Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Litouwen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Litouwen, die wordt verdacht van strafbare feiten die ook in Nederland strafbaar zijn. De behandeling van het EAB vond plaats op 12 december 2023, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.A. de Leeuw, en een tolk in de Litouwse taal. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft de rechtbank verzocht het EAB in behandeling te nemen.
De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Litouwse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Litouws recht, waaronder fraude en vervalsing van documenten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten voldoen aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.
De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de behandeling van het EAB aan te houden afgewezen, omdat er onvoldoende ruimte was om de beslissing in Litouwen af te wachten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. V.V. Essenburg en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I. van Heusden.