ECLI:NL:RBAMS:2023:907

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
13.103513.22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht; gewapende overval op winkel met geweld en bedreiging

Op 16 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2004, die beschuldigd werd van een gewapende overval op een winkel in Amsterdam op 6 februari 2022. De rechtbank heeft de zaak behandeld na een terechtzitting op 2 februari 2023, waar de officier van justitie, mr. M. Modder, de vordering heeft gepresenteerd en de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. E. Stam. De rechtbank heeft ook gehoord van vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en Jeugdbescherming Regio Amsterdam.

De tenlastelegging omvatte diefstal met geweld en bedreiging met geweld, waarbij de verdachte samen met anderen de medewerkers van de winkel onder bedreiging van wapens dwong om op de grond te gaan liggen en hen vervolgens sigaretten afnam. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, waaronder DNA-bewijs op een aangetroffen wapen en chatgesprekken op zijn telefoon die verband hielden met de overval.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten en hem veroordeeld tot een jeugddetentie van vier maanden, waarvan twee maanden onvoorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder toezicht door de Jeugdbescherming en deelname aan dagbesteding. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen, waaronder een snorfiets en een jas, verbeurd verklaard en het wapen onttrokken aan het verkeer. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een hoge onvoorwaardelijke jeugddetentie in dergelijke gevallen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.103513.22
Datum uitspraak: 16 februari 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
wonende op het adres [adres 1] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 februari 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Modder en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E. Stam, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door mevrouw [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), de heer [naam 2] , namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA), mevrouw [naam 3] , namens IFA (Levvel) en door de moeder van verdachte naar voren is gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 6 februari 2022 te Amsterdam diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld van verpakkingen sigaretten toebehorende aan [winkel] ;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 6 februari 2022 te Amsterdam in vereniging voorhanden hebben van een wapen van categorie I onder 7;
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman van verdachteheeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft verklaard dat zijn DNA op het wapen terecht is gekomen toen hij dit wapen enkele weken voorafgaand aan de overval in zijn handen heeft gehad. Het wapen is een verplaatsbaar object, zodat dit onvoldoende is om verdachte op de plaats delict te plaatsen. Ten aanzien van de chatgesprekken die in de telefoon van verdachte zijn aangetroffen heeft de raadsman aangevoerd dat deze in de app Wickr zijn aangetroffen. Deze app is op iedere telefoon te downloaden, waarmee met ieder willekeurig account kan worden ingelogd. Uit de chatgesprekken is onvoldoende gebleken dat het verdachte is die heeft deelgenomen aan dit gesprek. Er worden immers geen persoonsgegevens genoemd. Indien de rechtbank vaststelt dat verdachte deelnemer is geweest aan dit chatgesprek, dan is dit nog steeds onvoldoende om tot een veroordeling te komen.
De rechtbankoverweegt als volgt.
Op 6 februari 2022 is door meerdere medewerkers van de [winkel] aan het [adres 2] te Amsterdam aangifte gedaan van een overval die zou hebben plaatsgevonden. Er zouden rond 5:45 uur meerdere personen de winkel binnen zijn gekomen en de medewerkers werden onder bedreiging van (vuur)wapens gedwongen om op de grond te gaan liggen. Eén van hen moest, nadat zij meermalen met een wapen tegen het hoofd is geslagen, met de sleutel de kast met sigaretten openmaken. Vervolgens zijn meerdere verpakkingen sigaretten weggenomen en zijn de daders op scooters gevlucht. Deze gang van zaken blijkt ook uit de later bekeken camerabeelden.
Naar aanleiding van deze overval is onderzoek gedaan. Om 5:50 uur worden door de politie in het [locatie] meerdere (sloffen) sigaretten aangetroffen en om 6:15 uur in het water in het [locatie] twee scooters en een regenpak, met daarin een vuurwapen gelijkend voorwerp. Het [locatie] ligt nabij de plaats delict en de (sloffen) sigaretten zijn niet doorweekt, terwijl het de gehele avond had geregend.
Nu de daders op scooters zouden zijn gevlucht, regenpakken droegen en sigaretten hebben weggenomen, concludeert de politie dat deze goederen bij de overval van de nabij gelegen [winkel] zijn gebruikt, dan wel buitgemaakt.
Naar het aangetroffen wapen is onderzoek gedaan. Hieruit blijkt dat het een airsoftapparaat betreft, gelijkend op een Glock 19. Het wapen is bemonsterd. Uit het forensisch DNA-onderzoek blijkt dat de bemonstering op het handvat, de trekker en knoppen van het vuurwapen een DNA-profiel bevat van één man. Mogelijke donor van dit celmateriaal betreft verdachte, waarbij de frequentie van het DNA-profiel kleiner is dan één op één miljard.
Op 23 februari 2022 werd verdachte in het kader van voorbereidingshandelingen voor een (andere) overval aangehouden. Verdachte droeg op het moment van de aanhouding een regenjas met regenbroek en zwarte sportschoenen van het merk Under Armour. Dit signalement komt overeen met het signalement van een van de overvallers van de [winkel] . In dit onderzoek is tevens de telefoon van verdachte in beslag genomen en uitgelezen. Uit de analyse bleek op de telefoon van verdachte een chatgesprek te staan in de app Wickr met de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 1] ’. Op 7 februari 2022 wordt een chat gestart tussen [gebruikersnaam 1] en [gebruikersnaam 2] waarin over de overval op de [winkel] wordt gesproken. Zo wordt onder andere het volgende gezegd:
0: Ohh gaat hij klanten regelen of inkopen?
0: [naam 4] die mannetje is snaar [naam 5] gegaan met [naam 6] we hebbe [plaats] gegeven wat kan
je hiermee
M: Ik weet ni me broer geeft geen antwoord als km wat vraga
M: [naam 7] hij weet wat jullie buit s
M: K denk gwn die gast heeft m gezegd dit s wat k heb nu aan tabakas
M: Kijk of mensen kunt regelen
0: Oke heerlijk
M: Denk ik
0: [naam 4] ik ga sws
0: Meer als 1500 klemme (..)
M: Was die [winkel] groot
0: Neh
0: Snel iedereen plat gelegd ikke
0: En fiek
0: [naam 8] (..)
0: Onthou deze outje
0: Zwarte bivi
0: Daaronder witte mondkapje
0: Oranje grijze werkhandschoenen
O: Rveenpak (de rechtbank leest: regenpak)
0: En under armour oattas (de rechtbank leest: pattas, straattaal voor schoenen)
De rechtbank concludeert op basis van bovenstaande dat een dag na de overval op de [winkel] vanaf de telefoon van verdachte wordt gesproken over die overval. Tevens komt uit dit gesprek daderkennis naar voren.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij het wapen in januari 2022 een keer heeft aangeraakt bij kennissen thuis en dat zijn DNA daardoor op het wapen terecht is gekomen. Hij wil niet vertellen van wie het wapen was. Ook heeft verdachte verklaard dat hij het gesprek dat op zijn telefoon is aangetroffen niet heeft gevoerd. Mogelijk heeft iemand toen hij even naar het toilet was op zijn telefoon de app Wickr gedownload en het gesprek gevoerd.
Verdachte heeft hiermee een alternatief scenario aangevoerd. De rechtbank overweegt echter dat verdachte dit alternatieve scenario op geen enkele manier heeft geconcretiseerd. Daarnaast heeft verdachte niet verklaard dat hij zijn telefoon voor langere tijd zou hebben uitgeleend, enkel dat personen mógelijk gebruik hebben kunnen maken van zijn telefoon toen hij op het toilet was, Verdachte heeft verklaard zelf geen gebruik te maken van de app Wickr. Dat een ander persoon, in de tijd dat verdachte op het toilet was, de app zou hebben geïnstalleerd, het (uitgebreide) chatgesprek zou hebben gevoerd en vervolgens de app weer zou hebben verwijderd, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte heeft immers bij de politie verklaard dat alleen hij zijn code kent en niemand anders zijn telefoon gebruikt Bovendien mag in beginsel worden aangenomen dat de gesprekken die worden aangetroffen in de telefoon van verdachte ook door hem zijn gevoerd. Dit is slechts anders als hij een verifieerbare verklaring kan afleggen waaruit kan blijken dat hij daarvoor niet verantwoordelijk is. De hiervoor beschreven verklaring van verdachte is niet verifieerbaar of concreet. De rechtbank kan daarom niet anders dan concluderen dat het verdachte is geweest die het chatgesprek heeft gevoerd.
Ditzelfde geldt voor het aantreffen van het DNA van verdachte op het wapen. Verdachte heeft niet willen verklaren waar hij was toen hij het wapen heeft aangeraakt en wie het wapen toen bij zich had.
De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om het alternatieve scenario van verdachte te volgen.
Nu verdachte voldoet aan het signalement van één van de overvallers, zijn DNA is aangetroffen op het wapen dat is aangetroffen in het [locatie] en in zijn telefoon een chatgesprek is aangetroffen met daderkennis, concludeert de rechtbank dat verdachte kan worden aangemerkt als één van de plegers van de overval op de [winkel] .
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
De officier van justitieheeft geconcludeerd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsman van verdachteheeft vrijspraak bepleit. Verdachte heeft bekend het wapen vast te hebben gehad, maar niet op de in de dagvaarding genoemde datum.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank heeft onder 1 geconcludeerd dat verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de overval op de [winkel] . Derhalve kan verdachte tevens worden aangemerkt als medepleger van het voorhanden hebben van het (airsoft)apparaat op de dag van de overval.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
op 6 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, verpakkingen sigaretten, die aan [winkel] , locatie [adres 2] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, door
- voorzien van een bivakmuts zich in de voornoemde [winkel] winkel te begeven en
- voornoemde slachtoffers onder schot te houden en
- voornoemde slachtoffers te dwingen om op de grond te liggen en
- voornoemde [slachtoffer 2] hard naar de grond te duwen en een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen de buik van voornoemde [slachtoffer 2] te houden en hierbij de woorden toe te voegen: "Ik beloof je als je niks doet dat ik jou niet dood zal maken, maar als je tegenstribbelt dan maken wij jou dood", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp richting het hoofd van voornoemde [slachtoffer 3] te houden en hiermee een telefoon uit zijn handen te slaan en
- tegen voornoemde [slachtoffer 4] te schreeuwen: "Ga naar binnen. Ik knal je voor je kop", en
- voornoemde [slachtoffer 1] meermalen met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp met kracht tegen haar hoofd te slaan en
- voornoemde [slachtoffer 1] onder schot te houden en naar haar te schreeuwen: "waar is de sleutel" en
- vervolgens voornoemde [slachtoffer 1] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen haar rug naar die sleutel te begeleiden en
- vervolgens een kast te openen en verpakkingen sigaretten te pakken en
- verpakkingen sigaretten in door verdachten meegebrachte tassen te stoppen en mee te nemen;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
op 6 februari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk een airsoftapparaat, dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde met een pistool (Glock, model 19), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitieheeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 180 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de deskundigen.
De raadsman van verdachteheeft verzocht aan verdachte een niet al te hoge aanvullende werkstraf op te leggen en een proeftijd op te leggen voor de duur van 1 jaar.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachten schuldig gemaakt aan een gewapende overval op de [winkel] . Tegen de slachtoffers is tijdens hun werk fysiek geweld gebruikt en zij zijn bedreigd met een (nep)vuurwapen. Dit moet zeer beangstigend voor hen zijn geweest.
Op deze bijzonder ernstige feiten dient in beginsel te worden gereageerd met een hoge onvoorwaardelijke jeugddetentie, ook omdat slachtoffers van dergelijke overvallen vaak langdurig psychische klachten ondervinden van wat hen is overkomen. Ook dragen gewapende overvallen er aan bij dat mensen zich minder veilig voelen op straat en als ze in een winkel werken.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een airsoftapparaat. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke voorwerpen levert een ernstige aantasting van de maatschappelijke veiligheid op, omdat dergelijke wapens niet van echt te onderscheiden zijn. Voor onschuldige mensen die daarmee geconfronteerd worden is zo’n wapen levensecht.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting Jeugd, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 augustus 2022 waaruit blijkt dat verdachte op 16 juni 2022 door de meervoudige kamer te Amsterdam is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een werkstraf, in verband met voorbereidingshandelingen voor een diefstal met geweld, vuurwapenbezit en drugsbezit. De rechtbank zal hier rekening mee houden conform artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • rapport van de JBRA, opgemaakt op 11 januari 2023;
  • Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door S.L. van Woerden, GZ-psycholoog, op 13 oktober 2022.
De
psycholoogkomt tot de volgende conclusie.
Om zicht te krijgen op het cognitief functioneren van verdachte is een intelligentieonderzoek uitgevoerd. Hieruit komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van een disharmonisch opgebouwd intelligentieprofiel ten gunste van zijn verbale capaciteiten en werkgeheugen. Zijn perceptueel redeneervermogen is naar verhouding minder goed ontwikkeld. Door de disbalans in functioneren op de verschillende onderdelen, kan er geen totaal IQ worden gegeven. Verdachte beschikt over een (boven) gemiddelde intelligentie.
Wat opvalt is dat verdachte zeer goed in staat is om zijn gedachten, mening en ook gevoel te bespreken. Vanuit het onderzoekscontact komt naar voren dat verdachte een sterke behoefte heeft aan richting en kaders. Zijn wat ingetogen en introverte grondhouding passen hier ook bij. Verdachte lijkt iemand die lastige situaties vooral op een rationeel niveau benadert en oplost, waarbij hij zich niet laat leiden door emoties. Er lijkt sprake van voldoende empathiebeleving en moreel besef, al wordt deze vooral op een rationeel niveau besproken. Hierdoor komen zijn uitingen van spijt, berouw en inzicht minder doorleefd over. En ook vrij sociaal wenselijk.
Op basis van huidig onderzoek komen er geen psychische stoornis of verstandelijke handicap bij verdachte naar voren. Er zijn daarom geen gedragskundige gronden om te adviseren tot een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Door de afwezigheid van een stoornis kan er geen pathologisch gemotiveerde risicoanalyse worden opgesteld. Daarnaast ontkent verdachte zijn betrokkenheid bij de huidige ten laste gelegde feiten. Beschouwend kan worden gesteld dat verdachte statistisch gezien in een groep jongvolwassenen valt bij wie er op korte termijn sprake is van een laag risico op recidive op een nieuw (gewelddadig) delict.
Er is in het verleden geen sprake geweest van hulpverlenings- of gedwongen behandelcontact tot februari 2022, toen hij werd opgepakt met een vuurwapen en in zijn kamer een twintigtal zakjes softdrugs werden gevonden. Naar aanleiding hiervan is toezicht en begeleiding vanuit de Jeugdbescherming ingezet en een IFA-coach betrokken. Verdachte houdt zich goed aan de kaders en afspraken. Wel is er in beperkte mate zicht op zijn sociale netwerk en hierdoor zijn eventuele beïnvloedbaarheid. Ook dient er aandacht te zijn voor een stevige identiteitsontwikkeling, zoals bij veel jongeren binnen deze ontwikkelfase.
Gezien de afwezigheid van een psychische stoornis of verstandelijke handicap en het volledig toerekenbaar zijn, zijn er geen gronden om een advies voor begeleiding en/of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen.
Ter zitting heeft
JBRAverklaard dat zij sinds augustus 2022 betrokken zijn en dat verdachte goed met hen in contact is. Het is zorgelijk dat sprake is van zoveel beschermende factoren en dat verdachte toch van zo’n ernstig delict wordt verdacht en in juni 2022 is veroordeeld. Er komen wel zorgen naar voren over het sociale netwerk van verdachte en het zicht dat ouders op hem hebben als hij buiten is. Hier zijn veiligheidsafspraken over gemaakt.
Verdachte toont nu wel meer inzicht in zijn sociale netwerk, maar zal op bepaalde momenten nog wel meer inzicht moeten geven in de keuzes die hij maakt. Verder heeft verdachte zich goed aan de bijzondere voorwaarden gehouden. Er zal nog gewerkt moeten worden aan zijn identiteitsontwikkeling. Het advies is om toezicht en begeleiding op te leggen voor de duur van 1 jaar, omdat binnen die periode de doelen behaald kunnen worden. Verder is het advies om bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten meewerken aan passende dagbesteding, schoolgang volgens rooster, het vinden van een bijbaan en meewerken aan Credible Messengers.
De
Raadheeft zich ter zitting aangesloten bij het advies van JBRA. Het is wel zorgelijk dat verdachte geen inzicht geeft en geen verantwoordelijkheid neemt.
De rechtbankoverweegt als volgt.
In principe is de rechtbank van oordeel dat bij zulke ernstige bewezenverklaarde feiten een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor langere duur dan verdachte nu al heeft vastgezeten passend en geboden is. Daarnaast mag verdachte van geluk spreken dat hij bij deze feiten door de rechter-commissaris in huisarrest is geplaatst, in plaats van in de JJI.
In de persoon van de verdachte ziet de rechtbank echter aanleiding om het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie gelijk te stellen aan de tijd die verdachte al heeft vastgezeten en aan verdachte een langere voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daaraan gekoppeld de door de Raad en JBRA geadviseerde bijzondere voorwaarden. Verdachte is immers sinds augustus 2022 geschorst en heeft zich sindsdien goed aan de bijzondere voorwaarden gehouden en is goed in contact gebleven met zijn begeleiders.
Nu verdachte zich goed aan de voorwaarden heeft gehouden en sinds de verdenkingen in februari 2022 niet opnieuw in aanraking is gekomen met politie of justitie, ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een proeftijd op te leggen voor de duur van 1 jaar, zoals ook geadviseerd door de hulpverlening. Daar komt bij dat verdachte inmiddels ook meerderjarig is.
De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om, gelet op de ernst van de feiten, aan verdachte nog een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen.
Beslag
Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
  • 1 STK Snorfiets, omschrijving: PL1300-2022023778-G5396264, Grijs, merk: Piaggo N/A, chassisnr: [nummer] ;
  • 1 STK Jas, omschrijving: PL1300-2022023778-G614033, Zwart;
  • 1 STK Wapen, omschrijving: PL1300-2022023778-G6149035, Zwart.
De officier van justitieheeft gevorderd de snorfiets en de jas verbeurd te verklaren, omdat het onder 1 ten laste gelegde feit is gepleegd met behulp van deze goederen. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd het wapen te onttrekken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit van dit voorwerp in strijd is met de wet.
De raadsman van verdachteheeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de in beslag genomen goederen.
De rechtbankoverweegt als volgt.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de jas en de snorfiets dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van deze voorwerpen is begaan. De rechtbank zal de jas en de snorfiets daarom verbeurd verklaren.
Ten aanzien van het wapen overweegt de rechtbank dat het onder 1 bewezen verklaarde feit met behulp van dit voorwerp is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang. Het wapen zal daarom worden onttrokken aan het verkeer.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 47, 63, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Artikelen 13 en 55 Wet wapens en munitie.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
Ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, van deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van
1 (één) jaarvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
  • dat veroordeelde meewerkt aan het vinden en behouden van passende dagbesteding;
  • dat veroordeelde volgens het rooster naar school en/of stage gaat;
  • dat veroordeelde meewerkt aan het vinden en behouden van positieve vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan;
  • dat veroordeelde meewerkt aan de begeleiding van Credible Messengers.
Van rechtswege gelden tevens de voorwaarden dat veroordeelde:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door de jeugdreclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan
Jeugdbescherming regio Amsterdamtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit
een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 15 (vijftien) dagen.
Verklaart
verbeurd:
  • 1 STK Snorfiets, omschrijving: PL1300-2022023778-G5396264, Grijs, merk: Piaggio N/A, chassisnr: [nummer] ;
  • 1 STK Jas, omschrijving: PL1300-2022023778-G614033, Zwart;
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1 STK Wapen, omschrijving: PL1300-2022023778-G6149035, Zwart.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.M. Nusselder, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. M.P.G. Rietbergen en M. Jeltes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Scherphof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 16 februari 2023.
[...]