In deze strafzaak heeft de rechtbank Amsterdam op 13 december 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 6 augustus 2023 in Amsterdam twee vernielingen heeft gepleegd. De verdachte, geboren in 1977 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, is gedetineerd. Tijdens de zitting op 29 november 2023 heeft de officier van justitie, mr. W.H. Hulst, de vordering gedaan en is de verdediging vertegenwoordigd door mr. H.C.S. van Viegen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk vernielen van een raam van een toeristische attractie en een koffiewinkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen en de verklaringen van de verdachte en getuigen gewogen. De verdachte heeft bekend dat hij een steen door het raam van de koffiewinkel heeft gegooid, maar betwistte opzet bij de vernieling van het raam van de toeristische attractie. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor beide vernielingen. De officier van justitie had een ISD-maatregel gevorderd, maar de rechtbank oordeelde dat deze maatregel op dat moment te ingrijpend was. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van twee maanden op, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd afgewezen, omdat de verdachte al langer in voorlopige hechtenis had gezeten dan de opgelegde straf. De rechtbank benadrukte dat bij een volgende aanhouding de ISD-maatregel opnieuw kan worden overwogen.