In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 1 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering beoordeeld. Eiser, die sinds 1 juni 2014 een bijstandsuitkering ontving, heeft deze uitkering vanaf 1 april 2014 ingetrokken zien worden door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat de bijstandsuitkering van eiser mocht worden ingetrokken, omdat het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld door schending van de inlichtingenplicht. Eiser had niet gemeld dat hij in de periode van medio oktober tot medio december 2020 betrokken was bij de verkoop van verdovende middelen, wat leidde tot een gevangenisstraf en een verbeurdverklaring van een geldbedrag. De rechtbank concludeert dat eiser zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door geen melding te maken van zijn criminele activiteiten en de daarmee gegenereerde inkomsten. Hierdoor kon niet worden vastgesteld of hij recht had op bijstand.
De rechtbank heeft ook de terugvordering van € 30.000,- aan te veel betaalde bijstand beoordeeld. Eiser voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar de rechtbank oordeelt dat hij deze niet voldoende heeft onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat eiser geen medische stukken heeft overlegd en dat zijn financiële situatie niet zodanig is dat de terugvordering onaanvaardbare gevolgen zou hebben. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van € 30.000,- terecht zijn.