ECLI:NL:RBAMS:2023:8477

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
4 januari 2024
Zaaknummer
13/236836-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel van Litouwen met betrekking tot strafbare feiten

Op 22 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door Litouwen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in Litouwen, die wordt verdacht van strafbare feiten die ook in Nederland strafbaar zijn. De behandeling van het EAB vond plaats op 12 december 2023, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was, bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.A. de Leeuw, en een tolk in de Litouwse taal. De officier van justitie, mr. K. van der Schaft, heeft de rechtbank verzocht het EAB in behandeling te nemen.

De rechtbank heeft de termijn voor de uitspraak met 30 dagen verlengd en heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Litouwse nationaliteit heeft. Het EAB vermeldt dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten volgens Litouws recht, waaronder fraude en vervalsing van documenten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de feiten voldoen aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden zijn voor de overlevering.

De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de behandeling van het EAB aan te houden afgewezen, omdat er onvoldoende ruimte was om de beslissing in Litouwen af te wachten. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten de overlevering toe te staan, aangezien de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn en er geen belemmeringen zijn voor de uitvoering van het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. P. van Kesteren, voorzitter, en mrs. V.V. Essenburg en A.K. Glerum, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. I. van Heusden.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/236836-23
Datum uitspraak: 22 december 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 20 oktober 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 10 augustus 2021 door
the Prosecutor General's Office of the Republic of Lithuania, Litouwen (hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 12 december 2023, in aanwezigheid van mr. K. van der Schaft, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. F.A. de Leeuw, advocaat in Eindhoven en door een tolk in de Litouwse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een beslissing tot tenuitvoerlegging van voorlopige hechtenis
van the Vilnius City District Court(Litouwen) van 1 juli 2021 , No. 02-6-00057-17.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Litouws recht strafbare feiten. Deze feiten zijn omschreven in het EAB. [3]

4.Aanhoudingsverzoek

De raadsman heeft de rechtbank verzocht de behandeling van het EAB aan te houden in afwachting van het in Litouwen ingediende verzoek om de zaak te seponeren dan wel de opgeëiste persoon via een videoverbinding te horen hetgeen tot intrekking van het EAB kan leiden.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het verzoek van de raadsman tot aanhouding van de behandeling van het EAB moet worden afgewezen. Nog daargelaten dat niet duidelijk wordt hoe de door de raadsman voorgestelde mogelijkheid zich verdraagt met het soevereiniteitsbeginsel, biedt de beslistermijn onvoldoende ruimte om de beslissing op het verzoek in Litouwen af te wachten. Gelet daarop wijst de rechtbank het aanhoudingsverzoek af.

5.Referte

Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van het overleveringsverzoek heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Strafbaarheid

6.1
Feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst de strafbare feiten 3, 4 en 5 aan als zogenoemde lijstfeiten, die in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staan vermeld. De feiten vallen op deze lijst onder nummer 8 en 23, te weten:
fraude, met inbegrip van fraude waardoor de financiële belangen van de Gemeenschap worden geschaad zoals bedoeld in de Overeenkomst van 26 juli 1995 aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen; en
vervalsing van administratieve documenten en handel in valse documenten.
Uit het EAB volgt dat op deze feiten naar het recht van Litouwen een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van deze feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.
6.2
Feiten waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist
De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft de feiten 1 en 2 niet aangeduid als feiten waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer – kort gezegd - voldaan is aan het vereiste dat op de feiten naar het recht van de uitvaardigende lidstaat een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste twaalf maanden is gesteld en dat de feiten ook naar Nederlands recht strafbaar zijn.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
De feiten leveren naar Nederlands recht op:
telkens: oplichting.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 326 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Prosecutor General's Office of the Republic of Lithuania(Litouwen) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.Deze uitspraak is gedaan door
mr. P. van Kesteren, voorzitter,
mrs. V.V. Essenburg en A.K. Glerum, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 22 december 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.