9.3.Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich op 5 mei 2023 schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging van een onbekend gebleven slachtoffer. Het slachtoffer is door een grote groep jongeren op het perron van het station [locatie] belaagd. De ervaring leert dat dergelijke feiten een grote impact op slachtoffers hebben, die nog lange tijd de lichamelijke en/of psychische gevolgen kunnen ervaren. Bovendien is een filmpje van dit geweld verspreid via sociale media en is er veel media-aandacht voor dit feit geweest. Binnen de samenleving is geschokt gereageerd op dit buitensporige en zinloze geweld. Dergelijke feiten versterken de in de samenleving bestaande gevoelens van onveiligheid.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 22 september 2023 waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal met geweld in vereniging.
De Raadheeft geen rapportage opgesteld. Ter zitting heeft de Raad geadviseerd om aan verdachte een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. In de zaak met parketnummer 13.314158.22 zijn bijzondere voorwaarden opgelegd onder toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering. Deze voorwaarden lopen nog 1,5 jaar door.
De Raad is van mening dat een gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf opgelegd in de zaak met parketnummer 13.314158.22 op zijn plaats is, aangezien verdachte drie voorwaarden heeft overtreden.
De WSSheeft ter zitting naar voren gebracht dat de persoon van verdachte om maatwerk vraagt. Verdachte heeft inderdaad een aantal voorwaarden overtreden maar er is voor een officiële waarschuwing gekozen in plaats van de zaak terug te sturen naar het openbaar ministerie. De WSS ziet een oprechte maar onhandige jongen. Hij staat nog wankel in het leven en het is de taak van de WSS en de ingezette hulpverlening om hem verder op weg te helpen.
Namens
[Jeugdzorg]is ter zitting naar voren gebracht dat verdachte een lieve jongen is met een gunfactor. Hij is nog jong en kwetsbaar en ziet risico’s niet goed in en heeft het soms nodig om bij de hand te worden genomen. Enige tijd geleden speelden er veel zorgen wanneer verdachte buiten was. De laatste tijd gaat het beter. Verdachte is meer aanwezig op de woongroep en hij geeft aan waar hij verblijft als hij naar buiten gaat.
Namens
[Jeugdhulp]is ter zitting aangevoerd dat verdachte zijn best doet en zich begeleidbaar opstelt. Er zijn geen nieuwe verdenkingen en hij gaat sinds twee weken naar school.
De rechtbank is van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf in deze zaak een passende straf is. In het voordeel van verdachte is meegewogen dat verdachte openheid van zaken heeft gegeven en zijn aandeel in het geweld heeft bekend en oprecht spijt heeft betuigd. Verdachte is jong en kwetsbaar en groeit buiten zijn gezinsomgeving op. Daartoe is veel hulp en begeleiding ingezet en worden kleine positieve stappen gezet.
De rechtbank is gebleken dat in de zaak met parketnummer 13.314158.22 een reeks bijzondere voorwaarden zijn gesteld onder toezicht en begeleiding van de jeugdreclassering en dat de proeftijd daarvan nog geruime tijd loopt. Het heeft geen meerwaarde deze voorwaarden opnieuw op te leggen.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich de op 29 september 2023 ter griffie van deze rechtbank ontvangen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam, in de zaak met parketnummer 13.314158.22 betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 15 maart 2023 van de meervoudige kamer, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke jeugddetentie van 47 dagen, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaar bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevindt zich bij de stukken een akte waaruit blijkt dat de kennisgeving, bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering, op 6 oktober 2023 aan verdachte is uitgereikt.
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis.
De rechtbank ziet echter aanleiding om in plaats van de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijke straf te bevelen de proeftijd te verlengen met een jaar. Dit betekent dat verdachte zich nog een jaar langer aan de gestelde voorwaarden moet houden en dat de jeugdreclassering nog langer toezicht houdt en begeleiding biedt. De rechtbank is van oordeel dat dit in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte is en dat de samenleving hier ook bij gebaat is.