlijk Wetboek en om die reden nietig en vernietigbaar.
[gedaagden] kunnen hun beschuldigingen niet bewijzen of onderbouwen
(…)
[gedaagden] hebben zichzelf, onrechtmatig, zonder benoemingsbesluit als bestuurder ingeschreven van de stichting
(…)
Strijd met hoor-wederhoor en redelijkheid en billijkheid: nietig c.q. vernietigbaar besluit in strijd met wet, statuten en redelijkheid en billijkheid
Hiernaast is niet voldaan aan het beginsel van hoor-wederhoor en redelijkheid en billijkheid. De in de notulen vermelde uitspraken van de Geestelijk Leider berusten volledig op eenzijdige, onware en misleidende informatie en geruchten van de kant van de heren Sahebdin over de heren [eiser 1] en [eiser 2] , zoals ook blijkt uit de van de kant van Sahebdin op briefpapier van de Nederlandse stichting voorgeschreven ontslagbrieven (in het Nederlands!) aan de Geestelijk Leider, welke door hem slechts lijken te zijn ondertekend (en dus niet door hemzelf zijn opgesteld). De Geestelijk Leider spreekt zelf Engels en verstaat geen Nederlands en de Engelse vertalingen dekken bij lange na niet de Nederlandse tekst die vol onbewezen beschuldigingen staat en is gericht aan het adres van cliënten. Zoals blijkt uit het hiernavolgende hebben cliënten bovendien in de afgelopen 1,5 jaar geen direct, door de heren Sahebdin ongefilterd contact kunnen hebben met de Geestelijk Leider. Deze is dan ook niet op de hoogte van de ware toedracht van zaken en hun kant van het verhaal. Op geen enkele wijze zijn cliënten in de gelegenheid gesteld om onbeïnvloed hun kant van het verhaal aan de Geestelijk Leider te doen. Alle informatie is gefilterd door of van de kant van de heren Sahebdin. Uit alle hierna verder te noemen feiten en omstandigheden blijkt dat de heren Sahebdin er op uit zijn en waren om misleidende en onware informatie over cliënten te verspreiden teneinde hen als bestuurder te laten ontslaan en zichzelf en hun sympathisanten een positie als bestuurder te verschaffen, kennelijk met als doel om zichzelf en hun sympathisanten te bevoordelen.
Hiermee wordt gehandeld in strijd met (…) de statutaire doelstellingen van de stichting en in strijd met het beginsel van redelijkheid en billijkheid uit artikel 2:8 van het burgerlijk Wetboek dat degenen die bij stichting zijn betrokken zich dienen te gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Op grond hiervan is enig genomen besluit tot ontslag – voor zover hiervan al sprake is – nietig, dan wel vernietigbaar op grond van artikel 2:14 / 2:15 van het Burgerlijk Wetboek.
Verder heeft de oproep voor de bestuursvergadering van 8 december 2021 niet rechtsgeldig, met inachtneming van de oproepingsvereisten van artikel 10 van de statuten, plaatsgevonden. Op 3 december 2021 is er een oproep per e-mail verstuurd voor een vergadering op 8 december 2021. De statuten vermelden dat de dag van de vergadering niet wordt meegerekend, zodat de termijn te kort is en er geen geldige vergadering is belegd, en geen sprake is van geldige besluitvorming. Hierbij komt dat er ook personen aan de vergadering hebben deelgenomen die geen bestuurslid zijn, omdat ze niet zijn benoemd. Op grond hiervan is enig genomen besluit tot ontslag – voor zover hiervan al sprake is – nietig, dan wel vernietigbaar op grond van artikel 2:14 / 2:15 van het Burgerlijk Wetboek.
Ernstig nadeel toegebracht aan belang van stichting en moskee
(…)
Maatregelen ter bescherming belangen stichting
(…)
Onbevoegd ingeschreven bestuurswisseling
Gebleken is echter dat dit cliënten niet in dank wordt afgenomen. Zo hebben op of kort na 15 november 2021 cliënten bemerkt dat de heer M.F. Sabebdin en de heer [gedaagde 5] , zonder dat sprake was van de daaraan ten grondslag behorende te liggen besluitvorming of van voldoening aan de statutaire regeling voor benoeming of ontslag van bestuurders, het bestuur van de stichting uitgeschreven als bestuurder in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en zichzelf alsmede de broers van de heer Sahebdin, de heer [gedaagde 4] en [gedaagde 2] , tot bestuurders overgeschreven/ingeschreven. De heer [gedaagde 4] heeft zichzelf hierbij van bestuurder tot voorzitter ingeschreven (dit is in strijd met de door de Geestelijk Leider voorafgaand aan zijn vertrek achtergelaten instructie dat de functie van voorzitter vacant zou blijven). Zijn broer, de heer [gedaagde 3] (voorheen geen bestuurslid) heeft zichzelf direct als 1e penningmeester laten inschrijven, zijn andere broer [gedaagde 2] van bestuurslid tot 1e secretaris en de heer [gedaagde 5] (voorheen geen bestuurslid) heeft zichzelf direct als 2e penningmeester laten inschrijven. Tegen deze onbevoegd in het Handelsregister ingeschreven bestuurswisseling is bij brief van ondergetekende d.d. 23 november 2021 bezwaar gemaakt bij de Kamer van Koophandel, waarna in het Handelsregister de aantekening “Dossier in onderzoek wegens ingediend bezwaar” is geplaatst.
(…)
Vervolgens blijkt uit de opzet van de vergadering die op 8 december jl. heeft plaatsgevonden dat alles erop is gericht om cliënten te ontslaan als bestuurders op oneigenlijke en onjuiste gronden. De meegezonden op briefpapier van de Nederlandse stichting door de heren Sahebdin “voorgeschreven” ontslagbrieven zijn onbegrijpelijk, onduidelijk of ongefundeerd, zodat deze om die reden al niet rechtsgeldig zijn. (…).
Nu iedere besluitvorming op een dergelijke bijeenkomst nietig c.q. vernietigbaar is en rechtens niet door de beugel kan, kan hetgeen op 8 december jl. is voorgevallen niet door cliënten worden erkend en zal, in het belang van de stichting, niet aan de door u onder (…) van uw brief verzochte worden voldaan.
Cliënten wensen op zijn minst eerst een onbevooroordeeld en direct ongefilterd contact, zonder tussenkomst van de heren Sahebdin of hun sympathisanten te kunnen hebben met de Geestelijk Leider en hem hun kant van het verhaal uit te kunnen leggen en toe te lichten hoe de vork aan de steel zit. De Geestelijk Leider dient ook in de gelegenheid te worden gesteld om van het standpunt van cliënten kennis te nemen en dit in overweging te nemen voorafgaand aan de te nemen beslissing. Daarvan is geen sprake geweest.
Om die reden verzoek en, voor zover nodig, sommeer ik uw cliënten om ervoor te zorgen dat zjj de daadwerkelijke contactgegevens van de Geestelijk Leider aan cliënten verstrekken (die voor u en hen zijn gebruikt tijdens de vergadering van 8 december jl., aangezien de algemene contactgegevens waarover cliënten beschikken niet blijken te werken), en cliënten in de gelegenheid te stellen om direct met hem contact op te nemen en aan hem de zaak en het aanzienlijke belang van de stichting dat dreigt te worden geschaad toe te lichten, zodat ook aan het beginsel van hoor en wederhoor en fair play tegemoet wordt gekomen.
Het moge duidelijk zijn dat, zolang hieraan niet wordt meegewerkt, er geen sprake kan zijn van enige medewerking van de kant van cliënten.
Tenslotte verzoek ik uw cliënten zich te onthouden van iedere actie gericht op het dwarsbomen van mijn cliënten bij de uitoefening van hun noodzakelijke werkzaamheden totdat duidelijkheid is gekomen. Cliënten stellen het belang van de moskee voorop en de moskeebezoeker mag hier niet de dupe van worden.
2.22.
In de zomer van 2022 was de Geestelijk Leider in Nederland. [gedaagden] hebben [eiser 1] en [eiser 2] uitgenodigd voor een bespreking met de Geestelijk Leider op 25 augustus 2022. [eiser 1] en [eiser 2] hebben deze uitnodiging afgeslagen omdat zij het niet eens waren met de voorwaarden waaronder dit gesprek zou plaatsvinden. Vervolgens heeft de Geestelijk Leider in een verklaring van 25 augustus 2022 geschreven dat hij zijn eerdere besluiten bevestigt.

3.Het geschil

In conventie

3.1.
[eiser 1] en [eiser 2] vorderen, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
( i) voor recht verklaart dat
a. [eiser 1] en [eiser 2] bestuurder zijn van de Stichting; en/of
b. [gedaagde 3] en [gedaagde 5] geen bestuurder zijn van de Stichting; en/of
c. [gedaagde 4] geen voorzitter is en [gedaagde 2] geen secretaris is van de Stichting;
zodat ten aanzien van deze besluiten heeft te gelden dat sprake is van nietige besluiten;
(ii) voor zover de rechtbank van oordeel mocht zijn dat het onder (i) sub a, het onder (i) sub b dan wel het onder (i) sub c gevorderde niet toewijsbaar is, de desbetreffende besluiten gelet op voornoemde feiten en omstandigheden vernietigt op grond van artikel 2:8 BW, althans artikel 2:15 lid 1 sub a en sub b juncto artikel 2:8 BW;
(iii) [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] veroordeelt tot het verlenen van de nodige medewerking aan [eiser 1] en [eiser 2] teneinde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis [eiser 1] en [eiser 2] in daadwerkelijk, ongefilterd of onbeïnvloed contact en gesprek met de Geestelijk Leider te brengen, op straffe van een dwangsom van EUR 2.000,00 per dag en met een maximum van EUR 50.000,00;
(iv) [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] veroordeelt zich te onthouden van het doen van negatieve of beschuldigende uitlatingen of het uiten van bezwaren in woord, geschrift, dan wel digitale vorm over [eiser 1] en [eiser 2] jegens de Geestelijk Leider en de bij de Stichting aangesloten moslimgemeenschap, op straffe van een dwangsom van EUR 5.000,00 per keer, met een maximum van EUR 50.000,00;
( v) [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de proceskosten, de kosten van het exploot van dagvaarding en de gemaakte nakosten.
3.2.
[eiser 1] en [eiser 2] leggen hieraan in wezen hetzelfde ten grondslag als hun advocaat naar voren heeft gebracht in zijn correspondentie met de advocaat van [gedaagden] , in het bijzonder ook in zijn brief van 14 december 2021 (zie onder 2.21).
3.3.
[gedaagden] voeren verweer. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser 1] en [eiser 2] , althans tot ontzegging van hun vorderingen, met veroordeling van [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van het geding en het nasalaris, met wettelijke rente.
In reconventie
3.4.
[gedaagden] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
(i) voor recht verklaart dat [eiser 1] en [eiser 2] geen bestuurders zijn van de Stichting;
(ii) [eiser 1] en [eiser 2] veroordeelt tot vergoeding van de door de Stichting geleden schade, tot dusver begroot op EUR 149.952,00, door betaling van dat bedrag aan de Stichting;
met veroordeling van [eiser 1] en [eiser 2] in de kosten van het geding en het nasalaris, met wettelijke rente.
3.5.
Onderdeel (i) van de vorderingen van [gedaagden] is het spiegelbeeld van de onderdelen (i) en (ii) van de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] in conventie en is gebaseerd op dezelfde gronden als het verweer in conventie tegen die onderdelen van de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] . Onderdeel (ii) van de vorderingen van [gedaagden] betreft de overboekingen in november 2021, die volgens hen geen rechtsgrond hebben en daarom onrechtmatig zijn.
3.6.
[eiser 1] en [eiser 2] voeren verweer. Zij concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagden] , althans tot afwijzing van hun vorderingen, met veroordeling van [gedaagden] in de kosten van de procedure.

4.De beoordeling

In conventie en in reconventie

4.1.
Partijen noemen de Stichting een religieuze stichting. Deze benaming is gelet op het doel van de Stichting terecht. In juridisch opzicht is de Stichting echter niet meer en niet minder dan een stichting in de zin van titel 6 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW), met alle juridische consequenties van dien. De Stichting is in het bijzonder geen kerkgenootschap, zelfstandig onderdeel of lichaam in de zin van artikel 2:2 lid 1 BW. Daarmee ligt de weg open naar beoordeling van alle onderdelen van het geschil aan de hand van alle toepasselijke wettelijke regels.
4.2.
Centraal in dit geding staan allereerst de samenstelling van het bestuur van de Stichting en de toebedeling van taken binnen het bestuur van de Stichting. Hierover gaan de onderdelen (i) en (ii) van de vorderingen in conventie van [eiser 1] en [eiser 2] en onderdeel (i) van de vorderingen in reconventie van [gedaagden] Deze onderdelen zullen gezamenlijk worden beoordeeld. Overigens blijkt uit de processtukken van [eiser 1] en [eiser 2] dat subonderdeel a van onderdeel (i) van hun vorderingen, gelet op de slotzin van dat onderdeel, moet worden gelezen als “ [eiser 1] en [eiser 2] niet zijn ontslagen als bestuurder van de Stichting” (zodat ten aanzien van deze besluiten heeft te gelden dat sprake is van nietige besluiten). Uit de processtukken van [gedaagden] blijkt dat zij dit ook zo hebben opgevat.
4.3.
In dit verband wordt vooropgesteld dat de Geestelijk Leider op grond van de statuten van de Stichting bij de samenstelling van het bestuur en de toebedeling van taken binnen het bestuur een doorslaggevende rol heeft. Hij is exclusief bevoegd tot benoeming van bestuursleden (artikel 3 lid 4), tot ontslag van bestuursleden (artikel 3 lid 9) en – op voordracht van het algemeen bestuur – tot benoeming van een voorzitter, een secretaris en een penningmeester uit de bestuursleden (artikel 3 lid 3 in verbinding met lid 4). Deze statutaire taken en bevoegdheden maken de Geestelijk Leider tot een orgaan van de Stichting.
4.4.
Bij de uitoefening van zijn statutaire taken en bevoegdheden is de Geestelijk Leider gebonden aan de statuten van de Stichting en aan het Nederlandse recht, in het bijzonder het Nederlandse rechtspersonenrecht.
4.5.
Voor de Geestelijk Leider gelden slechts enkele statutaire voorschriften. Artikel 3 lid 2 is een bij uitstek religieuze bepaling. Artikel 3 lid 1 stelt het aantal bestuursleden op een bepaald minimum en een bepaald maximum. Artikel 3 lid 3 in verbinding met lid 4 bepaalt dat het algemeen bestuur een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan de Geestelijk Leider voordraagt. Voor het overige gelden voor de Geestelijk Leider geen statutaire voorschriften. De Geestelijk Leider is met andere woorden voor het overige statutair geheel en al vrij, zowel wat betreft de wijze van totstandkoming van zijn besluiten als wat betreft de inhoud daarvan.
4.6.
Wat het Nederlandse rechtspersonenrecht betreft, is in deze zaak in het bijzonder artikel 2:8 lid 1 BW van belang: een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken, moeten zich als zodanig jegens elkander gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd. Deze bepaling geldt ook voor de Geestelijk Leider.
4.7.
Tegen deze achtergrond wordt het volgende overwogen.
4.8.
De door [eiser 1] bewerkstelligde inschrijving in het handelsregister dat op 1 oktober 2021 als bestuurder van de Stichting in functie zijn getreden [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5] maakt op zichzelf geen deel uit van dit geschil. Hetzelfde geldt voor de aan de genoemde personen gerichte ontslagbrieven van 8 november 2021 en de op 15 november 2021 door [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] bewerkstelligde inschrijving in het handelsregister dat de meergenoemde personen op die datum uit functie zijn getreden als bestuurder van de Stichting. Uit de processtukken komt echter naar voren dat de actie van [eiser 1] heeft geleid tot escalatie van al langer bestaande onenigheid binnen de Stichting. Onenigheid waarin [eiser 1] en [eiser 2] staan tegenover [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] .
4.9.
Aan de WhatsApp-geschiedenis van 26 oktober 2021 kan worden voorbijgegaan. Die geschiedenis bevat geen besluit van de Geestelijk Leider en ook geen voordracht van het algemeen bestuur van de Stichting.
4.10.
Voorbijgaand aan de hiervoor onder 4.8 beschreven actie van [eiser 1] bestond het bestuur van de Stichting op 3 november 2021 (de dag waarop [gedaagde 4] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] , [gedaagde 9] en [gedaagde 2] hebben vergaderd) uit [gedaagde 8] , [eiser 1] (penningmeester), [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 4] , [gedaagde 2] , [gedaagde 9] en [eiser 2] (secretaris). [eiser 1] en [eiser 2] , beiden bestuurslid, waren voor die vergadering niet opgeroepen en dus ook niet in de vergadering aanwezig. Artikel 10 lid 1 van de statuten van de Stichting heelt dit gebrek niet; die bepaling veronderstelt behoorlijke oproeping.
4.11.
Blijkens de brieven gedateerd 5 november 2021 heeft de Geestelijk Leider op of omstreeks deze datum:
  • [eiser 1] en [eiser 2] ontslagen als bestuurslid;
  • [gedaagde 4] (die al bestuurslid was) benoemd tot voorzitter;
  • [gedaagde 2] (die al bestuurslid was) benoemd tot secretaris;
  • [gedaagde 3] benoemd als bestuurslid in de functie van penningmeester;
  • [gedaagde 5] benoemd als bestuurslid in de (niet-statutaire) functie van tweede penningmeester.
4.12.
Het op of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [gedaagde 4] te benoemen tot voorzitter en het op of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [gedaagde 2] te benoemen tot secretaris zijn in strijd met de statuten. Deze besluiten zijn immers niet voorafgegaan door een rechtsgeldige voordracht van het algemeen bestuur in de zin van artikel 3 lid 3 van de statuten. Deze besluiten zijn daarmee nietig (artikel 2:14 lid 1 BW) althans vernietigbaar (artikel 2:15 lid 1 aanhef en onder a BW).
4.13.
Het op of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [eiser 1] te ontslaan als lid van het bestuur en het op of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [eiser 2] te ontslaan als lid van het bestuur zijn in strijd met artikel 2:8 lid 1 BW. Deze besluiten zijn daarmee vernietigbaar (artikel 2:15 lid 1 aanhef en onder b BW). Redengevend is het volgende. [eiser 1] en [eiser 2] waren inmiddels jarenlang lid van het bestuur van de Stichting en bekleedden daarin belangrijke functies (penningmeester respectievelijk secretaris). De Geestelijk Leider wist van het voor alle betrokkenen ingrijpende geschil tussen enerzijds [eiser 1] en [eiser 2] en anderzijds [gedaagden] Een geschil dat mede betrekking heeft op de wederzijdse aanspraken op het bestuurslidmaatschap en de functies binnen het bestuur. De Geestelijk Leider had al kennis genomen van het hoe dan ook partijdige standpunt van [gedaagden] Onder deze omstandigheden stond het de Geestelijk Leider niet vrij om ten aanzien van [eiser 1] en [eiser 2] ontslagbesluiten te nemen zonder hen eerst in de gelegenheid te stellen hun standpunt daarover aan hem kenbaar te maken. Dat heeft hij wel gedaan. Mede gelet op de omstandigheid dat [eiser 1] en [eiser 2] de aan hen gerichte brieven van 5 november 2021 pas op 8 december 2021 hebben ontvangen, hebben zij de vernietiging van de hier bedoelde besluiten van de Geestelijk Leider binnen de door artikel 2:15 lid 5 BW gestelde termijn gevorderd.
4.14.
Het op of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [gedaagde 3] te benoemen tot lid van het bestuur en het op of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [gedaagde 5] te benoemen tot lid van bestuur lijden niet aan enig gebrek. [eiser 1] en [eiser 2] stellen wel dat de benoeming van [gedaagde 3] in strijd is met een eerder besluit om geen (verdere) broers te benoemen, maar lichten (de gevolgen van) deze stelling niet voldoende toe. In het bijzonder maken zij niet duidelijk waarom de Geestelijk Leider niet van dit (niet in de statuten neergelegde) besluit zou mogen terugkomen. Voor het overige doet het standpunt van [eiser 1] en [eiser 2] over deze benoemingen niet ter zake, gegeven de statutaire taken en bevoegdheden van de Geestelijk Leider. De hier bedoelde besluiten zijn daarmee geldig.
Het of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [gedaagde 3] te benoemen in de functie van penningmeester deelt het lot van de hiervoor onder 4.12 beoordeelde besluiten, om de daar vermelde redenen.
Het of omstreeks 5 november 2021 door de Geestelijk Leider genomen besluit om [gedaagde 5] te benoemen in de (niet-statutaire) functie van tweede penningmeester maakt geen deel uit van dit geschil. Aan deze benoeming wordt daarom voorbijgegaan.
4.15.
Op 8 december 2021, de dag waarop opnieuw is vergaderd, bestond het bestuur van de Stichting aldus uit [gedaagde 8] , [eiser 1] (penningmeester), [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 4] , [gedaagde 2] , [gedaagde 9] , [eiser 2] (secretaris), [gedaagde 3] en [gedaagde 5] .
4.16.
Voor zover die vergadering het ontslag van [eiser 1] en [eiser 2] betrof, ging het niet om een bestuursvergadering. Het ontslag van bestuursleden is immers de exclusieve bevoegdheid van de Geestelijk Leider; het bestuur heeft daarin geen rol. Zoals hiervoor onder 4.5 al is overwogen, golden voor de Geestelijk Leider ter zake geen statutaire voorschriften – niet op het formele en niet op het materiële vlak. Wat in het licht van hetgeen hiervoor is geoordeeld nog ontbrak, was een behoorlijke gelegenheid voor [eiser 1] en [eiser 2] om hun standpunt ter zake aan de Geestelijk Leider kenbaar te maken. Die gelegenheid is hen op 8 december 2021 geboden. [eiser 1] en [eiser 2] hebben de brief van 3 december 2021 van de advocaat van [gedaagden] mogelijk niet onmiddellijk tot in de juridische finesses doorgrond. [eiser 1] en [eiser 2] werden echter destijds al bijgestaan door hun advocaat. De brief van 3 december 2021 bevat hoe dan ook een paar belangrijke boodschappen die niet kunnen worden misverstaan: de Geestelijk Leider zal in de vergadering via een audio- en videoverbinding aanwezig zijn; [eiser 1] en [eiser 2] kunnen in de vergadering hun standpunt rechtstreeks – zij het in aanwezigheid van anderen – aan hem kenbaar maken; desgewenst kunnen zij hun standpunt al eerder schriftelijk via hun advocaat kenbaar maken aan de advocaat van [gedaagden] [eiser 1] en [eiser 2] hebben van geen van deze mogelijkheden gebruik gemaakt. Daarmee hebben zij hun rechten verspeeld. Hierbij is mede van belang dat [eiser 1] en [eiser 2] (en hun advocaat) wisten van de door [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 5] bewerkstelligde inschrijving in het handelsregister dat zij, [eiser 1] en [eiser 2] , op 15 november 2021 uit functie zijn getreden als bestuurder van de Stichting. Hierbij is voorts van belang dat [eiser 1] en [eiser 2] inmiddels – zij het te elfder ure – de aan hen gerichte brieven van 5 november 2021 hadden ontvangen. [eiser 1] en [eiser 2] kregen met andere woorden op 8 december 2021 een laatste kans; die kans hebben zij laten lopen. De Geestelijk Leider kon en mocht vervolgens ter vergadering van 8 december 2021 ten aanzien van ieder van hen besluiten zoals hij heeft gedaan. Gelet op artikel 2:15 lid 6 BW zijn deze besluiten geen bevestigingen van eerdere, gebrekkige, besluiten maar geheel nieuwe besluiten.
4.17.
Op voordracht van het aldus gewijzigde algemeen bestuur kon en mocht de Geestelijk Leider ter vergadering van 8 december 2021 vervolgens de taken binnen het bestuur van de Stichting toebedelen zoals hij heeft gedaan. [eiser 1] en [eiser 2] stellen wel dat na het overlijden van de vader van [eiser 2] is besloten om de functie van voorzitter vacant te laten, maar lichten (de gevolgen van) die stelling niet voldoende toe. In het bijzonder maken zij niet duidelijk waarom de Geestelijk Leider niet van dit (niet in de statuten neergelegde) besluit zou mogen terugkomen.
4.18.
Bij deze uitkomst behoeven de vergadering van 25 augustus 2022 en de gang van zaken rond die vergadering geen behandeling.
In conventie
4.19.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de onderdelen (i) en (ii) van de vorderingen van [eiser 1] en [eiser 2] moeten worden afgewezen. Hierbij wordt opgemerkt dat [eiser 1] en [eiser 2] niet hebben duidelijk gemaakt dat en waarom zij in het licht van de geldigheid van de besluiten die de Geestelijk Leider op 8 december 2021 heeft genomen niettemin belang hebben bij een beslissing over de nietigheid dan wel vernietigbaarheid van een deel van de besluiten die de Geestelijk Leider op of omstreeks 5 november 2021 heeft genomen (bijvoorbeeld in verband met artikel 2:16 lid 1 BW).
In reconventie
4.20.
Uit het voorgaande vloeit voort dat de onderdeel (i) van de vorderingen van [gedaagden] moet worden toegewezen.
In conventie
4.21.
Bij deze uitkomsten is zonder toelichting, die ontbreekt, niet duidelijk welk belang [eiser 1] en [eiser 2] nog hebben bij onderdeel (iii) van hun vordering. Dit onderdeel zal daarom worden afgewezen.
4.22.
Met betrekking tot onderdeel (iv) wordt het volgende overwogen.
Dit onderdeel veronderstelt allereerst onmiddellijk dreigende negatieve of beschuldigende uitlatingen van [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] over [eiser 1] en [eiser 2] bij de Geestelijk Leider en de bij de Stichting aangesloten moslimgemeenschap. [eiser 1] en [eiser 2] maken niet voldoende duidelijk dat dergelijke uitlatingen onmiddellijk dreigen. Hierbij is mede van belang dat zonder toelichting, die ontbreekt, niet duidelijk is welk belang [gedaagden] nog hebben bij dergelijke uitlatingen tegenover de Geestelijk Leider. Hierbij is voorts van belang dat ook [gedaagden] het belang onderschrijven van rust in de bij de Stichting aangesloten moslimgemeenschap. Het geschil tussen enerzijds [eiser 1] en [eiser 2] en anderzijds [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [gedaagde 5] , [gedaagde 6] , [gedaagde 7] , [gedaagde 8] en [gedaagde 9] is hiervoor onder 4.13 ingrijpend genoemd. [eiser 1] , [eiser 2] en de meesten van hun opponenten hebben zich jarenlang ingezet voor de Stichting, de door haar beheerde moskee en de met de Stichting en de moskee verbonden moslimgemeenschap. Tot die gemeenschap behoren zij allen ook zelf. Deze onderlinge verbondenheid blijft. Van partijen wordt thans wijsheid verlangd. Zij hebben nog enkele dingen met elkaar te bespreken (waarover zo dadelijk in reconventie meer). Mogelijk zullen daarbij “bezwaren” (moeten) worden uitgesproken, maar dan – zou men zeggen – alleen indien en zover deze op feiten zijn gebaseerd, alleen in aanwezigheid van de betrokkenen en degenen die het voor het overige rechtstreeks aangaat en binnen de grenzen van het aanvaardbare. Het bestuur van de Stichting staat voor de belangrijke taak de Stichting door een moeilijke periode te loodsen. [eiser 1] en [eiser 2] staan, met al hun kennis en ervaring, voor de al even belangrijke taak de Stichting de weg naar de toekomst te wijzen. [eiser 1] en [eiser 2] maken niet voldoende duidelijk dat het bestuur van de Stichting de zojuist geformuleerde basisvoorwaarden voor een terugkeer naar min of meer normale verhoudingen daadwerkelijk dreigt te overtreden. Ook onderdeel (iv) van hun vorderingen zal daarom worden afgewezen.
In reconventie
4.23.
Met betrekking tot onderdeel (ii) van de vorderingen van [gedaagden] wordt, met verwijzing ook naar hetgeen hiervoor in conventie is geoordeeld, het volgende overwogen.
4.24.
Het inmiddels weer volledige dagelijks bestuur is op grond van artikel 6 van de statuten bevoegd om mede namens de Stichting in rechte op te treden. Hetzelfde gold altijd al voor alle leden van het algemeen bestuur tezamen.
4.25.
[gedaagden] verwijten [eiser 1] en [eiser 2] geld te hebben onttrokken aan de Stichting door de hiervoor onder 2.13 beschreven overboekingen in november 2021. [eiser 1] en [eiser 2] waren toen beiden nog lid van het bestuur van de Stichting, en wel in de functie van penningmeester respectievelijk secretaris.
4.26.
Voor dit geval baseren [gedaagden] onderdeel (ii) van hun vorderingen op artikel 2:9 lid 1 BW. Deze bepaling luidt: “Elke bestuurder is tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke vervulling van zijn taak. Tot de taak van de bestuurder behoren alle bestuurstaken die niet bij of krachtens de wet of de statuten aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld”. Voor aansprakelijkheid op de voet van deze bepaling is volgens vaste rechtspraak noodzakelijk dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Bij de beoordeling of de bestuurder inderdaad een ernstig verwijt treft als zojuist bedoeld, moeten alle omstandigheden van het geval worden betrokken. Partijen maken ter zake van de hier aan de orde zijnde overboekingen geen onderscheid tussen het handelen van [eiser 1] (die destijds penningmeester was) en het handelen van [eiser 2] (die destijds secretaris was). De rechtbank zal hen hierin volgen.
4.27.
[gedaagden] stellen dat “kh” in de omschrijvingen ten onrechte suggereert dat het gaat om aflossingen van “karza hasna”-leningen, renteloze leningen aan de Stichting. Volgens hen liggen aan deze overboekingen geen “karza hasna”-leningen ten grondslag en betreft het slechts het wegsluizen van gelden van de Stichting naar [eiser 1] en [eiser 2] en met hen verbonden personen. Van dergelijk wegsluizen van gelden is volgens hen ook sprake bij de overboekingen naar [naam 10] .
4.28.
[eiser 1] en [eiser 2] betwisten dat de betalingen zonder rechtsgrond waren. Volgens hen betreffen de betalingen aan de dochter van [eiser 1] en de zussen van [eiser 2] wel degelijk terugbetalingen van door hen verstrekte “karza hasna”-leningen. De betalingen aan [naam 10] en [eiser 2] zijn volgens hen een terugbetaling van voorgeschoten gelden. Zij hebben aangeboden hiervan schriftelijk bewijs in het geding te brengen.
4.29.
Artikel 22 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt, voor zover hier van belang, dat de rechter in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen of een van hen kan bevelen bepaalde, op de zaak betrekking hebbende bescheiden over te leggen.
4.30.
De rechtbank zal [eiser 1] en [eiser 2] op de voet van deze bepaling bevelen alle bescheiden betreffende de hier aan de orde zijnde overboekingen bij akte over te leggen. [gedaagden] zullen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren. Iedere verdere beslissing over dit onderdeel van de vorderingen van [gedaagden] zal in afwachting daarvan worden aangehouden.
4.31.
Een andere mogelijkheid is uiteraard dat partijen naar aanleiding van dit vonnis met elkaar in onderling overleg treden over hoe zij omgaan met de betreffende betalingen. Dit overleg zou onderdeel kunnen zijn van de ‘overdracht’ van het bestuur van de Stichting. Indien partijen een dergelijk overleg een kans willen geven, kunnen zij in deze procedure gezamenlijk om aanhouding verzoeken.
In conventie en in reconventie
4.32.
[gedaagden] hebben ter zitting verzocht om de beslissingen over de samenstelling van het bestuur van de Stichting en de toebedeling van taken binnen het bestuur van de Stichting op te nemen in de beslissing (“het dictum”). [eiser 1] en [eiser 2] hebben hiertegen geen bezwaar gemaakt. Het verzoek van [gedaagden] zal daarom worden gehonoreerd.
4.33.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
in conventie
5.1.
wijst de onderdelen (i) en (ii) van de vorderingen af;
in reconventie
5.2.
verklaart voor recht dat [eiser 1] en [eiser 2] geen bestuurders zijn van de Stichting;
5.3.
beveelt [eiser 1] en [eiser 2] alle bescheiden betreffende de hiervoor onder 2.13 beschreven overboekingen bij akte in het geding te brengen;
5.4.
verwijst de zaak daartoe naar de rol van 22 maart 2023;
5.5.
bepaalt dat [gedaagden] op de rol van vier weken later bij antwoordakte mogen reageren op de in het geding gebrachte bescheiden;
in conventie en in reconventie
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.T. Hylkema, rechter, bijgestaan door mr. A.A.J. Wissink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.