ECLI:NL:RBAMS:2023:8718

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 december 2023
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/13/742297 / HA RK 23-363
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen bestuursrechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 19 december 2023 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. T.L. Fernig-Rocour, bestuursrechter in de rechtbank Amsterdam. Het verzoek tot wraking was ingediend op 15 november 2023 en was gebaseerd op de stelling dat de rechter partijdig zou zijn. De verzoeker had eerder een zaak aanhangig gemaakt bij de rechtbank, waarin hij inzage vroeg in zijn persoonsgegevens die door de gemeente Amsterdam waren verwerkt. Tijdens de zitting op 21 maart 2023 was de zoekslag van de gemeente naar deze persoonsgegevens aan de orde gekomen. Na sluiting van het onderzoek op 19 april 2023, heeft de verzoeker de rechter gewraakt, omdat hij meende dat de rechter de gemeente te veel geloofde en geen bewijsstukken had opgevraagd.

De rechter heeft in zijn verweer aangegeven dat er geen sprake was van partijdigheid en dat hij zijn taken naar behoren had uitgevoerd. De Wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende gronden waren om aan te nemen dat de rechter vooringenomen was of de schijn daarvan had gewekt. De rechtbank had de gemeente wel degelijk bevraagd en de verzoeker had niet aangetoond dat de rechter onpartijdigheid had geschonden. De Wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking dan ook afgewezen.

De beslissing werd openbaar uitgesproken door de voorzitter en de leden van de Wrakingskamer, met mr. I. Struijkenkamp als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beslissing van 19 december 2023 op het op 15 november 2023 ingekomen en onder rekestnummer C/13/742297 / HA RK 23/363 ingeschreven verzoek van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. T.L. Fernig-Rocour, bestuursrechter in de rechtbank Amsterdam, hierna ook: de rechter.
Verloop van de Wrakingsprocedure
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het schriftelijke verzoek tot wraking inclusief bijlagen, te weten:
o een e-mail van verzoeker aan de rechter van 23 oktober 2023;
o de zittingsaantekeningen van de zitting van 21 maart 2023;
o een brief van de gemeente Amsterdam aan verzoeker van 25 mei 2023;
o twee nieuwsartikelen; en
- een schriftelijke reactie van de rechter, waaruit blijkt dat zij niet in de wraking berust.
Het verzoek is behandeld in openbare raadkamer op 5 december 2023.
Verzoeker en de rechter zijn in raadkamer verschenen.

1.De feiten

Uit de haar ter beschikking gestelde stukken begrijpt de Wrakingskamer het volgende.
Bij de rechtbank is een zaak van verzoeker in behandeling (zaaknummer: AMS 22/3822). Verzoeker heeft de gemeente Amsterdam verzocht om inzage in (een bepaald deel) van zijn persoonsgegevens die de gemeente heeft verwerkt. De gemeente heeft daarop een beslissing in primo en bezwaar genomen, waarbij een overzicht van de aangetroffen persoonsgegevens in tabelvorm aan verzoeker is verstrekt.
Op 21 maart 2023 heeft de mondelinge/inhoudelijke behandeling van de zaak plaatsgevonden. Op de zitting is onder meer aan de orde gesteld welke zoekslag de gemeente heeft gemaakt naar de ter inzage gevraagde persoonsgegevens.
Aan het einde van de zitting is het onderzoek gesloten.
Op 19 april 2023 is het onderzoek heropend; de rechtbank heeft bij de gemeente nadere informatie over het verstrekte overzicht opgevraagd.
Op 9 mei 2023 heeft verzoeker een nader stuk ingediend.
Op 19 mei 2023 heeft de gemeente Amsterdam gereageerd op het verzoek van de rechtbank. Daarbij is een nieuw, aangepast overzicht met persoonsgegevens verstrekt.
Op 26 juni 2023 heeft verzoeker gereageerd naar aanleiding van het nieuwe overzicht.
Daarna is partijen gevraagd of zij behoefte hadden aan een nadere zitting. Uit de reacties, de e-mail van verzoeker van 23 oktober 2023, heeft de rechtbank opgemaakt dat die behoefte er niet was, zodat de rechtbank het onderzoek heeft gesloten.
Na de sluiting heeft verzoeker de rechter schriftelijk gewraakt.

2.Het verzoek en de gronden daarvan

Het verzoek tot wraking is – kort en zakelijk weergegeven – gebaseerd op de volgende gronden.
Verzoeker heeft aangegeven dat hij, na sluiting van het onderzoek, de balans heeft opgemaakt en tot de conclusie is gekomen dat sprake is van partijdigheid van de rechter. Hij heeft geen reactie van de rechter ontvangen op zijn mail van 23 oktober 2023. De rechter gelooft wat verweerder, de gemeente, zegt over de zoekslag. De rechter heeft geen bewijsstukken opgevraagd voor de beweringen van verweerder, terwijl verzoeker wel moet bewijzen wat hij stelt. De partijdigheid van de rechter komt waarschijnlijk voort uit een cultuur binnen de bestuursrechtspraak, een cultuur van verweerders geloven. Dit doet echter niks af aan het feit dat de rechter zich in deze zaak partijdig heeft getoond. Partijen dienen gelijk te worden behandeld.

3.Het standpunt van de rechter

De rechter heeft niet in de wraking berust.
De rechter heeft zich op het standpunt gesteld dat noch uit de sluiting, noch uit hetgeen op de zitting is gewisseld, is gebleken van enige (schijn van) partijdigheid van de rechtbank.

4.De beoordeling van het verzoek

Op grond van artikel 8:15 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb) kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Als uitgangspunt voor de beoordeling geldt dat de rechter krachtens zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, behoudens bewijs van het tegendeel. Daarnaast geldt dat ook de objectief gerechtvaardigde schijn van vooringenomenheid grond kan zijn voor wraking.
Verzoeker heeft onvoldoende gronden aangevoerd waaruit zou kunnen worden afgeleid dat de rechter vooringenomen zou zijn, althans de objectief gerechtvaardigde schijn daarvan heeft gewekt. Uit de zittingsaantekeningen volgt dat op de zitting onder meer aan de orde is gesteld welke zoekslag de gemeente heeft gemaakt naar de ter inzage gevraagde persoonsgegevens. Na de inhoudelijke behandeling is het onderzoek op 19 april 2023 door de rechtbank heropend; de rechtbank heeft bij de gemeente nadere informatie over het verstrekte overzicht opgevraagd, met name welke persoonsgegevens bij welke omschreven gebeurtenis behoorden. Ook zijn de aan de persoonsgegevens onderliggende documenten opgevraagd. Hieruit volgt dat de rechtbank de gemeente dus wel degelijk heeft bevraagd over en onderzoek heeft gedaan naar de gemaakte zoekslag. Bovendien volgt uit de wet dat de bestuursrechter partijen en anderen kan verzoeken binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk inlichtingen te geven en onder hen berustende stukken in te zenden. Bestuursorganen zijn, zelfs als zij geen partij zijn, verplicht aan dit verzoek te voldoen (art. 8:45 Awb).
Verder geldt dat voor zover verzoeker van mening is dat er nog nader bewijs aan de gemeente had moeten worden gevraagd, het volgende. De rechter heeft de regie bij de behandeling. Het is aan de betreffende rechter om te bepalen of hij een bewijsopdracht (in het licht van de feitelijke stellingen en de daartegenover gestelde betwisting) al dan niet geboden acht. Met andere woorden: of de rechter al dan niet een bewijsopdracht geeft aan de gemeente Amsterdam, is een beslissing die aan de rechter is voorbehouden. Het is een procedurele beslissing. Een dergelijke beslissing kan geen grond voor wraking opleveren en geeft evenmin blijk van vooringenomenheid.
Gelet op het voorgaande zal het verzoek tot wraking dan ook worden afgewezen.

5.Beslissing

De Wrakingskamer:
- wijst het wrakingsverzoek af.
Aldus gegeven en in het openbaar uitgesproken door:
mr. A.W.J. Ros, voorzitter,
mrs. C.A.E. Wijnker en W.M. de Vries, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Struijkenkamp, griffier.