ECLI:NL:RBAMS:2023:8502

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 december 2023
Publicatiedatum
8 januari 2024
Zaaknummer
13.117868.23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging zware mishandeling in vereniging op het station Bijlmer Arena

Op 7 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een jeugdzaak waarbij de verdachte, geboren in 2007, werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging zware mishandeling in vereniging. De zaak betreft een incident op 5 mei 2023 op het station Bijlmer Arena, waar het slachtoffer door een groep jongens werd belaagd en van het perron geduwd. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de poging doodslag, maar eiste bewezenverklaring van de poging zware mishandeling. De verdediging pleitte voor integrale vrijspraak, stellende dat de verdachte zich had gedistantieerd van de gewelddadige handelingen. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte de dood van het slachtoffer op het oog had, en sprak hem vrij van poging doodslag. Echter, de rechtbank achtte de poging zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen, gezien de camerabeelden en getuigenverklaringen die de betrokkenheid van de verdachte bij het geweld bevestigden. De rechtbank legde een taakstraf op van 150 uren, met bijzondere voorwaarden voor begeleiding en coaching, en een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer, evenals de noodzaak van begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.117868.23
Datum uitspraak: 7 december 2023
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2007,
wonende op het adres [adres].

1.Onderzoek ter terechtzitting

De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting achter gesloten deuren van 7 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.L.A. ter Veer en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E. Stam, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer naar voren is gebracht door mevrouw [persoon 1], namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad), de heer [persoon 2], namens Samen Veilig Midden Nederland (hierna: Samen Veilig), de heer [persoon 3], IFA-coach (hierna: IFA), en de moeder van verdachte.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
primair
hij op of omstreeks 5 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een slachtoffer, waarvan de identiteit tot op heden onbekend is gebleven, opzettelijk van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen:
- voornoemd slachtoffer heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- voornoemd slachtoffer onderuit heeft getrapt, waardoor hij ten val is gekomen en/of
- (meermaals) met de arm krachtige slaande bewegingen heeft gemaakt tegen/op het hoofd en/of het lichaam van voornoemd slachtoffer en/of
- (meermaals) met het been krachtige trappende/stampende bewegingen heeft gemaakt tegen/op het hoofd en/of het lichaam van voornoemd slachtoffer en/of
- voornoemd slachtoffer bij de benen/voeten heeft vastgepakt en over de grond heeft gesleept en/of
- voornoemd slachtoffer van het perron op het spoor heeft geduwd en/of
- stenen in de richting van voornoemd slachtoffer heeft gegooid terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

( art 287, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 5 mei 2023 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, openlijk, te weten op het station Bijlmer Arena, in elk geval of op aan de openbare weg en/of een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, waarvan de identiteit tot op heden onbekend is gebleven, door:
- voornoemd slachtoffer vast te pakken en/of te houden en/of
- voornoemd slachtoffer onderuit te trappen, waardoor hij ten val is gekomen en/of
- (meermaals) met de arm krachtige slaande bewegingen te maken tegen/op het hoofd en/of het lichaam van voornoemd slachtoffer en/of
- (meermaals) met het been krachtige trappende/stampende bewegingen te maken tegen/op het hoofd en/of het lichaam van voornoemd slachtoffer en/of
- voornoemd slachtoffer bij de benen/voeten vast te pakken en over de grond te slepen en/of
- voornoemd slachtoffer van het perron op het spoor te duwen en/of
- stenen in de richting van voornoemd slachtoffer te gooien;

( art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitieheeft vrijspraak gevorderd van de onder primair ten laste gelegde poging doodslag in vereniging en bewezenverklaring gevorderd van de poging zware mishandeling in vereniging. Daarbij kan aan verdachte niet worden verweten dat het slachtoffer op het spoor is geduwd en stenen tegen hem zijn gegooid. Voor dat gedeelte van de tenlastelegging dient vrijspraak te volgen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsmanheeft integraal vrijspraak bepleit ten aanzien van de onder primair ten laste gelegde poging doodslag en poging zware mishandeling.
Verdachte heeft het slachtoffer getrapt tegen niet vitale delen van het lichaam, heeft het slachtoffer toen hij op de grond lag bij een been gepakt en heeft het slachtoffer een droge klap gegeven. Verdachte heeft zich gedistantieerd vanaf het moment dat het slachtoffer weer opstond en later van het spoor werd geduwd.
De raadsman is van mening dat dit naar de uiterlijke verschijningsvorm geen handelingen zijn die gericht zijn op de dood van het slachtoffer ofwel op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft in zijn verklaringen en ook met de handelingen die van hem op de beelden te zien zijn blijk gegeven dat hij geen opzet had op de dood of op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Wat betreft de raadsman kan de subsidiair tenlastegelegde openlijke geweldspleging wel bewezen worden verklaard met inachtneming van de handelingen die verdachte heeft verricht.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak poging tot doodslag
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat door de bewezenverklaarde geweldshandelingen een aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer is ontstaan. De rechtbank zal verdachte van de poging tot doodslag vrijspreken.
Bewezenverklaring poging zware mishandeling in vereniging
De rechtbank acht, met de officier van justitie, het medeplegen van de poging tot zware
mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die uit de bewijsmiddelen volgen. Als tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis.
De rechtbank overweegt over het bewijs het volgende.
De rechtbank stelt op basis van de op zitting getoonde camerabeelden van het Gemeentelijk
Vervoer Bedrijf, de Snapchatvideo, het proces-verbaal ter identificatie van verdachte van 30
mei 2023, het proces-verbaal van bevindingen ‘Uitwerking video mishandeling station Bijlmer Arena’, het proces-verbaal van bevindingen ‘Camerabeelden verdachte [verdachte]’ en de verklaring van verdachte ter zitting vast dat verdachte met een aantal vrienden/bekenden op het station Bijlmer Arena rondhing. Er vindt een opstootje plaats tussen het slachtoffer en een vriend van verdachte en vervolgens wordt het slachtoffer door een hele groep jongens belaagd. Uit de voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat verdachte het slachtoffer onderuit trapt waardoor het slachtoffer ten val komt en hij slaat en trapt het slachtoffer meerdere keren tegen zijn lichaam. Verdachte maakt schoppende en slaande bewegingen in de richting van het slachtoffer, volgt het slachtoffer naar de andere kant van het perron, rent op het slachtoffer af en schopt krachtig tegen zijn lichaam, neemt even afstand en maakt dan een stampende beweging in de richting van het lichaam van het slachtoffer en pakt de benen van het slachtoffer vast en trekt deze iets omhoog. Tegelijkertijd lopen er af en aan andere jongens op het slachtoffer af om hem verschillende klappen en trappen te geven.
De rechtbank stelt op basis van deze bewijsmiddelen vast dat verdachte
dit geweld samen met anderen heeft uitgevoerd en daartoe nauw en bewust met hen heeft
samengewerkt. Ten aanzien van de genoemde handelingen is derhalve sprake van
medeplegen.
Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld dat verdachte het slachtoffer op het spoor heeft geduwd en dat hij stenen in de richting van het slachtoffer heeft geduwd. Het is onduidelijk waar verdachte zich bevond toen deze handelingen door anderen zijn gepleegd. Evenmin blijkt dat verdachte op een andere manier betrokken is geweest bij de uitvoering van deze handelingen, dan wel dat hij wetenschap had dat deze handelingen zouden gaan plaatsvinden. Verdachte heeft bij deze handelingen niet nauw en bewust samengewerkt met anderen. Ten aanzien van deze handelingen is daarom geen sprake van medeplegen, waardoor niet is bewezen dat verdachte deze handelingen heeft begaan. Verdachte wordt van deze handelingen vrijgesproken.
Uit het dossier volgt dat verdachte en de medeverdachten het slachtoffer meermaals geslagen en geschopt hebben met geschoeide voet, ook toen het slachtoffer op de grond lag en zich niet kon verweren. De rechtbank kan niet vaststellen welke delen van het lichaam van het slachtoffer precies zijn geraakt. Wel blijkt uit de Snapchatvideo en de camerabeelden van het GVB dat enkele slagen en schoppen van verdachte en zijn medeverdachten richting het hoofd van het slachtoffer waren. Gelet op de verklaring van getuige [getuige] dat het slachtoffer verwondingen aan zijn gezicht had en naar zijn hoofd wees en gelet op het uitgeoefende geweld zoals te zien is op de genoemde camerabeelden acht de rechtbank het aannemelijk dat de geweldshandelingen ook richting het hoofd van het slachtoffer zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat door zo te handelen een aanmerkelijke kans op zwaar
lichamelijk letsel bij het slachtoffer is ontstaan. Door met geschoeide voet tegen het hoofd
en lichaam te schoppen en door te slaan, kan zwaar lichamelijk letsel ontstaan. Vitale organen en bloedvaten kunnen immers worden beschadigd. Het op deze manier handelen van verdachte, samen met anderen, is bovendien naar de uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel bij het slachtoffer, dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 5 mei 2023 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het
door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een slachtoffer, waarvan de
identiteit tot op heden onbekend is gebleven, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen:
- voornoemd slachtoffer heeft vastgepakt en vastgehouden en
- voornoemd slachtoffer onderuit heeft getrapt, waardoor hij ten val is gekomen en
- met de arm krachtige slaande bewegingen heeft gemaakt tegen/op het hoofd en het lichaam van voornoemd slachtoffer en
- met het been krachtige trappende/stampende bewegingen heeft gemaakt tegen het lichaam
van voornoemd slachtoffer,
- voornoemd slachtoffer bij de benen/voeten vast te pakken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

6.Strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen

8.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 98 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, onder algemene en bijzondere voorwaarden zoals door de Raad zijn geadviseerd.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hij is en was nog jong en heeft zich laten meeslepen in de situatie. Verdachte was niet degene die het zwaarste geweld heeft uitgeoefend. De raadsman heeft daarom verzocht om het bij de modaliteit van een taakstraf te houden.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 5 mei 2023 schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van een onbekend gebleven slachtoffer. Verdachte heeft samen met andere jongeren het slachtoffer op het station Bijlmer Arena in elkaar geslagen en getrapt. De ervaring leert dat dergelijke feiten een grote impact op slachtoffers hebben, die nog lange tijd de lichamelijke en/of psychische gevolgen kunnen ervaren. Bovendien is een filmpje van dit geweld verspreid via sociale media en is er veel media-aandacht voor dit feit geweest. Binnen de samenleving is geschokt gereageerd op dit buitensporige en zinloze geweld. Dergelijke feiten versterken de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 september 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal met geweld in vereniging.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt door mr. drs. [persoon 4], GZ-psycholoog, van 24 oktober 2023.
  • rapport van de Raad van 27 november 2023;
  • rapport van Samen Veilig Midden Nederland van 29 november 2023.
Uit het
Pro Justitia rapportblijkt het volgende:
Bij verdachte is geen psychische stoornis in engere zin geconstateerd. Hij moet verstandelijk in staat worden geacht om de wederrechtelijkheid van het tenlastegelegde in te kunnen zien en hij moet ook in staat worden geacht om zijn wil overeenkomstig voornoemd inzicht in vrijheid te kunnen bepalen. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde volledig aan verdachte toe te rekenen.
Voor een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte is het zinvol dat de reeds gestarte begeleiding door de IFA-coach wordt voortgezet, waarbij er aandacht uit dient te gaan naar de weinig expressieve en geremde emotieregulatie. Het is met name belangrijk dat verdachte leert spreken over zijn gevoelsleven opdat hij tegenslagen en pijnlijke gevoelens adequaat leert te verwerken. Tevens moet er aandacht zijn voor het duidelijk leren stellen van grenzen en dus het versterken van zijn assertiviteit.
Geadviseerd wordt om voornoemde begeleiding als bijzondere voorwaarde bij een (deels)voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
De Raadheeft geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, onder de bijzondere voorwaarden dat de minderjarige:
- zal meewerken aan coaching vanuit IFA (Levvel) of soortgelijke instelling in het kader van ambulante begeleiding;
- volgens het rooster naar school/stage zal gaan en zich aan de daar geldende regels en afspraken houden;
- meewerkt aan het vinden en behouden van een positieve dag- en vrijetijdsbesteding in de vorm van sporten en werk;
waarbij aan de gecertificeerde instelling
Samen Veilig Midden Nederland, opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
Samen Veiligheeft zich bij het advies van de Raad aangesloten. Ter zitting heeft Samen Veilig naar voren gebracht dat zij de zaak in oktober 2023 hebben overgedragen gekregen van Jeugdbescherming Regio Amsterdam. Samen Veilig ziet dat het op veel punten goed gaat. Verdachte is een beleefde jongen maar er is niet altijd helemaal hoogte van hem te krijgen. Het is duidelijk dat verdachte hulp en ondersteuning nodig heeft. De ouders doen hun best maar hebben een vol leven met werk en andere kinderen. Gelet op de overdracht naar Midden Nederland kan IFA (Amsterdam) niet oneindig betrokken blijven en zal wellicht overdracht naar een coach in Lelystad plaatsvinden.
Strafoplegging
De rechtbank neemt de conclusies ten aanzien van persoonlijkheidsontwikkeling over en ook het advies om het bewezenverklaarde feit volledig aan verdachte toe te rekenen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een deels voorwaardelijke taakstraf een passende straf is. Een poging zware mishandeling in vereniging is een ernstig feit met nare gevolgen voor de betrokkene. In het voordeel van verdachte wordt meegewogen dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en zijn aandeel in het geweld heeft bekend.
In het kader van de schorsing zijn bijzondere voorwaarden gesteld en is hulpverlening en begeleiding ingezet. De rechtbank vindt het belangrijk dat de weg die nu is ingezet wordt voortgezet. Dat is in het belang van verdachte en in het belang van de maatschappij.
De rechtbank zal daarom voor een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte de geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 47, 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde golden, dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

10.Beslissing

Verklaart bewezen dat verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan
zoals hiervoor in rubriek 5 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
primair:
Medeplegen van poging zware mishandeling
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte]daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot
een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 150 uren,met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht naar de maatstaf van twee uren per dag.
Beveelt dat, als de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 75 dagen.
Beveelt dat van deze straf
het gedeelte van 60 urennietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten als de verdachte zich voor het einde van de op
2 jaar gestelde proeftijdopnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
Onder
de algemene voorwaardedat de veroordeelde:
 zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
en onder
de bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zal meewerken aan coaching vanuit IFA (Levvel) of soortgelijke instelling in het kader van ambulante begeleiding;
  • volgens het rooster naar school/stage zal gaan en zich aan de daar geldende regels en afspraken houden;
  • meewerkt aan het vinden en behouden van een positieve dag- en vrijetijdsbesteding in de vorm van sporten en werk;
Van rechtswegegelden tevens de voorwaarden dat verdachte:
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking zal verlenen aan het door Samen Veilig Midden Nederland te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Geeft opdracht aan
Samen Veilig Midden Nederlandtot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Marseille, voorzitter,
mrs. A.E. van Montfrans en M.R. Bruning, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 7 december 2023.