Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3. Voorvragen
4.Vrijspraak en bewijsmotivering
‘Wil je hem geen pijn doen?’.Aangever geeft zijn portemonnee met bankpas, ID-kaart, verschillende andere passen en € 60,-. Vervolgens geeft aangever een (foute) pincode, waarop hij van de man een klap op zijn lip krijgt, waarna hij alsnog zijn (juiste) pincode geeft. Ten slotte pakt zijn overvaller de twee telefoons (van het merk Samsung) en de sleutelbos van aangever, waarna aangever weer wegzakt. Op het moment dat aangever weer bijkomt, zijn zowel de man met de bivakmuts, als de dames die bij aangever op bezoek waren verdwenen. Uit verdere onderzoek is gebleken dat aangever is gedrogeerd; in zijn bloed is MDMA aangetroffen.
‘vriendin 4’.[medeverdachte 3] is de enige uit de groep waarvan het uiterlijk past in het signalement van de vriendin die samen met ‘ [naam 1] ’ naar aangever is gegaan, waardoor het in de eerste instantie voor de hand ligt dat zij degene is geweest die de drankjes voor de aangever heeft gemaakt. Uit de historische verkeersgegevens van de telefoonnummers van verdachte, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] blijkt ook dat het telefoonnummer van [medeverdachte 3] zich eerder naar Den Haag verplaatst, namelijk vanaf 18.23 uur. De telefoonnummers van verdachte en [medeverdachte 2] verplaatsen zich pas omstreeks 18:50 uur via Schiphol richting Den Haag. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte samen met [medeverdachte 2] op een later tijdstip naar Den Haag is gereisd en dat zij één van de meiden is geweest die later in de woning van de aangever is geweest.
‘Hij vraagt ook om schets. Dat hij je dat vertelt’.De betekenis van het woord ‘schetsen’ is in de straattaal oplichten/stelen, verdachte heeft dit zelf ook verklaard. Uit het dossier volgt verder dat tweemaal een bedrag van € 750,- van de rekening van aangever naar de rekening van de stiefvader van [medeverdachte 1] is overgemaakt en dat [medeverdachte 1] de beschikking had over de pinpas en pincode van haar stiefvader. Deze overboekingen hebben kort na het vertrek van verdachte en [medeverdachte 1] , omstreeks 19:30 uur, plaatsgevonden: om 19:42 uur en 19:43 uur. Uiteindelijk is de telefoon aangetroffen bij de moeder van medeverdachte [medeverdachte 3] , die verklaarde dat zij de telefoon van [medeverdachte 1] had gekregen. Gelet op het voorgaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat het de bedoeling was van verdachte dat zij en [medeverdachte 1] met een of meerdere bezittingen van de aangever zouden vertrekken, zoals ook is gebeurd. Uit andere chatgesprekken, waaronder op 12 januari 2020, volgt ook dat het de bedoeling was dat verdachten bezig waren met seksdates om zo “buit” te regelen en de verdeling daarvan.
5.Bewezenverklaring
6.Bewijs
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf en maatregel
- de (gedateerde) Pro Justitia rapportage opgemaakt door L. Heukelom, GZ-psycholoog, met supervisante L.A.A. ten Have, GZ-psycholoog, op 24 augustus 2020;
- het meest recente rapport van de Raad van 27 januari 2023.
de Raadtoegelicht dat zij geen pedagogische meerwaarde meer zien in een straf in de vorm van onvoorwaardelijke een jeugddetentie of een werkstraf. Mocht de rechtbank de toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht niet op zijn plaats vinden, dan heeft de Raad geadviseerd om een voorwaardelijke werkstraf op te leggen, zodat de dagbesteding van verdachte (die zij heeft in de vorm van school en werk en binnenkort stage) niet wordt doorkruist.
- € 1.500,- aan het geldbedrag dat is weggenomen van zijn bankrekening;
- € 956,55 aan kosten voor de aanschaf van een nieuwe telefoon.
€ 1.150,-(bestaande uit € 400,- voor de telefoon + € 750,- voor het bedrag dat van de bankrekening van aangever is weggenomen). De benadeelde partij wordt voor het overige niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat dat gedeelte onvoldoende aanvullend is onderbouwd. De benadeelde partij kan zijn vordering voor het overige bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
€ 1.150,-vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 februari 2020, welk bedrag bestaat uit materiële schade. De rechtbank zal de maximale duur van de gijzeling bepalen op 0 dagen, nu verdachte minderjarig was ten tijde van het misdrijf en zij volgens het jeugdstrafrecht wordt berecht.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
vrij.
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
werkstraf voor de duur van 34 (vierendertig) uren,met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, te weten: 17 (zeventien dagen) naar de maatstaf van 2 uren per dag.
[aangever 1]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling van € 1.150,- (zegge duizend honderdvijftig euro) voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 19 februari 2020, tot aan de dag van de algehele voldoening.
[aangever 1]ter hoogte van € 1.150,- (zegge duizend honderdvijftig euro). Voormeld bedrag bestaat uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, te weten vanaf 19 februari 2020, tot aan de dag van de algehele voldoening. Bepaalt daarbij de maximale duur van de gijzeling op 0 dagen.
[aangever 2]niet-ontvankelijk in zijn vordering.