Op 16 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de Arrondissementsrechtbank Bremen in Duitsland. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot behandeling van het EAB, dat is uitgevaardigd op 9 juli 2019. De opgeëiste persoon, geboren in Duitsland en met de Turkse nationaliteit, is gedetineerd in Nederland en heeft een vrijheidsstraf van 4 jaar en 6 maanden opgelegd gekregen, waarvan nog 822 dagen resteert.
Tijdens de zitting op 2 november 2023 heeft de rechtbank de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en zijn verklaringen gehoord. De raadsman van de opgeëiste persoon heeft primair betoogd dat de overlevering moet worden geweigerd omdat het vervolgingsrecht voor de feiten zoals beschreven in een ander EAB is verjaard. De officier van justitie heeft echter gesteld dat alle drie de EAB's nog actief zijn en dat er geen bewijs is dat de informatie in de Duitse brief betrekking heeft op het feit in het EAB.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, zijn opgenomen in de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet, en dat er geen onderzoek naar dubbele strafbaarheid nodig is. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 november 2023.