ECLI:NL:RBAMS:2023:8558

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 december 2023
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
10677178 / CV-EXPL 23-11860
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van advieswerkzaamheden, geschil over toepasselijk uurtarief en werkzaamheden

In deze zaak vordert eiseres, een organisatieadviesbureau, betaling van openstaande facturen van de gedaagde, Cauberg Huygen B.V. Eiseres heeft in het verleden advieswerkzaamheden verricht voor Cauberg, waarbij een uurtarief van € 875 per dagdeel was afgesproken. De gedaagde heeft echter betwist dat dit tarief ook van toepassing was op de werkzaamheden die na september 2021 zijn uitgevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de prijsafspraak van februari 2021 enkel gold voor de eerste fase van de samenwerking, en dat er geen duidelijke afspraken zijn gemaakt voor de tweede fase van de opdracht. Eiseres heeft geen bewijs kunnen leveren dat het afgesproken tarief ook voor de latere werkzaamheden gold. De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat er een prijsafspraak was voor de werkzaamheden na september 2021. Eiseres is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 10677178 / CV-EXPL 23-11860
Uitspraak: 29 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
verder te noemen [eiseres] ,
gemachtigde [gemachtigde] (Gerechtsdeurwaarder) te Utrecht,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CAUBERG HUYGEN B.V.
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
verder te noemen Cauberg,
gemachtigde mr. A.H.F. Kluwen te Rotterdam.

1.VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1.
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 21 augustus 2023, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties.
Ingevolge het tussenvonnis van 13 oktober 2023 heeft op 29 november 2023 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. De zittingsaantekeningen daarvan bevinden zich bij de stukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.
1.3.
Op 30 november 2023 heeft de rechtbank een aanvullende set producties van [eiseres] ontvangen. Zoals ter zitting al met partijen besproken zijn deze producties niet toegevoegd aan het procesdossier want te laat ingediend.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

2.Feiten en omstandigheden in conventie en in reconventie

2.1.
[eiseres] handelt onder namen [bedrijf] ( [bedrijf] ), Wordline Translation & Management Training en Dynamic Colour Drives, een organisatieadviesbureau. Zij adviseert ondernemingen in hun groei en veranderingen. Zij voert daartoe team-assessments uit, ontwikkelt groeiscenario’s en begeleidt teams.
2.2.
In februari 2021 hebben [eiseres] en Cauberg gesproken over advieswerkzaamheden van [eiseres] voor Cauberg. Na een succesvolle pilot hebben partijen afgesproken dat [eiseres] een assessment van iedere medewerker zal uitvoeren en twee teamsessies zal begeleiden waarin de uitkomsten worden besproken en dat [eiseres] € 1.250 per assessment en € 875 per dagdeel zal facturen. [eiseres] heeft de assessments, de teamsessies en de rapportage afgerond begin september 2021. Alle facturen voor die werkzaamheden (voor in totaal een bedrag van € 53.251) zijn voldaan door Cauberg.
2.3.
Op 7 september 2021 heeft [eiseres] het volgende bericht aan de bestuurder van Cauberg gestuurd:
“(…) ik heb een uurtje met [naam 1] gesproken, was een goed gesprek.
Mijn gedachte is dat ik samen met hem een concept maak van 3 ontwikkelings scenario’s voor CH en dan laat jou deze beoordelen zodat jij het best passende kunt kiezen.
Hij kijkt economisch-financieel plus markt, ik kijk naar de uitvoerbaarheid.
Zodat je een compleet beeld krijgt van een toekomst plaatje en de erg daarheen.
Als je hiermee accoord gaat, heb ik met hem een werkafspraak 20 september.
(…)”
Daarop heeft de bestuurder van Cauberg geantwoord: “Akkoord”
2.4.
[naam 1] is een werknemer van Cauberg die betrokken is bij het vervolgtraject van de project. Hij heeft veelvuldig contact gehad met [eiseres] over het vervolg aan de hand van de door haar uitgevoerde assessments.
2.5.
Op 20 december 2021 heeft [eiseres] haar visueel concept DCD®Company Tree Cauberg gepresenteerd aan het management van Cauberg.
2.6.
In maart 2022 heeft Cauberg te kennen gegeven dat de volgende fase van de samenwerking zal starten in september 2022. Partijen hebben toen afgesproken dat [eiseres] haar werkzaamheden ter voorbereiding van dat overleg in maart 2022 niet zal facturen.
2.7.
Op 15 en 16 april 2022 heeft [eiseres] twee facturen aan Cauberg gestuurd:
2.7.1.
Factuur 104-2022 voor in totaal € 6.352,50 (inclusief btw). Op deze factuur is vermeld:
“(…)
Project
Strategische Scenario’s
Toekomstige Ontwikkeling Cauberg Huygen
(in zamenwerking met [naam 1] )
Project gestart op 9.09.2022.
Project afgerond op 10.11.2022.
Een verslag (MEMO) met een 3-tal strategische scenario’s werd gepresenteerd aan de
directie Cauberg-Huygen.
Werkzaamheden: 6 x dagdelen a €875,- (…)
(…)”
2.7.2.
Factuur [naam 1] voor in totaal € 3.573,13 (inclusief btw). Op deze factuur is vermeld:
“(…)
Project DCD® Company Tree Cauberg-Huygen
Ontwikkelen en presenteren: 10.11.22-21 .12.2022
3 dagdelen ‘a €875,- (…)
Overleg 3.03.2022 (niet gefaktureerd) (…)
Reiskosten (…)
Rol-out Poster Company Tree (…)
(…)”
2.8.
Bij e-mail van 19 april 2022 heeft Cauberg aan [eiseres] onder meer geschreven:
“Ik heb jouw facturen ontvangen en deze met enige verbazing bekeken.
We hadden besproken dat je een voorstel (offerte) zou sturen; niet gelijk facturen.
Daarnaast heb ik tijdens ons gesprek ook aangegeven dat het door jou voorgestelde (en nu berekende) dagdeel tarief voor ons niet haalbaar was en is.
Ik kan daarom deze facturen ook niet goedkeuren.
Graag ontvang ik alsnog het afgesproken voorstel voor een offerte en een verantwoording voor het aantal bestede uren aan dit project.”
2.9.
De gemachtigde van [eiseres] heeft Cauberg op 27 juli 2022 gesommeerd tot betaling van de facturen.
2.10.
[eiseres] en Cauberg hebben sindsdien, ook via gemachtigden, overleg gehad over de facturen van april 2022 maar zijn niet tot een minnelijke regeling gekomen.

3.Vordering en verweer

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert veroordeling van Cauberg, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, tot betaling van:
€ 9.925,63 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 23 juli 2023 tot aan de dag der voldoening;
€ 871,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
€ 1.125,17 aan wettelijke rente tot 23 juli 2023;
e proceskosten.
3.2.
[eiseres] stelt – kort gezegd – dat zij werkzaamheden heeft uitgevoerd in opdracht van Cauberg. In februari 2021 hebben partijen overleg gehad over een samenwerking. Toen is afgesproken dat Cauberg € 875 betaalt voor ieder dagdeel dat [eiseres] aan het project bij Cauberg werkt. De facturen voor de werkzaamheden van [eiseres] tot en met september 2021 heeft Cauberg voldaan. De facturen voor haar werkzaamheden na september 2021 zijn onbetaald gebleven. De prijsafspraak van februari 2021 geldt ook voor de werkzaamheden van na september 2021, aldus steeds [eiseres] .
3.3.
Cauberg voert verweer tegen de vordering en voert daartoe – samengevat – aan dat die prijsafspraak is gemaakt voor de eerste fase: de individuele assessments van alle medewerkers van Cauberg en de teamsessies waarin de uitkomsten worden besproken. Over de door [eiseres] uitgevoerde werkzaamheden in die fase (tot begin september 2021) is Cauberg tevreden. Die volgende fase is de implementatie van een ontwikkeltraject voor medewerkers en teams binnen Cauberg. Daaraan zit geen duidelijk einde. Cauberg wilde daarom een redelijke prijs voor die werkzaamheden afspreken met [eiseres] , die in ieder geval lager zou zijn dan de € 875 per dagdeel. Tijdens een bijeenkomst bij [eiseres] thuis (kantoor aan huis) in augustus of september 2021 over de volgende fase van het project heeft Cauberg voorgesteld een vergoeding van € 100 tot € 125 per uur te betalen. [eiseres] heeft niet gereageerd op dat voorstel. Zij heeft ook geen ander voorstel gedaan aan Cauberg. Er is dus geen prijsafspraak gemaakt voor de tweede fase. Daarnaast is onduidelijk welke werkzaamheden die [eiseres] heeft gefactureerd ook daadwerkelijk door haar zijn uitgevoerd na vanaf september 2021, aldus steeds Cauberg.

4.Beoordeling

4.1.
Centraal in dit geschil staat de vraag voor welk tarief [eiseres] vanaf september 2021 zou werken in opdracht van Cauberg, en verder welke werkzaamheden zij daadwerkelijk heeft uitgevoerd vanaf september 2021.
4.2.
[eiseres] heeft gesteld dat de afspraak van € 875 per dagdeel ook van toepassing was voor de opdrachtwerkzaamheden vanaf september 2021. Cauberg heeft dit betwist en daartoe betoogd dat de tweede fase van de opdracht een andere aard had dan de eerste en geen duidelijk eindpunt kende. Daarom heeft zij met [eiseres] gesproken over een ander uurtarief voor haar werkzaamheden in de tweede fase (of het vervolgtraject) en haar om een offerte voor die werkzaamheden heeft gevraagd. Ter zitting heeft [eiseres] verklaard geen herinnering te hebben aan een dergelijk gesprek met de bestuurder van Cauberg.
4.3.
Gelet op de standpunten van partijen ligt het op de weg van [eiseres] om feiten en omstandigheden te stellen – en aan te tonen – waaruit kan worden afgeleid dat het in februari 2021 overeengekomen loon voor de opdrachtwerkzaamheden (€ 875 per dagdeel) ook van toepassing is op de volgende fase van de opdracht nadat de assessments en de teamsessies waren afgerond.
4.4.
Daartoe heeft [eiseres] delen van de Whatsappcorrespondentie tussen haar en Cauberg in het geding gebracht. Zij heeft gewezen op de berichtenuitwisseling van 7 september 2021 (zie onder 2.3), oktober 2021 en 15 december 2021. Uit die Whatsappcorrespondentie blijkt niet dat partijen daarin over een loon voor de opdrachtwerkzaamheden van [eiseres] hebben gecorrespondeerd. Uit die Whatsappberichten kan ook niet worden afgeleid dat Cauberg opdracht heeft gegeven aan [eiseres] voor het uitvoeren van werkzaamheden betreffende de volgende fase van de opdracht. Tot slot blijkt uit de stukken die [eiseres] heeft overgelegd evenmin dat de in februari 2021 gemaakte tariefafspraak – die op zich zelf niet betwist wordt – zag op alle werkzaamheden die [eiseres] zou gaan verrichten in de toekomst. De kantonrechter licht dit als volgt toe.
4.4.1.
[eiseres] heeft gesteld dat Cauberg in een Whatsappbericht van 7 september 2021 de opdracht voor het vervolgtraject (na afronding van de door haar uitgevoerde assessments en teamsessies) aan [eiseres] heeft bevestigd. Deze stelling wordt niet gevolgd. Het
“Akkoord”van Cauberg betreft het voorstel van [eiseres] om op basis van de assessments drie scenario’s voor het vervolgtraject te ontwikkelen waaruit Cauberg kan kiezen. Dat Cauberg met haar akkoord van dat voorstel ook de opdracht aan [eiseres] heeft gegeven voor het vervolgtraject, met een loon van € 875 per dagdeel, volgt niet uit die correspondentie en ligt ook niet voor de hand.
4.4.2.
Dit blijkt ook uit het feit dat [eiseres] nadrukkelijk heeft gewezen op een gesprek van partijen in maart 2022. Volgens [eiseres] heeft Cauberg in dat gesprek te kennen gegeven dat het vervolgtraject in september 2022 zou beginnen. [eiseres] heeft bij dit alles niet uiteengezet of geduid waarom dan in september 2021 al een opdracht voor onmiddellijke uitvoering van het vervolgtraject door Cauberg is gegeven aan haar. Ook blijkt niet uit de stellingen van [eiseres] dat in dit gesprek het uurtarief aan de orde is geweest.
4.4.3.
[eiseres] heeft verder gewezen op Whatsappberichten tussen haar en [naam 1] uit oktober 2021 waarin over een begroting van benodigde manuren wordt gesproken. Daaruit volgt echter niet dat er overeenstemming tussen [eiseres] en Cauberg was over een uurtarief voor die toen begrote aantal manuren.
4.4.4.
Tot slot leggen partijen de Whatsappberichten van 15 december 2021 anders uit. Op die dag heeft [naam 1] aan [eiseres] bericht:
“ [naam 2][bestuurder van Cauberg, ktr]
vraagt of je al wat hebt”. Daarover heeft Cauberg betoogd dat dit opnieuw de vraag was over een offerte of voorstel van [eiseres] voor haar werkzaamheden in het vervolgtraject. Daar was Cauberg namelijk op aan het wachten. [eiseres] heeft betoogd dat dit bericht ging over de door haar op te stellen ‘company tree’ van Cauberg. Wat daar van zij, op basis van het bericht van 15 december 2021 kan niet worden vastgesteld dat Cauberg de opdracht voor het vervolgtraject aan [eiseres] heeft gegeven voor een loon van € 875 per dagdeel.
4.5.
Uit het bovenstaande volgt dus dat niet kan worden vastgesteld dat voor de werkzaamheden die [eiseres] heeft uitgevoerd in de periode 9 september 2021 tot en met 21 december 2021 (de periode genoemd op de openstaande facturen) een loon van € 875per dagdeel is overeengekomen tussen haar en Cauberg. [eiseres] heeft verder geen concreet bewijsaanbod gedaan van haar stelling over die prijsafspraak tussen partijen.
4.6.
De slotsom is dat de stelling van [eiseres] over die prijsafspraak voor de gefactureerde periode als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen. Daaruit volgt dat haar vordering tot betaling van die facturen (en de vermeerdering met wettelijke rente) wordt afgewezen. De daarnaast gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom eveneens afgewezen.
4.7.
Het maakt daarbij tot slot niet uit hoeveel uren [eiseres] na 9 september 2021 daadwerkelijk heeft gewerkt voor Cauberg, en wat zij in de gefactureerde periode heeft geproduceerd. Zelfs als in deze procedure kan worden vastgesteld dat zij nadere werkzaamheden (buiten de scope van de assessments en teamsessies) voor Cauberg heeft uitgevoerd, blijft onduidelijk tegen welk uurtarief [eiseres] die werkzaamheden zou uitvoeren. [eiseres] heeft ter zitting nadrukkelijk verklaard betaling van haar facturen te wensen en dat zij zich niet kan herinneren dat zij met Cauberg heeft gesproken over een lager uurtarief. Bij deze stand van zaken kan de vordering van [eiseres] ook niet worden toegewezen met toepassing van een lager uurtarief, of een uurtarief dat door beide partijen redelijk wordt beschouwd. Nader onderzoek naar de daadwerkelijk gewerkte uren door [eiseres] in de periode 9 september 2021 tot en met 21 december 2021 is dan ook niet noodzakelijk. Overigens heeft Cauberg ter zitting aangegeven nog steeds bereid te zijn [eiseres] te betalen voor uitgevoerd werk tegen een redelijk uurtarief (mits onderbouwd), maar omdat [eiseres] vasthoudt aan de factuurbedragen op basis van € 875 per dagdeel heeft dit (nog) niet tot een oplossing geleid.
4.8.
Bij deze uitkomst van de procedure wordt [eiseres] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Cauberg.

5.BESLISSING

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Cauberg tot op heden begroot op € 792 aan salaris gemachtigde en € 132 aan na dit vonnis te ontstane kosten, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [eiseres] niet tijdig voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet zij ook de kosten van betekening voldoen,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. M.L.S. Kalff, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 december 2023 door mr. L. Voetelink.
De griffier De kantonrechter