ECLI:NL:RBAMS:2023:8582

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
15 januari 2024
Zaaknummer
13/149118-23 (A), 13/259373-22 (B), 13/014228-23 (C) en 13/298117-23 (D) (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere winkeldiefstallen, verduistering van een pinpas en overtreding van een gebiedsverbod met oplegging van ISD-maatregel

Op 13 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen, verduistering van een pinpas en het overtreden van een gebiedsverbod. De rechtbank heeft de zaken, die onder verschillende parketnummers zijn aangebracht, gevoegd behandeld. De verdachte is op 29 november 2023 ter terechtzitting gehoord, waar de officier van justitie, mr. B. van Duijn, zijn vordering heeft gepresenteerd. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, heeft zich in Amsterdam schuldig gemaakt aan diefstallen bij onder andere Praxis en Kruidvat, en heeft een gebiedsverbod overtreden. De rechtbank heeft de tenlasteleggingen beoordeeld en de verdachte in de meeste zaken schuldig bevonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren in korte tijd delicten heeft gepleegd, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij een ISD-maatregel van twee jaar moet ondergaan. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de problematiek van de verdachte, die verslaafd is aan verdovende middelen. De rechtbank heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen afgewezen, omdat de ISD-maatregel als meer passend werd beschouwd. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummers: 13/149118-23 (A), 13/259373-22 (B), 13/014228-23 (C) en 13/298117-23 (D) (gev. ttz)
Parketnummers vorderingen tul: 13/119793-22 en 13/130368-22
Datum uitspraak: 13 december 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1972 in [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [detentieadres]
.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 november 2023.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk de zaken A tot en met D aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. B. van Duijn, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. H. Amrani, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan:
zaak A
diefstal bij Praxis op 18 juni 2023;
zaak B
overtreden van een gebiedsverbod op 13 september 2022;
zaak C
diefstal met geweld bij Kruidvat op 12 januari 2023;
diefstal bij Kruidvat op 9 januari 2023;
zaak D
diefstal bij Albert Heijn op 7 november 2023;
diefstal bij Albert Heijn op 10 november 2023 en/of diefstal van een geldbedrag van
€ 22,- van [persoon] ;
diefstal (
primair) dan wel opzetheling/schuldheling (
subsidiair) dan wel verduistering van een pinpas van [persoon] (
meer subsidiair).
De gehele tekst is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaken A, B, C onder 1 en 2 en D onder 1, 2 en 3 meer subsidiair. Hij heeft daartoe de relevante bewijsmiddelen opgenoemd.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde in zaak B. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte het gebiedsverbod niet opzettelijk heeft overtreden.
Ten aanzien van de in zaak A, zaak C en zaak D ten laste gelegde feiten refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Wel stelt de raadsvrouw zich op het standpunt dat verdachte op 10 november 2023 onrechtmatig is aangehouden, omdat op dat moment geen sprake meer was van ontdekking op heterdaad.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde in de zaken A, B, C onder 1 en 2 en D onder 1, 2 en 3 meer subsidiair bewezen.
De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, waaronder de (deels) bekennende verklaringen van verdachte. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.
3.3.1.
Het oordeel over zaak A
Verdachte heeft de in zaak A ten laste gelegde diefstal bekend. De raadsvrouw heeft voor dit feit geen vrijspraak bepleit. Daarom wordt op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2023;
  • een geschrift, te weten een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal inclusief de kassabon en fotobijlagen van 18 juni 2023.
3.3.2.
Het oordeel over zaak B
Op 13 september 2022 is verdachte aangehouden in een woning gelegen aan [straatnaam] in Amsterdam. Op basis van het dossier stelt de rechtbank vast dat verdachte zich vanaf 1 augustus 2022 tot en met 31 oktober 2022 niet in het overlastgebied Spaandammerbuurt in Amsterdam mocht ophouden. [straatnaam] valt binnen voornoemd gebied. Het gebiedsverbod is op 26 augustus 2023 in persoon aan verdachte uitgereikt. Bovendien heeft verdachte bekend dat hij van het gebiedsverbod afwist. Verder heeft verdachte verklaard dat hij een taxi heeft genomen, zodat hij niet door de wijk hoefde te lopen. Daaruit leidt de rechtbank af dat verdachte het gebiedsverbod bewust heeft overtreden. Daarmee verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsvrouw.
3.3.3.
Het oordeel over zaak C
Verdachte heeft de in zaak C onder feit 1 ten laste gelegde diefstal bekend. Verdachte verklaart dat hij zich niet kan herinneren dat hij daarbij geweld heeft gebruikt. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangever voldoende steun vindt in de overige bewijsmiddelen in het dossier. Zo is op de stills van de camerabeelden een worsteling tussen verdachte en aangever te zien. De rechtbank vindt daarom tevens bewezen dat verdachte de pols van aangever heeft omgedraaid.
Verder heeft verdachte verklaard dat hij zich de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal niet kan herinneren. Gelet op de aangifte en de camerabeelden in het dossier waarop verdachte door drie verschillende verbalisanten is herkend, vindt de rechtbank ook deze diefstal bewezen.
3.3.4.
Het oordeel over zaak D
Met de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 10 juli 2023 onrechtmatig is aangehouden. Verdachte is door zes werknemers van de Albert Heijn opgetild en aan zijn armen en benen door de winkel gedragen. Nu op dat moment geen sprake was van een heterdaadsituatie en door de officier van justitie geen toestemming was verleend om verdachte buiten heterdaad aan te houden, is sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Gelet op de aard en de ernst hiervan zal de rechtbank volstaan met de enkele constatering van het vormverzuim en hier verder geen rechtsgevolg aan verbinden.
Verdachte heeft de in zaak D onder 1 en 2 ten laste gelegde diefstallen bekend. De raadsvrouw heeft voor deze feiten geen vrijspraak bepleit.
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 3 primair ten laste gelegde diefstal en de subsidiair ten laste gelegde opzetheling dan wel schuldheling. Verdachte heeft verklaard dat hij de pinpas vlakbij de Albert Heijn op straat heeft gevonden en hiermee heeft gepind. Nu uit het dossier niet anders blijkt, vindt de rechtbank de verklaring van verdachte niet onaannemelijk en zal zij hiervan uitgaan. Ten aanzien van feit 3 meer subsidiair heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
Gelet op het voorgaande wordt op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan met een opgave van de gebruikte bewijsmiddelen, namelijk:
  • de verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 29 november 2023;
  • een proces-verbaal van aangifte inclusief fotobijlage met nummer PL1300-2023255901-4 van
  • een proces-verbaal van aangifte inclusief goederenbijlage met nummer PL1300-2023255948-3 van 10 november 2023, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 2] en [opsporingsambtenaar 3] .

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt bewezen dat verdachte:
zaak A
op 18 juni 2023 te Amsterdam een decoupeerzaag toebehorende aan de Praxis heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
zaak B
op 13 september 2022 omstreeks 21:40 te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172a en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende - zakelijk weergegeven - om zich uit het overlastgebied Spaarndammerbuurt te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden;
zaak C
feit 1: op 12 januari 2023 te Amsterdam parfums (in totaal een waarde van ongeveer 90,97 euro) die aan de Kruidvat ( [adres 1] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd gevolgd van geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken door de pols van die [aangever] om te draaien;
feit 2: op 9 januari 2023 te Amsterdam winkelgoederen (zeep) (in totaal ongeveer ter waarde van 50,40 euro), die aan de Kruidvat ( [adres 2] ) toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
zaak D
feit 1: op 7 november 2023 te Amsterdam een grote hoeveelheid koffieproducten die aan winkelketen Albert Heijn toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2: op 10 november 2023 te Amsterdam een grote hoeveelheid koffieproducten en/of een geldbedrag van € 22,- die aan winkelketen Albert Heijn en/of [persoon] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 3 meer subsidiair: op 10 november 2023 te Amsterdam opzettelijk een ING bankpas ten name van [persoon] toebehorende aan [persoon] en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten het vinden van de bankpas, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders

7.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, en hieraan een klinische opname te verbinden. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de duur van de ISD-maatregel te beperken tot één jaar.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen oplegging van de ISD-maatregel is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende maatregel en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
7.3.1.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een relatief korte tijd onder meer schuldig gemaakt aan meerdere winkeldiefstallen, verduistering van een pinpas en het overtreden van een gebiedsverbod. Dit zijn vervelende feiten die overlast en veelal schade veroorzaken. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten laten zien dat hij geen respect heeft voor het eigendomsrecht van anderen. Verdachte is verslaafd aan verdovende middelen en pleegt vermogensdelicten om in zijn verslavingsbehoefte te kunnen voorzien. Dat is zorgelijk en vereist een concrete en ingrijpende aanpak om dit gedrag in de toekomst te voorkomen.
7.3.2.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies van GGZ Fivoor Den Haag van 31 oktober 2023, opgemaakt door reclasseringswerker [reclasseringswerker] . Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende in.
Verdachte is al langere tijd bekend bij justitie. Na een klinische opname in 2011 lukte het verdachte om abstinent te worden van middelengebruik wat ervoor zorgde dat hij geen delicten meer pleegde. In 2019 viel hij echter terug in middelengebruik, wat in 2020 opnieuw zorgde voor delictgedrag. Inmiddels heeft verdachte de status van veelpleger en voldoet hij aan de criteria voor het opleggen van een ISD-maatregel. Hij is gemotiveerd om zijn leven een andere wending te geven. Hij streeft een leven zonder middelengebruik en delictgedrag na. Het middelengebruik staat in directe relatie tot zijn delictgedrag en de reclassering acht het van belang dat hier interventies op worden ingezet. Daar de praktijk al heeft uitgewezen dat een gedragsverandering op dit gebied binnen een ambulant kader niet haalbaar is, is ingezet op een langdurige klinische opname. Op 2 augustus 2023 is verdachte opgenomen bij [kliniek] . Verdachte toonde zich meewerkend en behandelbaar op en kon het geleerde uit de eerder doorlopen klinische opname nog in de praktijk brengen. Op 22 oktober 2023 heeft verdachte zich tijdens een onbegeleid verlof onttrokken aan de opname door na het verlof niet terug te keren. Het is de reclassering duidelijk geworden dat verdachte op zoek was naar heroïne. De reclassering is nog steeds van mening dat een langdurige klinische opname het pad is om te bewandelen, maar ziet geen mogelijkheden voor een voorwaardelijke ISD-maatregel. Een terugkeer naar de kliniek is op korte termijn niet haalbaar. Bij een veroordeling adviseert de reclassering om de onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Binnen de intramurale fase kan opnieuw worden toegewerkt naar een klinische opname met oog voor datgene wat tijdens de recente opname mis is gegaan. Daarnaast biedt het kader meer mogelijkheden voor bijvoorbeeld een time-out als sprake is van een terugval in middelengebruik of andere obstakels tijdens het traject.
Op de terechtzitting heeft reclasseringswerker [reclasseringswerker] , verbonden aan GGZ Fivoor Den Haag, de inhoud van het reclasseringsadvies bevestigd en daar waar nodig toegelicht.
7.3.3.
De motivering van de maatregel
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan de voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, immers:
  • de bewezenverklaarde feiten betreffen misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten;
  • uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte van 27 november 2023 blijkt dat verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de bewezenverklaarde feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf;
  • de onderhavige feiten zijn begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen;
  • gelet op het advies van de reclassering en het strafblad moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan;
  • de veiligheid van goederen en personen eist het opleggen van de ISD-maatregel, gezien de ernst en het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat is voldaan aan de ‘harde’ ISD-criteria.
Uit bovengenoemd reclasseringsrapport blijkt dat de reclassering geen andere mogelijkheden ziet om verdachte te begeleiden en het risico op recidive te verminderen. De rechtbank concludeert dat ook is voldaan aan de ‘zachte’ ISD-criteria.
Alles overwegend ziet de rechtbank reden om de ISD-maatregel op te leggen. Zij zal daarom de officier van justitie in zijn vordering volgen.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan de oplossing van zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen en de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht niet in mindering brengen op de duur van de maatregel.
De rechtbank heeft oog voor de positieve ontwikkeling die verdachte de afgelopen tijd heeft doorgemaakt. Verdachte is gemotiveerd om aan zijn verslavingsproblematiek en delictgedrag te werken en wil graag succesvol terugkeren in de maatschappij. Tijdens de eerder opgelegde ISD-maatregel heeft verdachte gedurende de klinische opname al grote stappen gezet om dat te bewerkstelligen. Door oplegging van deze ISD-maatregel kan verdachte opnieuw de hulp en begeleiding krijgen die hij nodig heeft en zelf ook graag wil. De rechtbank benadrukt het belang dat verdachte zo snel mogelijk in een kliniek wordt geplaatst zodat hij de positieve lijn kan voortzetten.

8.Vorderingen tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling

Verdachte is in de zaak met parketnummer 13/119793-22 op 25 mei 2022 door de politierechter te Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 dagen, waarvan 7 dagen voorwaardelijk.
Daarnaast is verdachte in de zaak met parketnummer 13/130368-22 op 3 juni 2022 door de politierechter te Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk.
In beide zaken heeft de politierechter bevolen dat het voorwaardelijk opgelegde strafgedeelte niet ten uitvoer gelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een op twee jaar bepaalde proeftijd aan een ander strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel op grond dat verdachte de bijzondere voorwaarden heeft overtreden.
Op 31 juli 2023 heeft de officier van justitie in beide zaken schriftelijk gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde strafdelen van 7 dagen en 2 maanden alsnog ten uitvoer worden gelegd. In beide zaken bevindt zich bij de stukken een geschrift waaruit blijkt dat de mededeling als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafrecht aan verdachte per post is toegezonden. Ter zitting heeft de officier van justitie, gelet op de vordering om de ISD-maatregel op te leggen, verzocht de vorderingen tot tenuitvoerlegging alsnog af te wijzen. Ook de raadsvrouw heeft verzocht om beide vorderingen af te wijzen.
Ten aanzien van beide voorwaardelijke veroordelingen stelt de rechtbank vast dat verdachte voor het einde van de proeftijd van 2 jaren opnieuw een strafbaar feit heeft gepleegd, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. Gelet hierop kunnen beide vorderingen worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe echter niet besluiten, omdat aan verdachte een ISD-maatregel wordt opgelegd en de rechtbank toewijzing van de vorderingen in dat licht niet opportuun acht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 38m, 38n, 184, 310, 312 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A, B, C en D ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
zaak A, zaak C feit 2, zaak D feiten 1 en 2
telkens: diefstal;
zaak B
opzettelijk niet voldoen aan een bevel, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast;
zaak C feit 1
diefstal gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken;
zaak D feit 3
verduistering.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op
de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/119793-22.
Wijst af de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 13/130368-22.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.M. Grüschke, voorzitter,
mrs. D. Bode en E.M. de Bie, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Heida, griffier.
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 december 2023.
[…]