ECLI:NL:RBAMS:2023:8704

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 mei 2023
Publicatiedatum
29 januari 2024
Zaaknummer
C/13/695867 / FA RK 21-109
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Echtscheiding en verdeling van huwelijksvermogen naar Texaans recht met betrekking tot frauduleus handelen en vergoedingsrechten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 mei 2023 een beschikking gegeven in een echtscheidingsprocedure tussen een vrouw en een man, die in Texas zijn getrouwd. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken op basis van duurzame ontwrichting van het huwelijk. De vrouw en man hebben beiden een aanzienlijk vermogen, en de rechtbank heeft de verdeling van het huwelijksvermogen beoordeeld aan de hand van Texaans recht, dat een beperkte gemeenschap van goederen kent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeenschap alle goederen en schulden omvat, met uitzondering van het zogenaamde 'separate property'. De rechtbank heeft ook de schuldvraag bij de echtscheiding niet in overweging genomen, aangezien het Nederlandse recht geen schuldvraag kent bij echtscheidingen.

De rechtbank heeft de verzoeken van beide partijen beoordeeld, waaronder de verdeling van activa zoals bankrekeningen, een hond, en de waarde van bedrijven. De vrouw heeft een vordering ingediend wegens frauduleus handelen van de man met gemeenschapsgelden, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de man geen gemeenschapsgelden heeft verspild. De rechtbank heeft de activa en passiva verdeeld, waarbij de vrouw een geldvordering op de man heeft vastgesteld van $802.399,47, plus vergoedingsrechten van $35.818,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat beide partijen in gelijke mate gerechtigd zijn tot toekomstige belastingvoordelen die voortvloeien uit investeringen met gemeenschapsgelden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugdzaken
zaaknummers / rekestnummers: C/13/695867 / FA RK 21-109 (echtscheiding)
C/13/708213 / FA RK 21-6310 (afwikkeling huwelijks vermogen)
beschikking d.d. 1 mei 2023 betreffende de echtscheiding en de afwikkeling van het huwelijks vermogen
in de zaak van:
[de vrouw] ,
blijkens de huwelijksakte: [de vrouw] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. M.D. Verwoerd, gevestigd te 's-Gravenhage,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats 2] , Verenigde Staten van Amerika,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. S.V. de Jong, gevestigd te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Bij tussenbeschikking van 22 juni 2022 heeft de rechtbank aan partijen opdracht gegeven tot het in het geding brengen van de in die beschikking opgenomen bescheiden, alsmede aan zowel de man als de vrouw een bevel op voet van artikel 22 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) gegeven.
1.2.
De rechtbank heeft na de beschikking ontvangen:
  • producties 78 t/m 127 van de vrouw, ingekomen op 19 juli 2022;
  • producties 48/49 en M3 t/m M6 van de man, ingekomen op 21 juli 2022;
  • producties M3, M6 M14, MV 5, MV 8 van de man, ingekomen op 22 juli 2022;
  • aanvullend/gewijzigd verzoek van de man en productie 50, ingekomen op 18 augustus 2022;
  • aanvullend verzoek van de vrouw, met producties 128 – 134, ingekomen op 17 augustus 2022;
  • productie 159 van de vrouw, ingekomen per e-mail op 2 december 2022;
  • productie 66 van de man, ingekomen per e-mail op 2 december 2022;
  • akte van de man, tevens houdende productie 51 tot en met 65, ingekomen 5 december 2022;
  • productie 135 tot en met 158 van de vrouw, ingekomen 5 december 2022;
  • productie 67 van de man, ingekomen op 9 december 2022;
  • gewijzigd en aangevuld verzoek van de vrouw met productie 160, ingekomen per mail op 10 december 2022 en per post op 14 december 2022.
1.3.
De nadere mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 december 2022. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
- de man, bijgestaan door een tolk in de Engelse taal, en zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door een tolk in de Engelse taal, en haar advocaat.
Partijen hebben voorafgaand aan de zitting verzocht om de mogelijkheid hun Amerikaanse advocaten ter zitting via videolink te horen indien er van de kant van de rechtbank vragen zouden zijn. De rechtbank heeft hiertoe aan partijen de digitale gelegenheid geboden. De rechtbank heeft ter zitting geen noodzaak gezien nadere vragen te stellen.
1.4.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen beiden pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen.
1.5.
De beschikking is bepaald op heden.

2.Inleidende opmerkingen

2.1.
De rechtbank stelt vast dat partijen zeer omvangrijk hebben geprocedeerd, waarbij zij zeer veel producties in het geding hebben gebracht, die vaak ook nog in de Engelse taal zijn opgesteld. Nu de procedurele aspecten van de zaak worden beheerst door het Nederlandse procesrecht, stelt de rechtbank het volgende voorop. Op de voet van artikel 24 Rv in samenhang met artikel 150 Rv ligt op de partij die zich in de procedure op een zeker rechtsgevolg beroept, de stel- en zo nodig bewijsplicht om het voor de vaststelling daarvan benodigde feitencomplex aan te brengen in de procedure met onderbouwing waarom dat tot een bepaald rechtsgevolg leidt en beslist de rechtbank op de grondslag van hetgeen partijen in de procedure naar voren hebben gebracht. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad brengen de eisen van een behoorlijke rechtspleging mee dat een partij die een beroep wil doen op uit bepaalde producties blijkende feiten en omstandigheden, dit op een zodanige wijze dient te doen dat voor de rechter duidelijk is welke stellingen hem ter beoordeling worden voorgelegd en dat voor de wederpartij duidelijk is waartegen zij zich dient te verweren (vgl. HR 23 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0729, NJ 1992/814 en HR 8 januari 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2810 , NJ 1999/342). De rechter heeft slechts te letten op de feiten waarop een partij ter ondersteuning van haar standpunt een beroep heeft gedaan, en de enkele omstandigheid dat uit door een partij overgelegde stukken een bepaald feit blijkt, impliceert niet dat zij zich ter ondersteuning van haar standpunt op dat feit beroept (vgl. HR 10 december 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1176, NJ 1994/686). Een partij dient dus te specificeren ter toelichting of staving van welke stellingen of argumenten de door haar in het geding gebrachte producties zijn bedoeld en welk (onder)deel van de producties daartoe van belang is. Bij de beoordeling van deze zaak heeft de rechtbank dan ook uitsluitend acht geslagen op de feiten die partijen in hun processtukken aan hun stellingen ten grondslag hebben gelegd. Dit betekent dat de rechtbank enkel in aanmerking heeft genomen de feiten zoals vervat in de legal opinions van de Amerikaanse advocaten en de overige producties, voor zover hierop in de processtukken door de man dan wel de vrouw voldoende concreet en gespecificeerd een beroep is gedaan.
2.2.
In aanvulling daarop wijst de rechtbank erop dat hoewel het in algemene zin is toegestaan dat partijen producties in de Engelse taal in het geding brengen, het voor risico is van de partij die zich op een bepaalde productie beroept, indien voor de complexere stukken geen vertaling aanwezig is.
2.3.
Er is verder over en weer bezwaar gemaakt tegen het tardief inbrengen van stukken dan wel niet toegestaan nemen van schriftelijke rondes. De rechtbank oordeelt dat zij rekening zal houden met alle door partijen in het geding gebrachte stukken nu, gezien de stand van zaken bij de tussenbeschikking, voor de man en de vrouw voldoende duidelijk moet zijn geweest dat er nog gelegenheid zou zijn tot het nader concretiseren en
onderbouwen van de verzoeken en verweren. Partijen hebben over en weer voldoende gelegenheid gehad om op elkaars stellingen en stukken te reageren.
2.4.
Partijen hebben daarnaast over en weer beroep gedaan op de werking van de artikelen 21 en 22 Rv, stellende dat onder andere niet is voldaan aan de opdracht die de rechtbank in de tussenbeschikking heeft gegeven dan wel dat de rechtbank onvolledig of onjuist is voorgelicht. De verplichting van artikel 21 Rv tot een juiste en volledige voorlichting van de rechter en de wederpartij geldt voor alle in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering geregelde procedures. Als partijen niet aan deze verplichting hebben voldaan, staat het de rechter vrij daaraan de gevolgtrekkingen te verbinden die hij of zij geraden acht. Op de vraag of partijen aan deze verplichting hebben voldaan, zal de rechtbank voor zover nodig bij de verscheidene hoofd- en subcategorieën antwoorden en daaraan de conclusies verbinden die de rechtbank in die context geraden acht.
Ten aanzien van artikel 22 Rv is het verder zo dat dit een discretionaire bevoegdheid van de rechtbank jegens partijen is en geen recht van partijen onderling en er dus niet als zodanig een beroep op gedaan kan worden. Voor zover een der partijen niet heeft voldaan aan het bevel van de rechtbank, kan de rechtbank op voorhand geen sanctie opleggen, maar zal het ontbreken hiervan voor risico van de betreffende partij zijn indien dit voor de onderbouwing van de verzoeken en verweren wel noodzakelijk wordt geacht. De rechtbank ziet geen aanleiding om nogmaals een bevel op grond van artikel 22 Rv te geven, voor zover een van partijen daartoe (nogmaals) een verzoek heeft gedaan.
2.5.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat partijen, mede gezien de omvang van het procesdossier en de duur van beide zittingen, ruim voldoende in staat zijn geweest om hun standpunten naar voren te brengen en deze standpunten met stukken te onderbouwen. De rechtbank zal dan ook een eindbeschikking wijzen, zoals door partijen ook verzocht.

3.De verzoeken van partijen

3.1.
Partijen hebben na de tussenbeschikking van 22 juni 2022 hun verzoeken gewijzigd/aangevuld. De rechtbank stelt vast dat voor de verzoeken van partijen waar de rechtbank thans nog op dient te worden uitgegaan van de meest recente gewijzigde en aangevulde verzoeken; voor de vrouw is dit haar stuk van 10/14 december 2022 en voor de man zijn stuk van 18 augustus 2022 en de duiding daarvan ter zitting aan de hand van de overgelegde pleitnota’s. Gezien de omvang van de verzoeken zal de rechtbank deze niet integraal in de beschikking opnemen maar aanhechten aan deze beschikking.
3.2.
De rechtbank stelt verder vast dat er een aantal hoofdcategorieën zijn waar de verzoeken van partijen op zien, met daaronder hangende meerdere sub-verzoeken. Voor de leesbaarheid van de beschikking zal de rechtbank werken met de hoofdcategorieën en zo nodig binnen de betreffende categorie deelverzoeken behandelen.

4.De beoordeling

Texaans recht
4.1.
De rechtbank houdt rekening met de beschikking van 22 juni 2022, die als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. De rechtbank heeft daarin al vastgesteld dat naar het toepasselijke Texaanse recht een beperkte gemeenschap van goederen geldt. Deze gemeenschap omvat alle goederen en schulden met uitzondering van het zogenoemde ‘separate property’ (hierna: privévermogen), dat nader wordt gedefinieerd in §3.001 van de Texas Family Code. Van privévermogen is sprake wanneer goederen vóórhuwelijks zijn verkregen, of tijdens het huwelijk in het kader van een gift of persoonlijke schadevergoedingen of op grond van gemaakte huwelijkse voorwaarden. Inkomen dat wordt gegeneerd uit privévermogen tijdens het huwelijk is in beginsel wel als gemeenschappelijk te beschouwen. Al het aanwezige vermogen wordt vermoed gemeenschappelijk te zijn, tenzij wordt aangetoond dat sprake is van privévermogen.
4.2.
Bij het einde van het huwelijk wordt het gemeenschappelijk vermogen verdeeld “in a just and right manner”. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter verschillende omstandigheden betrekken, waaronder de persoonlijke omstandigheden van de echtgenoten, de omvang van hun privévermogen en hun financiële vooruitzichten. Om tot de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen te kunnen komen, dient de rechter dus op de hoogte te zijn van al het aanwezige vermogen (en de waarde daarvan) en alle schulden, zowel gemeenschappelijk als privé. Partijen dienen de rechter daar in het kader van de afwikkeling van het huwelijksvermogen inzicht in te bieden. De rechter kan in het kader van de afwikkeling van het huwelijksvermogen niet privévermogen van de ene echtgenoot overdragen aan de andere.
4.3.
Het is mogelijk dat de gemeenschap of een echtgenoot een vergoedingsrecht heeft jegens de andere echtgenoot, indien – bijvoorbeeld – is bijgedragen/geïnvesteerd in de aanschaf van een (voorhuwelijks) privégoed met gemeenschapsgelden of privégelden van de andere partij. Bij de afwikkeling van het huwelijksvermogen dienen eventuele bestaande vergoedingsrechten te worden betrokken.
4.4.
In het geval van fraude of verspilling van gemeenschapsvermogen door een van de echtgenoten kan de rechter de gemeenschap reconstrueren alvorens tot de verdeling over te gaan. De rechter kan in die situatie ook besluiten tot een ongelijke verdeling of tot het geven van een zogenoemde “monetary judgement”. In dat laatste geval wordt de echtgenoot die zich aan de fraude of verspilling heeft schuldig gemaakt, veroordeeld tot betaling van een geldbedrag aan de andere echtgenoot. Van deze mogelijkheid kan onder meer gebruik worden gemaakt indien de gemeenschap onvoldoende baten omvat om de gevolgen van de fraude of verspilling ongedaan te kunnen maken.
4.5.
Er kan bij de afwikkeling van het huwelijksvermogen plek zijn voor de toekenning van een vergoeding voor advocaatkosten, ook voor die kosten die door beide echtgenoten worden gemaakt voor een redelijke en billijke verdeling van de gemeenschap.
Status van de SWIL in deze procedure
4.6.
Onder verwijzing naar de overwegingen ten aanzien van de toepasselijkheid van het Nederlandse procesrecht in deze procedure in de beschikking van 22 juni 2022 zal de rechtbank voor partijen nader duiden wat de status van de “sworn inventory and appraisement list” (hierna: SWIL) is in deze procedure. Gelijk zoals partijen bij de afwikkeling van het huwelijkse vermogen naar Nederlands recht een formulier verrekenen en verdelen dienen in te brengen om een totaalbeeld van de activa en passiva te krijgen, merkt de rechtbank de SWIL aan als een ondersteunend stuk ter verduidelijking van de concrete verzoeken zoals die uit de processtukken vloeien.
Echtscheiding
4.7.
Bij tussenbeschikking van 22 juni 2022 is op verzoek van partijen de beslissing op de echtscheiding aangehouden omdat beide partijen uitvoeringsproblemen verwachten in Texas als de echtscheiding niet, zoals gebruikelijk is naar Texaans recht, tegelijkertijd wordt uitgesproken met de beslissing rond de afwikkeling van het huwelijkse vermogen. Nu met deze beschikking ook ten aanzien van de verdeling een eindbeschikking volgt zal de rechtbank conform de wensen van partijen thans de echtscheiding tussen partijen uitspreken op de grond dat het huwelijk duurzaam ontwricht is. De rechtbank benadrukt dat op grond van het Nederlandse internationaal privaatrecht op de echtscheiding het Nederlands recht van toepassing is. Het Nederlandse recht kent geen schuldvraag naar de gronden van de echtscheiding. Anders dan door de vrouw is gesteld, speelt de schuldvraag ten aanzien van de echtscheiding daarom geen rol kan spelen bij de overige verzoeken in deze procedure.
De verdeling
4.8.
De rechtbank zal hierna overgaan tot het verdelen van de huwelijksgoederengemeenschap van partijen, onder hantering van de maatstaf van een verdeling “in a just and right manner’ zoals deze volgt uit het Texaanse familierecht. Beoordeeld zal worden welke van de door partijen aangedragen bestanddelen in het gemeenschappelijk vermogen vallen en welke in het privévermogen van ieder der partijen, met inachtneming van het toepasselijke bewijsvermoeden. Ook zal de rechtbank bepalen welke schulden op partijen individueel drukken en welke tot de gemeenschap behoren. Daarnaast zal de rechtbank oordelen over de verzoeken tot het toedelen van de verscheidende (gemeenschappelijke) bestanddelen en de diverse vergoedingsrechten. Naar de rechtbank het Texaanse recht begrijpt, ligt op de rechter een grote actieve rol om zelfstandig te bepalen over omvang, waarde en wijze van verdeling, welke rol de rechtbank ook hier op zich zal nemen.
4.9.
Ten aanzien van het toebedelen van de bestanddelen herhaalt de rechtbank dat op grond van het Texaanse recht (producties 3.13 en 159 van de vrouw) het de rechtbank niet is toegestaan om een bestanddeel behorende tot het privévermogen van één der echtgenoten aan de andere echtgenoot toe te bedelen. De rechtbank kan wel ten aanzien van de gemeenschappelijke bestanddelen bepalen wat aan wie toekomt, zo nodig onder vergoeding aan de andere echtgenoot van de (helft van de) waarde van het betreffende bestanddeel.
4.10.
De rechtbank merkt nog op dat door de nauwe betrokkenheid van partijen met het Amerikaanse rechtstelsel, juridische en maatschappelijke constructies tot hun levenssfeer behoren die niet als zodanig bestaan in het Nederlandse recht. Zo is de man zowel ‘trustee’ (beheerder) als ‘beneficiairy’ (begunstigde) van LJW Legacy Trust. Een trust is rechtsfiguur naar Angelsaksisch recht. De rechtbank overweegt dat de trust is aan te merken als een juridische constructie die in het leven wordt geroepen door een persoon (de ‘settlor’), waarbij een doelvermogen wordt toevertrouwd aan een beheerder. De beheerder wendt de vermogensbestanddelen overeenkomstig een trustakte aan voor een of meerdere begunstigden.
Peildatum
4.11.
Uit het Texaanse recht vloeit voort dat de peildatum voor de omvang en de waarde van de bestanddelen is gelegen op het moment van uitspreken van de echtscheiding, zijnde de datum van deze beschikking. Nu het voor partijen natuurlijk niet mogelijk is geweest om de exacte waarde op die datum al in het geding te brengen zal de rechtbank aansluiten bij de meest recent gestelde waardes die het dichtst liggen bij de peildatum. Voor het vaststellen van de omvang sluit de rechtbank aan bij de overzichten uit de verzoeken en de SWIL van de man en de vrouw.

5.De bestanddelen

Activa
[naam hond] , de hond
5.1.
De man heeft primair verzocht om [naam hond] aan hem toe te delen dan wel een vorm van voogdijschap aan hem over [naam hond] toe te kennen. Subsidiair heeft hij een zorgregeling verzocht. De man heeft gesteld dat naar Texaans recht een zorgregeling met de gezamenlijke hond van partijen mogelijk is. De vrouw heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzocht [naam hond] aan haar toe te delen.
5.2.
De rechtbank stelt vast dat op grond van het Texaanse recht de mogelijkheid bestaat tot toebedeling van en vaststelling van een zorgregeling (ten aanzien) van [naam hond] . De rechtbank zal daarom op de verzoeken van partijen ten aanzien van [naam hond] beslissen. Voldoende is komen vast te staan dat partijen [naam hond] samen hebben gekocht en als gezamenlijke hond in hun familie hebben opgenomen. Dat de vrouw hiervoor enige kosten heeft voldaan kan niet tot het oordeel leiden dat [naam hond] enkel van de vrouw is. Daarnaast is het, gezien de impact in een huishouden, niet voor de hand liggend dat enkel één van de echtgenoten besluit om een hond in de familie te brengen. Nu [naam hond] echter sinds het uiteengaan van partijen bij de vrouw woont, partijen op zeer slechte voet met elkaar staan, de man tot voor kort in [woonplaats 2] woonde en thans naar het zich laat aanzien in een ver buitenland woont, zal de rechtbank bepalen dat [naam hond] aan de vrouw wordt toebedeeld en het verzoek van de man tot het bepalen van een zorgregeling afwijzen. De vrouw is voor de toebedeling van [naam hond] geen vergoeding verschuldigd aan de man.
Bankrekeningen, digitale betaalmiddelen en de vordering betreffende de “constructive fraud & waste”
5.3.
Bij het bepalen van de tot de gemeenschap horende bankrekeningen en de daarbij behorende waarde van de banksaldi hoort ook de beoordeling van de vordering van de vrouw op grond van de door haar gestelde “constructive fraud en waste”, de constructieve fraude, nu deze ziet op het onttrekken van gelden door de man van de bankrekening op zijn naaam. Gezien de omvang van die vordering en de plaats daarvan in het debat ziet de rechtbank aanleiding om deze vordering eerst te behandelen.
5.4.
Zoals hiervoor overwogen, biedt het Texaanse recht de rechter verschillende mogelijkheden in geval één van de echtgenoten goederen van de gemeenschap verspilt of daarmee frauduleus handelt. De rechter kan het vermogen van de gemeenschap reconstrueren, tot een ongelijke verdeling van de gemeenschap overgaan of een zogenoemde “money judgement” geven.
5.5.
De vrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de man zowel frauduleus heeft gehandeld als goederen van de gemeenschap heeft verspild voor een totaalbedrag van $ 248.886,- en dat de gemeenschap met dit bedrag moet worden gereconstrueerd. Dit bedrag is opgebouwd uit:
  • $ 49.554,- aan fraude door pinopnames;
  • $ 68.477,- aan fraude door overboeking naar de Bunq-rekening ten name van de man eindigend op [rekeningnummer 7] ;
  • $ 130.855,- aan verkwisting door uitgaven.
De vrouw heeft als volgt gesteld hierover. Partijen hebben gedurende het huwelijk een woning gekocht in Fort Worth (Texas) voor een bedrag van € 440.000,-. Deze woning is gefinancierd met een bedrag van $ 40.000,- vanuit haar privévermogen en een bedrag van
$ 400.000,- vanuit de LJW Legacy Trust. Na verkoop van de woning is de opbrengst op de privébankrekening van de man gestort, waarna de man zonder overleg of instemming van de vrouw een groot deel van het geld, te weten $ 248.886,-, heeft doen verdwijnen. De man heeft dit geld daarbij niet besteed aan de gemeenschap of kosten van de huishouding, maar aan drugs, prostitués en zijn minnares, aldus de vrouw.
5.6.
De man heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de vrouw.
5.7.
De rechtbank oordeelt als volgt. Alvorens tot het oordeel te kunnen komen dat sprake is van de door de vrouw gestelde verspilling en fraude dient de rechtbank vast te stellen dat de door de vrouw gestelde bedragen tot het gemeenschappelijk vermogen behoorden. Naar het oordeel van de rechtbank strandt hierop deze vordering van de vrouw, nu de uitgaven, voor zover deze zouden zijn gedaan, met privévermogen van de man zijn gedaan. De rechtbank komt tot dit oordeel op de volgende gronden. Vast staat dat partijen de woning hebben bekostigd met privévermogen van de vrouw ($40.000,-) en vermogen uit de trust ($400.000,-). Tussen partijen staat vast dat de trust tot het privévermogen van de man behoort. Dit leidt tot de conclusie dat de aankoop van de woning geheel met gelden uit de privévermogens is bekostigd en partijen uit dien hoofde vanuit hun privévermogens een vordering op de gemeenschap hebben/hadden.
5.8.
De woning is met een bescheiden verlies verkocht. Tussen partijen staat vast dat na verkoop van de woning de volledige opbrengst van € 400.000, - is gestort op de privébankrekening van de man en daarmee weer in het privévermogen van de man is gevloeid. De rechtbank volgt de vrouw niet in haar – niet nader onderbouwde – stelling dat het van de trust geleende bedrag van $ 400.000, - gemeenschappelijk is geworden na verkoop van de woning. Hiervoor (4.10) is al overwogen dat de man zowel beheerder als begunstigde van de trust is. Dat brengt naar het oordeel van de rechtbank met zich dat, in het kader van de afwikkeling van het huwelijksvermogen, investeringen uit de trust als investeringen uit het privévermogen van de man moeten worden beschouwd, met bijbehorende vorderingen die daartegenover staan. De rechtbank stelt daarom vast dat het bedrag dat de trust te vorderen had op de gemeenschap uit hoofde van de lening voor de woning feitelijk afkomstig was uit het privévermogen van de man en weer in het privévermogen van de man is teruggevloeid. Deze zienswijze is ook in lijn met de beslissing van de Texaanse rechter dat de vrouw geen betalingsverplichtingen meer heeft jegens de trust.
5.9.
De eindconclusie is derhalve dat het de man vrij stond om met het bedrag van $400.000,- te doen zoals hij wenste en dat geen grondslag aanwezig is voor de vordering van de vrouw ter zake de fraude en verkwisting. De overige standpunten van de vrouw op dit punt behoeven dan ook geen nadere bespreking.
5.10.
De rechtbank zal vaststellen van welke bankrekeningen partijen op de peildatum de saldi dienen te verdelen. Daarbij is de tenaamstelling niet bepalend voor de vraag of de saldi op de bankrekeningen tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. De rechtbank neemt in het navolgende overzicht ook de andere digitale betaalmiddelen op, voor zover de rechtbank bekend.
5.11.
De rechtbank komt, op basis van de verzoeken en de bankrekeningen die partijen in hun SWIL hebben opgenomen tot de volgende bankrekeningen waarvan de saldi tot de te verdelen gemeenschap behoren:
a. a) Betaalrekening bij Bank of America t.n.v. de vrouw met bankrekeningnummer [rekeningnummer 1]
en een waarde van $594,-;
b) Spaarrekening bij Bank of America t.n.v. de vrouw met bankrekeningnummer [rekeningnummer 2]
en een waarde van $599,-;
c) Betaalrekening bij Bunq t.n.v. de vrouw met bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] en een waarde van $804,-;
d) Betaalrekening bij Bank of America t.n.v. de man met bankrekeningnummer eindigend op - [rekeningnummer 4] met een waarde van $1.500,--
e) Betaalrekening bij Bunq t.n.v. de man met bankrekeningnummer [rekeningnummer 5]
met een onbekende waarde,
f) Betaalrekening bij Bunq t.n.v. de man met bankrekeningnummer eindigend op - [rekeningnummer 6] en een onbekende waarde;
g) Betaalrekening bij Bunq t.n.v. de man met bankrekeningnummer eindigend op - [rekeningnummer 7] en een onbekende waarde;
h) Venmo-account t.n.v. de vrouw met een waarde van $1,-
i. i) Venmo-account t.n.v. de man, met een onbekende waarde op de peildatum, door de vrouw in haar SWIL (20.B.4) op $3.691,- gesteld. De rechtbank zal van deze waarde uitgaan;
j) E-Trade-accounts t.n.v. de man eindigend op - [rekeningnummer 8] en - [rekeningnummer 9] met een onbekende waarde.
5.12.
De man stelt dat de vrouw daarnaast bij Bunq een bankrekening heeft eindigend op nummer [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 10] en bij de Bank of Trust eindigend op nummers [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 11] . De rechtbank is bij gebreke van onderliggende stukken en mede gezien de door de vrouw gegeven uitleg, van oordeel dat deze bankrekeningen niet bestaan, maar een verwisseling van nummers en/of banken zijn. De rechtbank laat dit verder buiten beschouwing.
5.13.
De man heeft daarnaast in zijn verzoek en SWIL een bankrekening bij de vrouw opgevoerd bij Bank of America eindigend op nummer [rekeningnummer 12] . Nu het bestaan hiervan uit geen enkel stuk blijkt en de vrouw zelf geen melding maakt van deze bankrekening heeft de man naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende in het geding gebracht waaruit blijkt dat deze bankrekening daadwerkelijk bestaat.
5.14.
Ten aanzien van de bankrekeningen waarvan de man stelt dat de vrouw deze heeft, bij Bunq bank eindigend op nummer [rekeningnummer 13] en bij Bank of America eindigend op nummer [rekeningnummer 14] , stelt de rechtbank vast dat deze behoren tot de onderneming (-en) die de vrouw drijft. Deze behoren niet bij de beoordeling van de rechtbank in deze categorie, maar vallen onder de (waarde van de) bedrijven.
5.15.
De rechtbank stelt vast dat de man heeft nagelaten aan het bevel van de rechtbank te voldoen zoals dat uit de beschikking van 22 juni 2022 volgde, namelijk om ter zake alle bankrekeningen van zijn kant de meest recente banksaldi in het geding te brengen en om van alle bankrekeningen op zijn naam bankafschriften in te brengen vanaf 1 juli 2020 tot aan dag van verstrekking, waaronder de bankrekening bij Bunq, waarbij voor de bankrekening bij Bank of America, eindigend op [rekeningnummer 4] , een afwijkende periode gold, namelijk de periode van juni 2018 tot aan de dag van verstrekking.
5.16.
Nu de man dit heeft nagelaten kan de rechtbank hieruit de conclusies trekken die geraden voorkomen, binnen de bandbreedte van de door partijen gedane verzoeken. De rechtbank trekt uit dit handelen van de man de conclusie dat hij zijn saldi niet inzichtelijk wil maken. De consequentie die hier voor de man uit vloeit is dat de rechtbank de saldi van de bankrekeningen genoemd onder e, g en j op naam van de man, zoals die er waren op de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding, zal toebedelen aan de vrouw zonder enige verrekening hiervoor met de man. Dit leidt voor de bankrekeningen tot een afwijkende verdeling zoals deze is toegestaan binnen het Texaanse recht in die zin dat een positief saldo op de bankrekening voor 100% aan de vrouw zal toevallen. Een eventueel negatief saldo op de bankrekeningen komt voor rekening van de man. De man dient de vrouw de bankafschriften te verschaffen waaruit het saldo van de bankrekeningen op 8 januari 2021 blijkt.
5.17.
De rechtbank zal aan de vrouw toebedelen de bankrekeningen onder a, b en c onder verdeling van de hierboven genoemde waardes en het Venmo-account genoemd onder h.
5.18.
Aan de man wordt toebedeeld de bankrekeningen onder d, f, i genoemd. Van d is het banksaldo bekend en zal de rechtbank de waarde in de verdeling betrekken. Van i zal de rechtbank uitgaan van de waarde zoals door de vrouw is gesteld. Van f dient de man aan de vrouw een bankafschrift te verstrekken met daarop het saldo op de peildatum, welk bedrag door partijen gedeeld zal moeten worden.
Ondernemingen aan de kant van de vrouw
5.19.
De man heeft gesteld dat de bedrijven van de vrouw gemeenschappelijk zijn en voor een waarde van € 100.000,- in de gemeenschap moeten worden betrokken, tegen welke stelling de vrouw verweer heeft gevoerd.
5.20.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de stukken is naar voren gekomen dat [bedrijf 2] en [bedrijf 1] als één entiteit beschouwd dienen te worden. De vrouw heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aangetoond dat de bedrijven privévermogen zijn, nu deze door haar moeder zijn opgericht en met een schenking van haar moeder aan haar zijn overgedragen (productie 78 en 86 tot en met 90 ). Daarmee heeft zij het toepasselijke bewijsvermoeden voldoende weerlegd. De enkele blote stelling van de man daartegenover dat hij niettemin van mening is dat de bedrijven toch gemeenschappelijk zijn, kan hier niet tegenop wegen.
5.21.
Uit de stellingen van de vrouw en onderliggende stukken volgt ook voor [bedrijf 3] dat zij dit bedrijf heeft opgericht met geld dat door haar moeder aan haar is geschonken en het bedrijf dus in haar privévermogen valt (productie 82, 83 en 84). De man heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken.
5.22.
De vrouw stelt onder verwijzing naar productie 81 dat de waarde van [bedrijf 1] / [bedrijf 2] op nihil kan worden gesteld en dat de waarde van het [bedrijf 3] gelijk is aan het saldo op de bankrekening, te weten $ 5.517,70. De man stelt zich op het standpunt dat de waarde van de ondernemingen van de vrouw gelijk moet staan aan de jaarlijkse inkomsten die de vrouw tijdens het huwelijk daarmee genereerde ter hoogte van $ 100.000,-. De rechtbank kan de waarde van de ondernemingen op basis van de stellingen en stukken van partijen onvoldoende vaststellen.
Ondernemingen aan de kant van de man
5.23.
De vrouw stelt in zijn algemeenheid dat de man ten aanzien van de bedrijven een rookgordijn ophoudt door zeer beperkt, dan wel geheel geen gegevens te overleggen en op geen enkele wijze volledig en onderbouwd inzicht te geven in het reilen en zeilen van de ondernemingen. De vrouw geeft aan dat er daarom op punten gronden zijn om de gemeenschap te reconstrueren met waardes die er volgens de man niet (meer) zijn, dan wel door hem zijn weggesluisd, nu dit ook leidt tot door de man gepleegde constructieve fraude. De rechtbank zal bij de verschillende gestelde bedrijven zo nodig hierop ingaan.
Aandelen in SCI Du Domaine de Taillefer.
5.24.
Tussen partijen staat vast dat dit privévermogen van de man betreft. De man heeft gezamenlijk met zijn vader en zus aandelen in deze onderneming. De waarde van de onderneming is onbekend gebleven.
Aandelen LJW Legacy Trust
5.25.
Tussen partijen staat vast dat dit privévermogen van de man betreft. De waarde in de trust is onbekend gebleven.
Mexicaans onroerend goed / hotelbedrijf
5.26.
De rechtbank is in het kader van deze procedure onvoldoende gebleken dat sprake is van onroerend goed dan wel een hotelbedrijf in Mexico waarin de man een (eigenaars-) belang heeft. De rechtbank zal hiermee bij het privévermogen noch het gemeenschappelijk vermogen rekening houden.
Aandelen LPR International LLC (LPR)
5.27.
De vrouw heeft aangevoerd dat dit een bedrijf is dat in het gemeenschappelijk vermogen valt, maar dat zij bij gebreke aan stukken hierover onvoldoende concreet stelling kan innemen. De man zegt dat LPR een lege huls is, waar nooit activiteiten in zijn ontwikkeld noch enige omzetten zijn gegenereerd. Er is derhalve ook nooit aangifte gedaan voor het betalen van belasting en stukken ontbreken daarom. Er is volgens de man daarom ook geen bankrekening gekoppeld aan het bedrijf.
5.28.
De rechtbank is van oordeel dat uit de door de man in het geding gebrachte stukken (productie 55 en 56) voldoende volgt dat het bedrijf weliswaar is opgericht, maar dat hierin geen economische activiteit aanwezig is. De rechtbank heeft daarnaast in de stukken gezien dat het bedrijf door de staat Texas thans geschorst is voor het ontplooien van economische activiteiten, wat betekent dat de man hierin niet bedrijfsmatig bezig kan zijn, zelfs als hij zou willen. De rechtbank zal deze onderneming gemeenschappelijk verklaren maar er geen waarde aan verbinden.
Aandelen [bedrijf 4] Inc.
5.29.
Tussen partijen staat thans vast dat de man [bedrijf 4] heeft opgericht gedurende het huwelijk en dat dit bedrijf in het gemeenschappelijk vermogen valt. Voor de rechtbank (en voor de vrouw) is het niet goed mogelijk om nauwgezet in beeld te krijgen welke bedrijven / productielijnen hieronder vallen, dan wel wat de juridische status hiervan is, maar er zijn voldoende aanwijzingen dat de man [bedrijf 4] als juridische entiteit gebruikt voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen in ieder geval Flight Boost en/of Vitamin Business. Waar de rechtbank het heeft over [bedrijf 4] wordt daarmee dan ook Flight Boost en/of Vitamin Business bedoeld. De man heeft zich aanvankelijk op het standpunt gesteld dat het bedrijf in werkelijkheid geen waarde vertegenwoordigt. De man heeft als laatste het standpunt ingenomen dat hij het bedrijf heeft overgedragen aan zijn vader ter voldoening van een schuld aan zijn vader van $20.000,-, welke overdracht en schuld door de vrouw gemotiveerd zijn betwist.
5.30.
De rechtbank overweegt als volgt. De man heeft zich in meerdere mails en stukken geprofileerd als CEO van [bedrijf 4] , als zijnde zelfstandig bevoegd te handelen en als eigenaar van in ieder geval 80% van de aandelen (bijvoorbeeld productie 145 van de vrouw) waardoor de rechtbank ervan uitgaat dat de man voor 80% eigenaar was van [bedrijf 4] . Bij gebreke van stukken over de bedrijfsvoering, financiën en fiscale positie van het bedrijf kan de rechtbank niet goed vaststellen wat de waarde van de aandelen is. De rechtbank heeft de man in het tussenvonnis van 22 juni 2022 specifiek opgedragen stukken te overleggen ten aanzien van zijn bedrijven. De man heeft dit nagelaten zodat de rechtbank daaraan op grond van artikel 22 Rv de gevolgen zal verbinden die haar geraden voorkomt. De rechtbank zal op grond van de stukken van de vrouw de marktwaarde van de onderneming schatten ((producties 39, 133, 144 t/m 148). Niet in geschil is dat de man gesprekken heeft gevoerd met de heer [naam] over verkoop aan hem van een deel van de aandelen. Op 21 mei 2022 heeft de man in een WhatsApp bericht aan zijn toenmalige vriendin aangegeven dat de heer [naam] een bod van 1 miljoen dollar heeft gedaan voor 50% van de aandelen, welk bod de man heeft afgewezen. De man heeft niet weersproken dat dit bod is gedaan. De rechtbank zal dan ook uitgaan van een marktwaarde van de onderneming van $ 2.000.000,-. De rechtbank zal niet uitgaan van een hogere waarde, zoals de vrouw heeft verzocht. De rechtbank acht het namelijk goed mogelijk dat de berichten die de man aan een makelaar en toenmalige vriendin heeft gestuurd dat het bedrijf veel meer waard is, grootspraak betreft. Gezien dat de man 80% van het bedrijf bezat, betekent dit dat het bedrijf voor een bedrag van $1.600.000,- in de gemeenschap viel. De man stelt recentelijk dat hij de aandelen heeft overgedragen aan zijn vader ter voldoening van een schuld van $ 20.000,-. De rechtbank is van oordeel dat de man deze schuld en de overdracht van de aandelen onvoldoende heeft onderbouwd, in het licht van de betwisting daarvan door de vrouw. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de gestelde overdracht ook bijzonder onaannemelijk voorkomt, gelet op de wanverhouding tussen de gestelde schuld enerzijds en de waarde van de aandelen anderzijds. Bij de beoordeling in deze zaak zal de rechtbank ervan uitgaan dat de aandelen nog steeds bij de man in eigendom zijn en voor voornoemde waarde deel uitmaken van de gemeenschap. Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat, indien de man de aandelen daadwerkelijk aan zijn vader heeft overgedragen, sprake is van een benadeling van de gemeenschap op grond waarvan de gemeenschap gereconstrueerd zou moeten worden.
Targeted Shopping Solutions Inc (TSS).
5.31.
Ten aanzien van TSS is de rechtbank van oordeel dat de vrouw, in het licht van de gemotiveerde stelling van de man dat hij hiervan geen aandelen bezit, onvoldoende heeft aangetoond dat de man op enige wijze zeggenschap dan wel eigendom heeft in dit bedrijf.
5.32.
Verder staat tussen partijen vast dat sprake is van een vordering op TSS in verband met een door de man verstrekte lening. De man stelt dat de lening voorhuwelijks is verstrekt vanuit zijn privévermogen. De vrouw stelt echter dat de vordering (thans) gemeenschappelijk is (geworden), onder verwijzing naar haar productie 134, onder 1. De rechtbank begrijpt dat zij hiermee bedoelt haar productie 135 waarin zij zich nader uitlaat over TSS. Zoals in de inleidende overwegingen al duidelijk is gemaakt dienen stellingen over relevante (rechts-) feiten in de processtukken worden vermeld en kan daarvoor niet worden verwezen naar een productie, die in dit geval ook nog in het Engels is opgesteld. De rechtbank stelt vast dat in de processtukken van de vrouw onvoldoende grondslag is genoemd voor de enkele stelling dat de vordering gemeenschappelijk is (geworden), hetgeen wel van haar mocht worden verwacht in het licht van het feit dat partijen het erover eens zijn dat de overeenkomst die aan de lening ten grondslag ligt voorhuwelijks is. Het gevolg hiervan is dat de rechtbank niet kan vaststellen dat de vordering onderdeel uitmaakt van de gemeenschap.
5.33.
De vrouw stelt daarnaast dat de rente op de vordering in de gemeenschap valt, voor een bedrag van $2.244,-. De man heeft hiertegen onvoldoende concreet verweer gevoerd. De rechtbank zal dit daarom als gemeenschappelijk beschouwen, toedelen aan de man en voornoemd bedrag in de verdeling betrekken.
5.34.
De rechtbank is op grond van de stellingen van partijen daarnaast niet gebleken van aandelen in TSS die de man zou hebben verkregen in ruil voor door hem verrichte werkzaamheden, dan wel dat die op de peildatum nog aanwezig zijn.
Travelbenefits
5.35.
De vrouw heeft gesteld dat partijen beiden travelbenefits hebben, aan haar kant ter waarde van $ 1.206,- (productie 41 en 94). De rechtbank zal van deze waarde uitgaan, nu hetgeen de man hiertegen inbrengt onvoldoende onderbouwd is. De man ontkent dat hij travelbenefits heeft, wat de rechtbank echter gezien zijn reispatroon niet aannemelijk voorkomt. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat die travelbenefits er ook zijn aan de zijde van de man. Omdat de vrouw geen waarde van de travelbenefits van de man heeft gesteld waarmee de rechtbank in de verdeling rekening kan houden, kan de rechtbank hierover niets bepalen, behalve dan dat de travelbenefits van de man aan de man worden toebedeeld onder voorwaarde dat hij de vrouw de hiervan de helft van de waarde dient te vergoeden.
Overig onroerend goed
5.36.
De man en de vrouw stellen allebei dat zij geen onroerend goed bezitten.
Auto’s, boten en overige vervoermiddelen
5.37.
De man stelt dat de vrouw een auto heeft (Subaru). De vrouw heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende aangetoond dat de auto al lang geleden verkocht is en de man hiermee bekend was (productie 140). De rechtbank houdt geen rekening met enige auto aan de kant van de vrouw.
Crypto
5.38.
De vrouw heeft cryptomunten ter waarde van $ 0,93. De rechtbank is niet gebleken dat de man op de peildatum cryptomunten of andere digitale munten heeft.
Vordering op de trust voor advocaatkosten
5.39.
Tussen partijen staat vast dat de vrouw een vordering op LJW Legacy Trust heeft voor de kostenveroordeling van de advocaatkosten (voor de procedure van de trust jegens de vrouw) groot $58.480,-. Deze vordering is gemeenschappelijk. De vrouw verzoekt de vordering aan de man toe te delen en de waarde in de verdeling te betrekken. De man verzoekt de vordering voor 50% aan beide partijen toe te delen. De rechtbank zal, mede gezien de vereenzelviging van de man en de trust, de vordering aan de man toedelen en de waarde in de verdeling betrekken.
Kapitaalverzekeringen / lijfrenten
5.40.
Partijen stellen op dit vlak niets te bezitten.
Borgsom woning [adres]
5.41.
Partijen hebben een borgsom betaald voor de woning die zij huurden aan de [adres] . De huurovereenkomst is beëindigd na het feitelijk uiteengaan van partijen. De borgsom valt derhalve in principe in de gemeenschap. De rechtbank acht door de vrouw voldoende onderbouwd dat bij de oplevering van de echtelijke huurwoning aan de vrouw niet de (volledige) borg is terugbetaald in verband met herstel- en schoonmaakwerken. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de vrouw het resterende bedrag van de terugbetaalde borgsom, voor zover dat er was, mogen gebruiken voor de overige lopende lasten van de gemeenschap en de kosten voor haar levensonderhoud. De rechtbank zal hiervoor geen waarde in de verdeling betrekken noch een vergoedingsplicht van de vrouw jegens de gemeenschap bepalen.
Huidige borgsommen man en vrouw
5.42.
De vrouw heeft voor haar huidige woning $5.535,- borg betaald. Van de man is onbekend of hij op dit moment een woning huurt en borg heeft moeten betalen. De rechtbank ziet in de aard van de vordering aanleiding om zowel bij de man als de vrouw hierover niets op te nemen, nu de borg pas teruggevraagd kan worden bij het verlaten van de woning en het handelen van de betreffende partij in de woning van invloed is op de omvang van het bedrag dat hij/zij uiteindelijk zal ontvangen.
Inboedel woning Amsterdam en inboedel huidige woningen
5.43.
De man heeft verzocht de inboedel uit de voormalige echtelijke woning in Amsterdam tegen een waarde van $20.000,- aan de vrouw toe te delen. De vrouw geeft aan dat deze waarde veel te hoog is. De rechtbank stelt vast dat er veel te doen is geweest over de inboedel, nu de woning leeg opgeleverd moest worden nadat de huur was beëindigd en de man naar het buitenland was vertrokken op het “moment suprême” waardoor de vrouw hier allerhande oplossingen voor heeft moeten zoeken. Als de inboedel de waarde had vertegenwoordigd die de man stelt, had van hem verwacht mogen worden dat hij voor het behoud de nodige stappen zou hebben gezet. De rechtbank is derhalve van oordeel dat deze geen te verdelen waarde meer vertegenwoordigt alsook dat de rechtbank niets kan toedelen, nu het verzoek dermate onbepaald is dat de rechtbank geen in rechte afdwingbare beslissing kan geven.
5.44.
De rechtbank zal de vrouw volgen in haar stelling, als zijnde niet dan wel onvoldoende betwist, dat de huidige inboedels van partijen voor hen ieder $ 3.680,- in waarde vertegenwoordigen, waarbij zij de inboedel van de man heeft geschat bij gebreke aan informatie. De rechtbank zal bepalen dat een ieder onder zich houdt wat hij heeft tegen voornoemde waarde.
Elektronica e.d.
5.45.
De vrouw heeft gesteld dat zij elektronica onder zich heeft met een waarde van
$ 157,- en de man met een waarde van $ 1.300,-. De man heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank gaat daarom uit van voornoemde waardes en zal bepalen dat een ieder onder zich houdt wat hij of zij heeft.
Persoonlijke sieraden
5.46.
De vrouw heeft gesteld dat zij sieraden heeft met een waarde van $ 550,- en de man met een waarde van $ 700,-. De man heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank gaat daarom uit van voornoemde waardes en zal bepalen dat een ieder onder zich houdt wat hij of zij heeft.
Kunst / Schilderij Susanne Zaal
5.47.
Partijen twisten over de vraag of een bepaald schilderij van Susanne Zaal gemeenschappelijk dan wel privé is en wat de waarde is. De man is er naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd om aan te tonen dat het privébezit is; de rechtbank gaat er daarom gezien het Texaanse recht vanuit dat dit gemeenschappelijk is. Ten aanzien van de waarde stelt de man dat dit $ 5.000,- is, terwijl de vrouw een waarde van $ 1.500,- stelt. Nu geen van partijen een concreet aanknopingspunt hiervoor in het geding heeft gebracht zal de rechtbank de waarde schatten op het gemiddelde hiervan, zijnde $ 3.250,-. Het schilderij zal tegen die waarde aan de vrouw worden toebedeeld nu zij het schilderij feitelijk in haar bezit heeft.
Hiernaast heeft de vrouw blijkbaar een klein schilderij van Susanne Zaal onder zich met een onbetwiste waarde van $ 80,-. De rechtbank betrekt dit in de verdeling voor voornoemd bedrag.
Persoonlijke goederen / diversen
5.48.
De vrouw heeft met foto’s onderbouwd gesteld dat er verder nog diverse gemeenschappelijke voorwerpen / kunst bij de man aanwezig is ter waarde van $ 4.055,-, zoals opgenomen in de SWIL van de vrouw onder 18.A.2. De man heeft hiertegen onvoldoende concreet verweer gevoerd. De rechtbank zal dit aan de man toebedelen en genoemde waarde in de verdeling betrekken.
Aandelen en dergelijke
5.49.
Partijen geven beiden aan dat hiervan geen sprake is. Voor zover de E-traderekeningen van de man wel enige vorm van handel in aandelen en aanverwante producten betreft is dit bij de bankrekeningen reeds passend meegenomen.
Pensioen
5.50.
Enkel de vrouw heeft pensioen opgebouwd. Zij heeft volgens haar SWIL bij Gensler profit sharing plan een gemeenschappelijk pensioen opgebouwd van $ 28.260,- en bij Gensler 401K Employees Savings Plan $ 10.300,-. Naar de rechtbank begrijpt stemt de man in met deze waardes. De rechtbank zal deze bedragen in de verdeling betrekken en de pensioenen aan de vrouw toebedelen.
Contanten
5.51.
De man stelt dat hij $ 0,- heeft, de vrouw stelt dat zij $ 42,- heeft. De rechtbank gaat er vanuit dat partijen allebei op de peildatum geen contanten (meer) hebben en zal op dit punt geen saldo opnemen.
Domeinnamen
5.52.
De rechtbank stelt vast dat er vele domeinnamen zijn. De man stelt dat deze geen waarde hebben, de vrouw stelt de waarde op $ 141,- op basis van haar productie 132. De rechtbank kan op grond van dit stuk niet tot de door de vrouw gestelde waarde komen, nu de kosten voor het registreren niet waardebepalend zijn. De rechtbank zal de domeinnamen conform het verzoek van de vrouw toebedelen maar zonder enige waarde daaraan toe te kennen. De rechtbank kan niet inzien waarom de man de domeinnamen van zijn ex-vriendin zou willen bezitten of van de voormalige advocaat van de vrouw zodat de rechtbank deze aan de vrouw zal toebedelen. Voor zover in deze toebedeling conform het verzoek van de vrouw nog domeinnamen zijn die niet in haar lijst zijn opgenomen en bij de man wel, zal de rechtbank die aan de man toebedelen conform zijn verzoek, behalve dus voor zover ziende op die van de ex-vriendin van de man en mr. Van Maanen.
Intiem beeldmateriaal
5.53.
De vrouw stelt dat de man intiem beeldmateriaal van haar heeft, bestaande uit foto- en videomateriaal en heeft verzocht te bepalen dat de man wordt veroordeeld om dit beeldmateriaal te verwijderen en vernietigen op straffe van een dwangsom van € 10.000,- per dag of gedeelte van een dag dat de man daarmee in gebreke blijft.
De rechtbank acht met de man het verzoek van de vrouw te onbepaald om op deze manier toe te wijzen. Nu de man echter niet betwist dat hij intiem beeldmateriaal van de vrouw heeft, zal de rechtbank het beeldmateriaal aanmerken als een bestanddeel van de gemeenschap en dit beeldmateriaal onder uitsluiting van de man toedelen aan de vrouw. Gezien het hiervoor overwogene over de onbepaaldheid is er naar het oordeel van de geen ruimte voor het opleggen van een dwangsom.
Betaalmiddelen
Creditcards
5.54.
De vrouw heeft de volgende creditcard(s):
  • Capital One eindigend met nummer [rekeningnummer 15] , waarde $ 0,-
  • Bank of America, eindigend met nummer [rekeningnummer 16] , debet -$ 1.189,-
5.55.
De rechtbank betrekt deze waardes in de verdeling en zal de creditcards toebedelen aan de vrouw. De vrouw dient de schuld op haar creditcard te voldoen.
5.56.
Over de creditcards van de man overweegt de rechtbank nader onder nummer 5.70.
Digitale wallets
5.57.
De vrouw heeft voorts gesteld dat de man een PayPal account heeft met een waarde van $ 3.603,- credit. De man heeft hier niets tegen in gebracht en de rechtbank zal van deze waarde uitgaan en deze waarde in de verdeling betrekken onder toebedeling van het account aan de man.
Passiva
Schuld aan LJW Legacy trust van $ 400.000,-
5.58.
De man heeft bij herhaling gesteld dat deze schuld nog bestaat en voldaan moet worden door beide partijen. De vrouw voert hiertegen verweer.
5.59.
Zoals blijkt uit de uitspraak in de tussen partijen in Texas gevoerde procedure aangaande de lening die door de man als trustee tegen de vrouw is aangespannen (productie 116 van de vrouw) is de aanspraak vanuit de trust jegens de vrouw voor de schuld komen te vervallen: (productie 116 van de vrouw, “the Promissory Note that is the subject of the Motion has been released and discharged, and that [de vrouw] has no obligations thereunder.”) Naar de verklaring van de vrouw ter zitting is (haar deel van) de schuld kwijtgescholden. Wat daar ook van zij, uit de uitspraak van de Amerikaanse rechter volgt dat de vrouw op geen enkele wijze nog hiervoor aangesproken kan worden. De schuld is derhalve geen bestanddeel van de gemeenschap meer op de peildatum.
Schuld aan Wasape LLC.
5.60.
Partijen zijn een lening aangegaan bij het bedrijf van de moeder van de vrouw. Partijen zijn in Texas gedagvaard tot nakoming, welke vordering is toegewezen met veroordeling in de proceskosten. De hoofdsom is $80.000,- te verhogen met $15.606,- rente en $7.500,- advocaatkosten. De rechtbank zal dit volledige bedrag in de verdeling betrekken. Nu reeds in rechte in Texas is geoordeeld dat partijen gezamenlijk draagplichtig zijn ziet de rechtbank geen ruimte om de schuld aan enkel de man of vrouw toe te delen.
Schuld aan moeder van de vrouw / belastingen
5.61.
Tussen partijen is niet in geding dat zij aan de moeder van de vrouw een schuld hebben van $10.591,- wegens een belastingaanslag in 2017. De rechtbank neemt de schuld op en zal bepalen dat deze schuld door de vrouw moeten worden afgelost en zal genoemde waarde in de verdeling betrekken.
Schuld aan vader van de man
5.62.
Zoals onder 5.27. overwogen is de rechtbank van oordeel dat de schuld aan de vader van de man onvoldoende aannemelijk is geworden.
De schuld aan de moeder van de vrouw, voor levensonderhoud en proceskosten
5.63.
De vrouw verzoekt te bepalen dat ten laste van de gemeenschap de schuld komt die zij bij haar moeder is aangegaan, groot $ 275.511,-. De vrouw stelt bij haar moeder geld te hebben moeten lenen voor drie hoofdposten; in verband met alle procedures in Nederland en Texas tegen de man, voor de kosten van haar levensonderhoud en om allerhande rekeningen te betalen. De man voert gemotiveerd verweer.
5.64.
De rechtbank overweegt inleidend als volgt. Naar Texaans recht kan er ruimte zijn om de door de vrouw gestelde kosten mee te nemen bij de afwikkeling van het huwelijkse vermogen en die tot de gemeenschap te rekenen. In het kader van echtscheidingszaken is het voor de rechter bijzonder ingewikkeld om te oordelen over leningen bij directe familieleden. Zo zullen familieleden eerder genegen zijn om niet geheel neutraal te verklaren, blijft het altijd de vraag in hoeverre documenten worden opgesteld met het oog op een procedure en is het vaak de vraag in hoeverre een schuld ook daadwerkelijk wordt opgeëist en afgelost.
Dat gezegd hebbende overweegt de rechtbank als volgt.
5.65.
De vrouw heeft naar het oordeel van de rechtbank niet inzichtelijk gemaakt waarom zij niet zelfstandig in haar levensonderhoud kon of kan voorzien en hiervoor geld heeft moeten lenen. De rechtbank houdt daarom geen rekening met de schuld voor dat deel.
5.66.
Ten aanzien van de gestelde leningen voor de proceskosten spelen een aantal kwesties. Voor enkele procedures geldt dat reeds in rechte is beslist over de mate en/of wijze waarop partijen die kosten dienen te voldoen. Voor sommige daarvan geldt dat deze in de onderhavige beschikking reeds losstaand worden meegenomen als vordering. Die kosten kunnen derhalve niet over deze boeg nogmaals opgevoerd worden.
5.67.
Voor zover de schuld ziet op de kosten voor de echtscheidingsprocedure aan de zijde van de vrouw overweegt de rechtbank als volgt. De proceskosten vallen onder de Nederlandse processuele orde en worden behandeld in artikel 237 Rv, dat in lid 1 als volgt luidt:
(…)
De partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, wordt in de kosten veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten of geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zusters of aanverwanten in dezelfde graad, alsmede indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld. Ook kan de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte.
5.68.
Te doen gebruikelijk in Nederland is om de kosten te compenseren tussen gewezen echtgenoten (inhoudende dat ieder zijn eigen kosten draagt).
Nu de man bij zijn stuk van 5 december 2022 zelfstandig heeft verzocht om een veroordeling in de proceskosten (op deze wijze) en verweer voert tegen deze kosten van de vrouw zal de rechtbank op dit punt beslissen ten aanzien van de verzoeken van de proceskosten. De rechtbank ziet in de zaak van partijen geen aanleiding om, in afwijking van het in Nederland gebruikelijke uitgangspunt, te bepalen dat de proceskosten gemeenschappelijk zijn geworden. De vordering van de vrouw op dit punt zal de rechtbank derhalve ook afwijzen en bepalen dat deze kosten aan haar privé behoren. Daarbij overweegt de rechtbank dat over de gemaakte proceskosten voor de procedure tegen LWJ Legacy Trust door deze rechtbank afzonderlijk wordt beslist bij de verdeling van die vordering. Volledigheidshalve overweegt de rechtbank dat, waar hier wordt gesproken over de proceskosten, daar ook onder valt de kosten voor het opstellen van de adviezen en dergelijke door de Amerikaanse advocaten in deze en aanverwante procedures die zien op het uiteengaan van partijen.
5.69.
Tot slot is er een post van $ 8.970,- in verband met de aangifte belastingen in Amerika. De rechtbank zal hiermee rekening houden. Dit leidt tot de conclusie dat in het gemeenschappelijk vermogen met een bedrag van $8.970,- rekening wordt gehouden vanuit de schuld die de vrouw aan haar moeder heeft.
Creditcardschulden
5.70.
De man heeft verder verzocht om te bepalen dat de creditcardschulden die hij heeft bij American Express, PayPal en Venmo door de man bij uitsluiting van de vrouw dienen te worden voldaan, onder bepaling dat deze tot het gemeenschappelijk vermogen behoren. De vrouw heeft verweer gevoerd. De rechtbank overweegt als volgt, behalve ten aanzien van de Venmo en Paypal nu daarover reeds over is geoordeeld. De man heeft zoals hiervoor overwogen, geen dan wel minimaal inzicht in zijn (financiële) situatie gegeven door beperkt stukken in het geding te brengen van bankrekeningen, creditcards en andere, digitale, betaalmiddelen terwijl de rechtbank de man hiertoe voldoende duidelijke opdracht heeft gegeven. De omvang van de passiva is daarmee op punten onvoldoende inzichtelijk geworden, of welke uitgaven daartoe hebben geleid. Gezien het door de rechtbank aan de man gegeven bevel van artikel 22 Rv dient het voor rekening en risico van de man te blijven dat de rechtbank onvoldoende inzicht heeft. De rechtbank zal daarom ten aanzien van de schulden verbonden aan de betaalkaarten of andere digitale betaalmiddelen voor zover die aanwezig zouden zijn, bepalen zoals door de man verzocht en ze aan hem toebedelen, maar de waarde van een eventuele schuld niet tot het gemeenschappelijk vermogen rekenen.
Verklaring voor recht ten aanzien van gemeenschapsschulden
5.71.
De man heeft verzocht te verklaren voor recht dat er geen andere gemeenschapsschulden zijn dan de door hem en de vrouw gestelde schulden. De rechtbank zal dit verzoek afwijzen, nu de rechtbank dit niet kan vaststellen.
Privévermogens
Aan de zijde van de vrouw
5.72.
Tot het privévermogen van de vrouw behoort:
- [bedrijf 3] ;
-Ally brokerage account;
-JP Morgan account;
-Diverse sierraden;
5.73.
De rechtbank zal de man niet volgen in zijn stelling zoals die volgt uit zijn SWIL dat de vrouw ook een erfenis van haar grootvader heeft, nu een concrete onderbouwing hiervoor ontbreekt.
5.74.
Ook heeft de man onvoldoende onderbouwd dat er aan de kant van de vrouw nog een (privé)bankrekening bij de ING zou zijn. De rechtbank houdt hier derhalve geen rekening mee.
Aan de zijde van de man
5.75.
Tot het privévermogen van de man behoort:
-SCI du Domaine de Taillefer;
-LJW Legacy Trust;
-Diverse sierraden;
-Rolex;
-Pistolen/ geweren.
Vergoedingsrechten
Investering privévermogen vrouw in woning / vordering $40.000,-
5.76.
De vrouw heeft, zo staat tussen partijen vast, een bedrag van $40.000,- uit haar privévermogen in de woning in Forth Worth geïnvesteerd. Hoewel de vrouw na de verkoop van de woning een soortgelijk bedrag weer op haar eigen bankrekening terug gestort heeft gekregen van de man, is dit geld vervolgens besteed aan het aflossen van (de) creditcardschuld(-en) en overige rekeningen van de gemeenschap. Hiermee is haar vordering derhalve niet voldaan en betekent dit dat de vrouw vanuit haar privévermogen nog een vordering heeft op de gemeenschap van $ 40.000,-, gelijk de man vanuit de woning zijn privé investering van $ 400.000,- voldaan heeft gekregen. Het verzoek van de vrouw is daarom toewijsbaar. De rechtbank voorziet dat de gemeenschap onvoldoende baten zal hebben voor het voldoen van de vordering van de vrouw en zal daarom bepalen dat de vrouw een geldvordering op de man krijgt ter grootte van de helft van de vordering, voor $ 20.000,-.
Vordering van de vrouw en de gemeenschap op de man
5.77.
Naar Texaans recht bestaat een grondslag voor vergoeding van uitgaven gedaan vanuit het privévermogen van één van de echtgenoten ten behoeve van de gemeenschap of het vermogen van de andere echtgenoot. Ook kan een vergoedingsrecht ontstaan voor de gemeenschap indien deze een uitgave doet voor het privévermogen van één van de echtgenoten.
5.78.
De vrouw stelt dat zij in privé een bedrag van $5.861,- heeft voldaan voor een voorhuwelijkse belastingverplichting van de man en dat de gemeenschap een bedrag van $19.913,72 heeft voldaan voor dezelfde voorhuwelijkse schuld. De rechtbank zal het verzoek van de vrouw toewijzen. Zij heeft voldoende gemotiveerd onderbouwd wat de grondslag van de vordering is (onder meer in productie 21, haar SWIL en pleitnota) en de man heeft ter zake zijn betwisting onvoldoende ingebracht. De enkele blote stelling dat een en ander een gift betrof is onvoldoende. Uit pragmatische overwegingen zal de rechtbank bepalen dat de vrouw een vordering op de man heeft voor de helft van genoemd bedrag van $ 19.913,72.
Vordering van de man
5.79.
De man stelt dat hij aan de vrouw over de periode september 2020 tot en met januari 2021 een bedrag van $ 48.999,- heeft overgeboekt. De vrouw komt tot een bedrag van $ 47.253,- (productie 152 vrouw en productie 37 van de man). Laatstelijk heeft de man hierover gevorderd dat wordt bepaald dat de vrouw aan hem 50% hiervan dient te vergoeden. De vrouw heeft naar het oordeel van de rechtbank (onder verwijzing naar dezelfde productie 152 van haar kant) in verweer hierop voldoende gemotiveerd gesteld dat dit grotendeels het bedrag beslaat waarover onder nummer 5.76 in deze beschikking reeds is geoordeeld. Nu dit bijdragen waren voor schulden van de gemeenschap, voor lopende rekeningen en kosten van de huishouding ziet de rechtbank geen grond voor een vergoedingsrecht voor de man. Daarbij betrekt de rechtbank dat echtgenoten (ook) naar Texaans recht elkaar het nodige dienen te verschaffen, in welke categorie deze bijdragen naar het oordeel van de rechtbank vallen. De rechtbank wijst dit verzoek van de man af.
Verklaring voor recht
5.80.
De man heeft verzocht een verklaring voor recht af te geven dat zijn aandelen in de SCI Du Domaine de Taillefer en zijn sieraden ter waarde van $ 5.000,- privé-eigendom zijn.
Nu tussen partijen vast staat dat dit tot het privévermogen van de man behoort en de vrouw op dit punt geen dan wel onvoldoende verweer voert zal de rechtbank het verzochte toewijzen.
Overige verzoeken
5.81.
Gezien de voorgaande oordelen van de rechtbank en de door de vrouw herziene en gewijzigde verzoeken heeft de man geen belang meer bij een beslissing op zijn verzoek onder VI, derde, vierde en vijfde liggende streepje en zal de rechtbank deze afwijzen.
Toekomstige belastingvoordelen
5.82.
De vrouw heeft verzocht te bepalen dat de man en zij in gelijke mate gerechtigd zijn om toekomstige (Amerikaanse) belastingvoordelen op te voeren en vorderen bij de belastingdienst indien een dergelijk voordeel vloeit uit een investering vanuit gemeenschapsgelden. De man heeft hiertegen geen verweer gevoerd. De rechtbank zal bepalen dat, voor zover partijen een claim kunnen opvoeren bij de Amerikaanse belastingdienst wegens geïnvesteerde gemeenschapsgelden, zij in gelijke mate gerechtigd zijn tot een hieruit vloeiende vordering op de belastingdienst. Over de vraag of en in hoeverre partijen een dergelijke claim bij de Amerikaanse belastingdienst kunnen opvoeren kan de rechtbank zich echter niet uitlaten en de rechtbank wijst het verzoek dan ook in zoverre af.
Verdelingsmaatstaf
Privévermogens en financiële vooruitzichten van partijen
5.83.
Zoals in de inleidende overwegingen is weergegeven, kan naar het Texaanse recht bij de beoordeling welke verdeling redelijk en billijk is onder meer de omvang van het privévermogen van partijen en hun financiële vooruitzichten worden betrokken. Over deze onderwerpen overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank heeft het privévermogen van partijen niet volledig kunnen vaststellen.
Voldoende is echter gebleken dat partijen ieder voor zich, op dit moment en in de toekomst, kunnen uitgaan van een bepaald financieel gemak in eigen vermogen dan wel vermogen binnen de familie. De man en de vrouw komen allebei uit vermogende families en hebben voldoende mogelijkheden tot het vergaren van inkomen en vermogen. Dat geldt bij de vrouw en de man weliswaar niet in gelijke mate, maar de rechtbank acht het niet het doel van het huwelijk en de echtscheiding dat bij partijen een gelijktrekking van de privévermogens zal plaatsvinden. De rechtbank acht het in dit licht niet nodig om de exacte omvang van de privévermogens en de financiële vooruitzichten van partijen te weten nu evident is geworden dat partijen, ieder voor zich bij een gewone gang van zaken, in financiële zin geen problemen zullen ondervinden in hun leven. De rechtbank ziet in de privévermogens van partijen en hun financiële vooruitzichten dan ook geen aanleiding om af te wijken van een 50/50 verdeling.
Verwijtbaar gedrag van de man
5.84.
Volgens de vrouw heeft de man dermate verwijtbaar gehandeld dat dit moet leiden tot een ongelijke verdeling, in de orde van 80% naar de vrouw en 20% naar de man. De vrouw acht dit een verdeling in “a jus tand right manner”. De vrouw stelt dat zij gedurende het huwelijk heel veel heeft geleden onder het gedrag van de man. Zo heeft de man gedurende het huwelijk gehandeld met gemeenschapsgelden zonder de vrouw in te lichten en heeft hij achter haar rug om desastreuze (financiële) beslissingen genomen. De man deed het voorkomen of hij zeer vermogend was en zeer succesvolle bedrijven aan het oprichten was, maar onderwijl droeg de vrouw alleen de kosten voor het gezinsleven vanuit haar inkomen en had de man geen of beperkt inkomen. De man heeft gelden doen verdwijnen en weigert tekst of commentaar te geven. De man heeft daarnaast vele jaren overmatig drank en drugs gebruikt. Verder zou de man herhaaldelijk prostitués hebben bezocht. Tot slot wijst de vrouw erop dat de man naar haar toe intimiderend is geweest en verbaal agressief; de man kon de vrouw sterk manipuleren en probeerde als het hem uitkwam de vrouw een slecht gevoel over zichzelf te geven. De man heeft zich gedurende het huwelijk onverantwoordelijk gedragen jegens de vrouw maar ook jegens de huwelijksgemeenschap. De vrouw is van mening dat de grondslag voor het falen van het huwelijk en de echtscheiding gezocht moet worden in het handelen van de man. Dit alles maakt dat naar de mening van de vrouw een afwijkende verdeling passend en geboden is.
5.85.
De man heeft verweer gevoerd.
5.86.
De rechtbank is ook op dit punt van oordeel dat een 50/50 verdeling van de gemeenschap leidt tot een verdeling die als “just and right” kan worden aangemerkt. Hiertoe is het volgende van belang. De echtscheiding tussen partijen is uitgesproken naar Nederlands recht, waar de schuldvraag niet langer bestaat en enkel de neutrale grond van duurzame ontwrichting hoeft te worden vastgesteld. Voor zover de vrouw meent dat in de gronden voor de echtscheiding derhalve een grondslag gevonden kan worden voor een afwijkende verdeling, moet de rechtbank hieraan voorbij gaan.
Voor zover de vrouw in algemene zin wijst naar het handelen van de man overweegt de rechtbank als volgt. Duidelijk is geworden dat het huwelijk van partijen, zeker in de laatste fase, stormachtig was en de man zich jegens de vrouw niet altijd als een goed echtgenoot heeft gedragen. Daar staat tegenover dat de rechtbank van oordeel is dat dit ook helaas hoort tot het menselijk handelen en de reden is dat relaties en/of huwelijken nu eenmaal stuk lopen, wat behoort tot het leven. In het kader van dit rechterlijk oordeel ziet de rechtbank geen mate van verwijtbaarheid in het persoonlijke handelen van de man dat een ongelijke verdeling rechtvaardigt.
5.87.
De rechtbank ziet verder dat de man steken heeft laten vallen in het financiële domein, maar daarvoor wordt hij al afgerekend in de verdeling van specifieke bestanddelen. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank voldoende aan de vrouw tegemoet gekomen en is geen grond aanwezig om over deze route de gemeenschap in haar voordeel afwijkend te verdelen. De rechtbank wijst dit verzoek dan ook af.
Afsluitende opmerkingen
5.88.
Partijen hebben de rechtbank over en weer verzocht te verklaren voor recht ten aanzien van verschillende vorderingen, vergoedingsrechten, vermogensbestanddelen en “claims” dat deze wel dan niet aanwezig zijn of dat er niet op dubbele grondslag gevorderd kan worden of dat naar Texaans recht een bepaald vorderingsrecht niet bestaat.
Met het geven van deze beschikking geeft de rechtbank een oordeel over de rechten en plichten die partijen financieel hebben op grond van hun huwelijk en geeft de rechtbank de grondslag aan voor de uit het huwelijk vloeiende vorderingen. Daarmee staat vast wat op basis van het bij de rechtbank bekende dossier aan vorderingen bestaat en hieruit vloeit dat wordt afgewezen datgene waarvoor volgens de rechtbank geen grondslag aanwezig is. Daarmee is voor partijen voldoende inzichtelijk geworden wat zij over en weer aan rechten en verplichtingen hebben, naar het Texaanse recht, dan wel Nederlandse recht voor zover van toepassing. Er is derhalve geen grond om ook nog te beslissen zoals door partijen verzocht.
5.89.
De rechtbank begrijpt de vrouw aldus dat zij naar Texaans recht een “monetary judgement” wenst waarbij aan haar een concreet bedrag wordt toegekend dat haar toekomt uit de verdeling, naar Nederlands recht een geldvordering op de man. Voor zover mogelijk zal de rechtbank dit doen; er zijn echter nog een aantal vorderingen die open staan omdat de man hiertoe de vrouw nog informatie dient te verschaffen. In die zin is het door de rechtbank te bepalen bedrag derhalve niet finaal.
Verdeling van gemeenschappelijke bestanddelen
5.90.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank als volgt de activa en passiva uit de huwelijksgemeenschap van partijen toebedelen. De rechtbank zal de bestanddelen die privé zijn niet aan een van partijen toebedelen, nu dit naar de aard van het privébezit niet mogelijk is.
Aan de vrouw:
  • De hond [naam hond] ;
  • Betaalrekening bij Bank of America t.n.v. de vrouw met bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ;
  • Spaarrekening bij Bank of America t.n.v. de vrouw met bankrekeningnummer [rekeningnummer 2] ;
  • betaalrekening bij Bunq t.n.v. de vrouw met bankrekeningnummer [rekeningnummer 3] ;
  • Venmo-account t.n.v. de vrouw,-;
  • De travelbenefits op naam van de vrouw;
  • Haar cryptomunten;
  • Inboedel huidige woning, ook voor zover dit inboedel uit de gemeenschappelijke echtelijke woning aan de [adres] betreft;
  • Haar elektronica;
  • Persoonlijke sierraden;
  • Schilderijen Susanne Zaal;
  • Pensioenen bij Gensler
  • Het intiem beeldmateriaal;
  • Creditcard Capital One eindigend op nummer * [rekeningnummer 15] op naam van de vrouw;
  • Creditcard Bank of America eindigend op nummer * [rekeningnummer 16] op naam van de vrouw;
  • Schuld aan Wasape LLC voor de helft ($51.553,-);
  • Schuld aan de moeder van de vrouw voor de belastingen ;
  • Schuld aan de moeder van de vrouw voor belastingen ;
  • [bedrijf 3] Trademark;
  • De navolgende domeinnamen:
 [e-mailadres 1]
 [e-mailadres 2]
 [e-mailadres 3]
 [e-mailadres 4]
 [e-mailadres 5]
 [e-mailadres 6]
 [e-mailadres 7]
 [e-mailadres 8]
 [e-mailadres 9]
 [e-mailadres 10]
 [e-mailadres 11]
 [e-mailadres 12]
 [e-mailadres 13]
 [e-mailadres 14]
 [e-mailadres 15]
 [e-mailadres 16]
 [e-mailadres 17]
 [e-mailadres 18]
 [e-mailadres 19]
 [e-mailadres 20]
 [e-mailadres 21]
 [e-mailadres 22]
 [e-mailadres 23] .
Aan de man:
  • Betaalrekening bij Bank of America met bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 4] ;
  • Betaalrekening bij Bunq met bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] ;
  • Betaalrekening bij Bunq met bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 6] ;
  • Betaalrekening bij Bunq met bankrekeningnummer eindigend op * [rekeningnummer 7] en een onbekende waarde;
  • Venmo-account van de man;
  • E-Trade-accounts van de met nummer [rekeningnummer 8] en [rekeningnummer 9] ;
  • LPR International LLC;
  • (de aandelen in) [bedrijf 4] inc;
  • de rentevordering op TSS;
  • de travelbenefits op naam van de man;
  • de vordering op LJW trust voor de proceskosten van de vrouw;
  • Inboedel huidige woning, voor zover aanwezig;
  • Elektronica man;
  • Persoonlijke sierraden man
  • Persoonlijke goederen zoals bedoeld onder 5.48;
  • PayPal account
  • Helft van de schuld aan Wasape LLC $ 51.553,-;
  • Creditcard van de man bij American Expres;
  • Creditcard van de man bij Capital One;
  • De navolgende domeinnamen:
 [e-mailadres 24]
 [e-mailadres 25]
 [e-mailadres 26]
 [e-mailadres 27]
 [e-mailadres 28]
 [e-mailadres 29]
 [e-mailadres 30]
 [e-mailadres 31]
 [e-mailadres 32]
 [e-mailadres 33]
 [e-mailadres 34]
 [e-mailadres 35]
 [e-mailadres 36]
 [e-mailadres 37]
 [e-mailadres 38]
 [e-mailadres 39]
 [e-mailadres 40]
 [e-mailadres 42]
5.91.
In het volgende overzicht van de verdeling van de gemeenschappelijke bestanddelen (waarvan de waarde bekend is) is inzichtelijk gemaakt welke waarde deze vertegenwoordigen.
Bestanddeel + waarde
Vrouw
Man
De hond [naam hond] , waarde onbepaald
Betaalrekening bij Bank of America van de vrouw eindigend op nummer [rekeningnummer 1] met een waarde van $594,-
594
Spaarrekening bij Bank of America van de vrouw eindigend op nummer [rekeningnummer 2] en een waarde van $599,-
599
Betaalrekening bij Bunq van de vrouw eindigend op nummer [rekeningnummer 10] met een waarde van $804,-
804
Betaalrekening hij Bank of America van de man eindigend op nummer [rekeningnummer 4] met een waarde van $1.500,-
1.5
Venmo-account van de vrouw met een waarde van $1,-
1
Venmo-account t.n.v. de man, met een waarde van $3.691,-
3.691
Aandelen [bedrijf 4] $ 1.600.000,-
1.600.000
Rentevordering TSS $2.244,-
2.244
Travelbenefits vrouw $1.206,-
1.206
Crypto vrouw $0,93
0,93
Vordering advocaatkosten op LJW Legacy Trust
58.480,-
Inboedel vrouw $3.680,-
3.680,-
Inboedel man $3.680,-
3.68
Elektronica man $1.300,-
1.3
Elektronica vrouw $157,-
157
Sierraden vrouw $550,-
550
Sierraden man $700,-
700
Schilderijen Susanne Zaal $3.2500,-
3.25
Diversen bij man $ 4.055,-
4.055,-
Pensioenen vrouw $38.560,-
38.56
Creditcard vrouw Capital One $0,-
Creditcard vrouw Bank of America eindigend met nummer [rekeningnummer 16] debet $1.189,-
-1189
Creditcard America Express man eindigend met nummer [rekeningnummer 17]
Creditcard Capital One man eindigend met nummer [rekeningnummer 18]
onbepaald
PayPal man $ 3.603,-
3603
Schuld Wasape LLC $103.106,-
-51.553
-51.553
Schuld aan moeder vrouw voor belastingen gemeenschap $10.591,-
-10.591
Schuld bij moeder voor belastingen vrouw $8.970,-
-8.97
Totaal vermogen:
vrouw:
-22.901,07
man:
1.627.700
5.92.
Uit dit overzicht vloeit voort dat partijen ieder gerechtigd zijn tot $ 802.399,47 van het gemeenschappelijk vermogen. Conform het verzoek van de vrouw zal de rechtbank vaststellen dat de vrouw op de man een vordering heeft voor voornoemd bedrag. Gezien het handelen van de man verwacht de rechtbank namelijk niet dat de vrouw in staat zal zijn om haar deel van de gemeenschap te verhalen op goederen van de gemeenschap en heeft zij een groot belang bij een algemene geldvordering.
5.93.
De vrouw is daarnaast bij uitsluiting van de man gerechtigd tot de positieve saldi van de bankrekeningen en/of digitale betaalmiddelen van de man, op de datum 8 januari 2021:
- betaalrekening bij Bunq met bankrekeningnummer [rekeningnummer 5] ;
- betaalrekening bij Bunq met bankrekeningnummer eindigend op [rekeningnummer 7]
- E-Trade-accounts t.n.v. de man eindigend op - [rekeningnummer 8] en - [rekeningnummer 9] .
5.94.
De man dient verder aan de vrouw de helft van het saldo van zijn bankrekening bij Bunq eindigend op nummer [rekeningnummer 6] en de helft van het saldo van de travelbenefits op de peildatum doen toekomen, onder verschaffing van een overzicht hiervan aan de vrouw.
5.95.
Voor rekening van alleen de man, zonder nadere verrekening, komen de creditcardschulden zoals vernoemd onder 5.70, voor zover aanwezig.
Vergoedingsrechten
5.96.
De rechtbank stelt vast dat de man uit hoofde van de vergoedingsrechten aan de vrouw moet betalen de bedragen van $ 20.000,-, $ 5.861,- en $ 9.957,- tezamen $ 35.818,-.
5.97.
Daarom wordt als volgt beslist.
6. De beslissing
De rechtbank:
6.1. spreekt de
echtscheidinguit tussen partijen, gehuwd te Fort Worth, Texas (Verenigde Staten) op 21 september 2013;
6.2. stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vast zoals opgenomen onder de rechtsoverwegingen 5.90 tot en met 5.95 en bepaalt dat de vrouw uit hoofde van bovenstaande verdeling een vordering op de man heeft van $ 802.399,47 te verhogen met de bedragen zoals die vloeien uit 5.93 en 5.94:
6.3. bepaalt dat de vrouw uit hoofde van haar vergoedingsrechten zoals opgenomen onder 5.97 een vordering op de man heeft van $ 35.818,-
6.4. verklaart het bepaalde onder 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad;
6.5. bepaalt ten aanzien van de claim bij de Amerikaanse belastingdienst dat partijen in gelijke mate gerechtigd zijn tot een dergelijke claim, indien en voor zover zij op grond van hun belastingverplichtingen gedurende de gemeenschappelijke jaren hiertoe een recht hebben;
6.6. verklaart voor recht dat tot het privé-eigendom van de man behoort de aandelen in SCI du Domaine de Taillefer, de LJW Legacy Trust en de sierraden die de man voor het huwelijk reeds in zijn bezit had;
6.7. bepaalt, onder verwijzing naar hetgeen hierover in rechtsoverwegingen 5.66, 5.67 en 5.68 is opgenomen, dat elk der partijen de eigen proceskosten in Nederland en Amerika draagt, voor zover betrekking hebbende op deze procedure;
6.8. wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. V. Zuiderbaan, voorzitter, mrs. C.C.M Oude Hengel en P.R. de Geus, rechters, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van
mr. T.E. Meijer, griffier, op 1 mei 2023 [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).