ECLI:NL:RBAMS:2023:846

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
C/13/719788 / HA ZA 22-518
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroepsaansprakelijkheid van een advocaat in het kader van een equity kicker agreement

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en Stek Advocaten B.V. over beroepsaansprakelijkheid. [eiseres] vorderde een schadevergoeding van € 1.356.000,00 van Stek, omdat zij van mening was dat Stek een beroepsfout had gemaakt door haar niet te wijzen op een belangrijke passage in de Amended Equity Kicker Agreement (AEKA) die van invloed was op haar aandelenbelang in Vancis. De rechtbank heeft vastgesteld dat Stek niet heeft gewezen op de passage “after 30 June 2022”, maar oordeelde dat dit niet als een beroepsfout kan worden aangemerkt. De rechtbank overwoog dat de toevoeging van deze passage subtiel was en dat het niet redelijk was om van Stek te verwachten dat zij rekening hield met een situatie die niemand had voorzien, namelijk de beëindiging van de managementovereenkomst door Datacenternext voor de genoemde datum. De rechtbank concludeerde dat [eiseres] niet kon aantonen dat Stek een evidente omissie had gemaakt en dat de vorderingen van [eiseres] daarom werden afgewezen. Tevens werd [eiseres] veroordeeld in de proceskosten van Stek, die zijn begroot op € 17.013,00.

Uitspraak

RECHTBANK Amsterdam

Civiel recht
Zaaknummer: C/13/719788 / HA ZA 22-518
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat: mr. S.A. Tan te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
STEK ADVOCATEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat: mr. W.K. van den Berg te Amsterdam.
Partijen worden hierna [eiseres] en Stek genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juni 2022, met producties,
  • de conclusie van antwoord, met producties,
  • het tussenvonnis van 2 november 2022 waarin de mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 15 december 2022 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [naam 1] (hierna: [naam 1] ) is enig bestuurder en aandeelhouder van [eiseres] .
2.2.
[eiseres] was enig aandeelhouder van Datacenternext B.V. (hierna: Datacenternext) dat zich toelegt op advisering en ondersteuning op het gebied van informatietechnologie.
2.3.
Stek – in de persoon van haar voormalig werknemer mr. [naam 2] – heeft [eiseres] in 2019 bijgestaan bij de verkoop van al haar aandelen in Datacenternext aan Vancis Topco B.V. (hierna: Vancis). De totale (ver)koopprijs van de aandelen in Datacenternext bedroeg € 5.335.476,96. Daarvan zou € 1.998.871,94 worden aangewend om voor [eiseres] 806 certificaten van aandelen in Vancis te verkrijgen. Het belang van [eiseres] in Vancis kwam daarmee neer op 7,3%. Dit alles wordt hierna aangeduid als ‘de transactie’.
2.4.
Total Specific Hosting B.V. (hierna: TSH) was één van de aandeelhouders van Vancis.
2.5.
In het kader van de transactie hebben [eiseres] , [naam 1] en Datacenternext op 2 augustus 2019 een managementovereenkomst (hierna: de managementovereenkomst) gesloten op basis waarvan [eiseres] managementwerkzaamheden voor Datacenternext zou verrichten.
2.6.
Op diezelfde dag hebben [eiseres] en TSH een Equity Kicker Agreement (hierna: EKA) gesloten, met daarin een zogenoemd equity kicker-mechanisme. Dit houdt – samengevat – in dat in vooraf bepaalde gevallen het door [eiseres] in Vancis gehouden belang naar boven of naar beneden zou worden bijgesteld, afhankelijk van de dan gerealiseerde EBITDA van Vancis. De EKA bepaalt onder meer het volgende:
WHEREAS
(…)
(D) the administration of the depository receipts is governed by the trust conditions (administratievoorwaarden) (…) (theTrust Conditions). The Trust Conditions, contain leaver provisions pursuant to which [eiseres] is obliged to offer its depository receipts to TSH in certain leaver situations (theLeaver Provisions) (…)

2.EQUIIY KICKER

2.1
The Transaction Parties agree that immediately prior to:
(…)
(b) [eiseres] being obliged to transfer its depositary receipts to TSH pursuant to the Leaver Provisions,
The Transaction Parties will procure that their shareholding’s will be brought in accordance with the overview in clause 2.2 either by (i) [eiseres] transferring a sufficient number of depository receipts to Vancis followed by cancellation of the depository receipts and subsequently the shares (…) or (ii) TSH transferring a sufficient number of shares to STAK which will subsequently issue depository receipts for those shares to [eiseres] (…).
2.2
The Transaction Parties will establish the following shareholding for [eiseres] in the event that the EBITDA (…) meets the following thresholds:
EBITDA threshold
Indirect shareholding % [eiseres]
1.
< EUR5m
5.0%
2.
EUR5m – EUR6m
7.3%
3.
EUR6m – EUR7m
8.0%
4.
EUR7m – EUR8m
9.5%
5.
EUR8m – EUR9m
11.5%
6.
> EUR 9m
12.5%
2.7.
Spoedig na de transactie bleek dat de financiële positie van Vancis minder positief was dan aan [eiseres] was voorgehouden ten tijde van de transactie. Dit werd door Vancis en TSH onderkend. In een brief van 3 december 2019 heeft [naam 3] Investments – namens Vancis en TSH – onder meer een herziene participatiestructuur aangeboden.
2.8.
Daarna zijn [eiseres] en TSH in onderhandeling getreden over een Amended Equity Kicker Agreement (hierna: AEKA). Het opstellen van de AEKA gebeurde door het aanbrengen van wijzigingen en toevoegingen op de EKA.
2.9.
Op 29 april 2020 heeft [eiseres] Stek gemaild en haar gevraagd een conceptversie van de AEKA te beoordelen. De bij die e-mail gevoegde conceptversie van de AEKA bevatte onder meer de volgende – in rood en blauw gemarkeerde – wijzigingen en toevoegingen:

3.INVOLVEMENT MR [naam 1]

[eiseres] commits to an additional involvement years as CEO of Vancis C&MS B.V. and Datacenternext B.V. until 30 June 2022 (theCommitment Term) under the terms of the management agreement entered into between DatecenterNext B.V., [eiseres] and Mr [naam 1] . Neither [eiseres] nor Mr [naam 1] will terminate the management agreement during the Commitment Term.
2.4.
4.EQUITY KICKER
2.14.1
4.1The Transaction Parties agree that immediately prior to:
(…)
(b) [eiseres] being obliged to transfer its depositary receipts to TSH pursuant to the Leaver Provisions,after 30 June 2022,
The Transaction Parties will procure that their shareholding’s will be brought in accordance with the overview in clause 2.2 either by (i) [eiseres] transferring a sufficient number of depository receipts to Vancis followed by cancellation of the depository receipts and subsequently the shares (..) or (ii) TSH transferring a sufficient number of shares to STAK which will subsequently issue depository receipts for those shares to [eiseres] (…).
2.2 4.2
4.2The Transaction Parties will establish the following shareholding for [eiseres] in the event that the EBITDA (…) meets the following thresholds:
EBITDA threshold
Indirect shareholding % [eiseres]
1.
<EUR5mEUR4.5m
8.5.%
2.
EUR5mEUR4.5m– EUR6m
7.310%
3.
EUR6m – EUR7m
811%
4.
EUR7m – EUR8m
912.5 %
5.
EUR8m – EUR9m
1114.5 %
6.
> EUR 9m
1215.5 %
2.10.
Daarna heeft Stek deze conceptversie van de AEKA beoordeeld en daarop wijzigingen aangebracht. In een e-mail van 1 mei 2020 aan [eiseres] heeft zij zowel de gewijzigde conceptversie van de AEKA als haar bevindingen daarover met [eiseres] gedeeld. Daarnaast heeft zij nadere vragen aan [eiseres] gesteld. In reactie daarop heeft [eiseres] de door Stek gestelde vragen op 2 mei 2020 beantwoord.
2.11.
Daarna hebben [eiseres] en Stek op 6 mei 2020 telefonisch overleg gevoerd. Vervolgens heeft Stek diezelfde dag aanvullende wijzigingen op de conceptversie van de AEKA aangebracht en vervolgens die gewijzigde conceptversie van de AEKA aan [eiseres] gemaild.
2.12.
Op 26 augustus 2020 hebben [eiseres] en TSH de definitieve versie van de AEKA ondertekend. De AEKA luidt onder meer als volgt:

3.INVOLVEMENT MR [naam 1]

[eiseres] commits to an extended involvement as CEO of Vancis C&MS B.V. and Datacenternext B.V. until 30 June 2022 (theCommitment Term) under the terms of the management agreement entered into between DatacenterNext B.V., [eiseres] and Mr [naam 1] . Neither [eiseres] nor Mr. [naam 1] will terminate the management agreement during the Commitment Term (other than in accordance with terms in the aforementioned management agreement).

4.EQUITY KICKER

4.1
The Transaction Parties agree that immediately prior to:
(…)
(b) [eiseres] being obliged to transfer its depositary receipts to TSH pursuant to the Leaver Provisions after 30 June 2022,
The Transaction Parties will procure that their shareholding’s will be brought in accordance with the overview in clause 4.2 either by (i) [eiseres] transferring a sufficient number of depository receipts to Vancis followed by cancellation of the depository receipts and subsequently the shares (…) or (ii) TSH transferring a sufficient number of shares to STAK which will subsequently issue depository receipts for those shares to [eiseres] (…).
4.2
The Transaction Parties will establish the following shareholding for [eiseres] in the event that the EBITDA (…) meets the following thresholds:
EBITDA threshold
Indirect shareholding % [eiseres]
1.
< EUR5m
8.5 %
2.
EUR5m – EUR6m
10 %
3.
EUR6m – EUR7m
11 %
4.
EUR7m – EUR8m
12.5 %
5.
EUR8m – EUR9m
14.5 %
6.
> EUR 9m
15.5 %
2.13.
In de loop van 2021 is onenigheid ontstaan tussen [eiseres] en TSH over het functioneren van [eiseres] als bestuurder van Vancis en Datacenternext. Deze onenigheid heeft ertoe geleid dat TSH [eiseres] op 5 november 2021 heeft ontslagen als bestuurder van Vancis en dat Datacenternext de managementovereenkomst heeft beëindigd. Daarna is [eiseres] met TSH in onderhandeling getreden over het sluiten van een vaststellingsovereenkomst.
2.14.
Intussen heeft [eiseres] op 1 november 2021 onder meer het volgende aan Stek gemaild:
“Heb gesproken met [naam 3] en het blijkt dat de rationele als volgt is geworden. In artikel 4.1b wordt gesteld dat de equity kicker nimmer meer van toepassing is indien er leaver (…) procedure wordt gestart. [naam 3] stelt zich dus op het standpunt dat alleen de 7.3% van toepassing is en daarmee ook de onderhandelde herwaardering van Vancis (vanwege tegenvallende resultaten) van tafel is. Zoals je zit heb ik deze amendment destijds bij [naam 2] laten toetsen maar is hier geen opmerking van gemaakt. Hij heeft alleen gecheckt of de lockup extensie tot 30 juni 22 klopt en dat was het gevolg.
Dit heeft tot gevolg dat mijn aandelenwaardering daalt van 5.6M naar 3.3M en dat is significant. Wil graag morgen overleg over hoe jij dit interpreteert en hoe dit over het hoofd gezien is kunnen worden.”
2.15.
Partijen hebben op 3 november 2021 een telefoongesprek gevoerd. Daarna heeft Stek onder meer het volgende aan [eiseres] gemaild:
“Wij bespraken vanmorgen telefonisch het volgende.
Mijn gesprek met [naam 2] heeft niet tot nieuwe inzichten over deze kwestie geleid.
Nu er bij jou vragen bestaan over de kwaliteit van onze dienstverlening in het kader van de Amended and Restated Equity Kicker Agreement van 26 augustus 2020 adviseren wij jou daarover en over jouw verdere opstelling in de discussie met [naam 3] onafhankelijk advies te vragen, zoals ook door onze Gedragsregels Advocatuur voorgeschreven. Je stelde het op prijs als wij wat dat betreft een aanbeveling zouden kunnen doen. Wij kunnen [naam 5] van Florent aanraden (…)
Het spijt mij dat wij je niet verder kunnen bijstaan. Je beschikt volgens mij over het gehele dossier maar uiteraard zullen wij eventueel ontbrekende informatie aanleveren. Ook zijn wij beschikbaar voor telefonisch overleg met een opvolgend advocaat.”
2.16.
[eiseres] heeft daarop niet gereageerd.
2.17.
In navolging daarop heeft Stek op 10 november 2021 onder meer het volgende aan [eiseres] gemaild:
“Ik was benieuwd hoe de vergadering afgelopen donderdag is verlopen en of je een nieuwe advocaat hebt gevonden. Als wij nog iets voor je kunnen betekenen hoor ik het graag.”
2.18.
[eiseres] heeft daarop niet gereageerd.
2.19.
Op 10 november 2021 hebben [eiseres] en TSH een vaststellingsovereenkomst (hierna: VSO) gesloten. Op basis daarvan heeft [eiseres] de door haar gehouden certificaten in Vancis voor € 4.250.000,00 overgedragen aan TSH.
2.20.
In een brief van 21 december 2021 heeft [eiseres] Stek – samengevat – aangesproken tot betaling van € 1.356.000,00 aan schadevergoeding.
2.21.
In haar reactie daarop van 30 maart 2020 heeft Stek haar aansprakelijkheid betwist.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de rechtbank Stek bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeelt tot betaling van € 1.356.000,00, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Stek voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente, en de nakosten.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, indien nodig, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat Stek in haar advisering over de AEKA [eiseres] niet heeft gewezen op de in artikel 4.1 sub b AEKA opgenomen passage “after 30 June 2022”. De vraag die partijen verdeeld houdt is of Stek daarmee een beroepsfout heeft gemaakt.
4.2.
De vraag of sprake is van een beroepsfout van een advocaat moet volgens vaste rechtspraak worden beoordeeld aan de hand van het criterium of de advocaat als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid heeft betracht die van en redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Suboptimaal handelen is daarbij onvoldoende om aansprakelijkheid aan te nemen. Vereist is een duidelijk ondermaats optreden. Anders gezegd, het moet gaan om een evidente omissie van de advocaat in de wijze waarop hij zijn cliënt heeft bijgestaan.
4.3.
Vooropgesteld wordt dat partijen het erover eens zijn dat de bedoeling van de AEKA was dat [eiseres] erop vooruit zou gaan. Zij hebben toegelicht dat TSH [eiseres] een herziene participatiestructuur heeft aangeboden om haar tevreden en binnenboord te houden, omdat spoedig na de transactie bleek dat de financiële positie van Vancis minder positief was dan aan [eiseres] was voorgehouden ten tijde van de transactie. Die herziene participatiestructuur hield onder meer in dat [eiseres] zich voor 2,5 jaar – tot 30 juni 2022 – zou committeren als CEO van Vancis en Datacenternext en dat het in de EKA neergelegde equity kicker-mechanisme zou worden aangepast in het voordeel van [eiseres] .
4.4.
[eiseres] en TSH hebben daarover onderhandeld en vervolgens een conceptversie van de AEKA opgesteld. Zij hebben de ‘commitment term’ van [eiseres] als CEO van Vancis en Datacenternext tot 30 juni 2022 vastgelegd in een nieuw ingevoegd artikel 3. Daarin hebben [eiseres] en TSH tevens opgenomen dat [eiseres] de managementovereenkomst gedurende de ‘commitment term’ niet zou beëindigen. De aanpassing van het equity kicker-mechanisme in het voordeel van [eiseres] heeft zich vertaald in gestegen percentages in de tabel in artikel 4.2 AEKA (zie hiervoor 2.9).
4.5.
Daarnaast hebben [eiseres] en TSH aan artikel 4.1 sub b AEKA – voormalig artikel 2.1 sub b EKA – alleen de passage “after 30 June 2022” toegevoegd. Voor het overige hebben [eiseres] en TSH laatstgenoemd artikel gehandhaafd (zie hiervoor 2.6 en 2.9). Artikel 4.1 sub b AEKA bepaalt daarmee dat indien [eiseres] haar certificaten aan TSH moet aanbieden (als gevolg van de ‘leaver provisions’ in de administratievoorwaarden), daaraan voorafgaand het belang van [eiseres] in Vancis in overeenstemming wordt gebracht met de in artikel 4.2 AEKA genoemde percentages, afhankelijk van de door Vancis gerealiseerde EBITDA.
4.6.
Daarna heeft [eiseres] die conceptversie van de AEKA ter beoordeling aan Stek voorgelegd. Stek heeft die conceptversie van de AEKA beoordeeld en vervolgens [eiseres] daarover geadviseerd. In die advisering heeft Stek [eiseres] niet afzonderlijk gewezen op de aan artikel 4.1 sub b AEKA toegevoegde passage “after 30 June 2022”.
4.7.
[eiseres] betoogt dat Stek haar daar wél op had moeten wijzen evenals de daaruit voortvloeiende risico’s. Door dit nalaten van Stek, wist [eiseres] niet dat het equity kicker-mechanisme niet zou intreden indien zij voor 30 juni 2022 uittrad. Die situatie heeft zich in dit geval voorgedaan. Het belang van [eiseres] in Vancis bleef daardoor steken op 7,3%, in plaats van dat dit belang steeg naar 12,5%. Dit alles betekent dat Stek een beroepsfout heeft gemaakt. Als gevolg van die beroepsfout heeft [eiseres] € 1.356.000,00 aan schade geleden, die Stek moet vergoeden. Aldus steeds [eiseres] .
4.8.
[eiseres] wordt niet gevolgd in haar betoog. Dat oordeel wordt hierna toegelicht.
4.9.
Vooropgesteld wordt dat de aan artikel 4.1 sub b AEKA toegevoegde passage “after 30 June 2022” vrij subtiel is. Het betreft een relatief kleine passage die is toegevoegd aan een vrij uitvoerige – en verder ongewijzigde – bepaling (zie hiervoor 2.9). Verder geldt dat de in artikel 4.1 sub b AEKA genoemde datum overeenkomt met de in artikel 3 AEKA genoemde datum, die daar het einde van de commitment term van [eiseres] als CEO van Vancis en Datacenternext markeert. In zoverre is het ook begrijpelijk dat Stek meende dat [eiseres] en TSH met de in artikel 4.1 sub b AEKA genoemde datum van 30 juni 2022 bedoelden aan te sluiten bij dezelfde in artikel 3 AEKA genoemde datum.
4.10.
Bovendien heeft zich in dit geval een situatie voorgedaan die niemand heeft voorzien. [eiseres] en TSH hebben in artikel 3 AEKA slechts voorzien in de situatie dat [eiseres] de managementovereenkomst niet eerder dan voor het einde van haar commitment term op 30 juni 2022 zou beëindigen. In dit geval heeft zich echter een andere situatie voorgedaan. Datacenternext heeft namelijk voor 30 juni 2022 de managementovereenkomst beëindigd. [eiseres] en TSH hebben in de onderhandelingen over de AEKA niet gesproken over deze mogelijkheid en daarvoor geen voorziening getroffen in de AEKA.
4.11.
Van Stek mocht als advocaat van [eiseres] niet worden verwacht dat zij ten tijde van haar advisering – alleen op basis van de in artikel 4.1 sub b AEKA genoemde datum van 30 juni 2022 – rekening hield met een beëindiging van de managementovereenkomst door Datacenternext. Op dat moment was er immers geen enkele aanwijzing dat Datacenternext de managementovereenkomst voor 30 juni 2022 zou beëindigen. Integendeel, uit artikel 3 AEKA blijkt dat dat juist [eiseres] de managementovereenkomst tot minstens 30 juni 2022 moest eerbiedigen. Het lag dan ook niet voor de hand dat Stek [eiseres] adviseerde in de AEKA een afzonderlijke voorziening te treffen voor het geval Datacenternext de managementovereenkomst vóór die datum zou beëindigen.
4.12.
Van Stek mocht evenmin worden verwacht dat zij – alleen op basis van de in artikel 4.1 sub b AEKA genoemde datum van 30 juni 2022 – voorzag dat TSH zich tegenover [eiseres] op het standpunt zou stellen dat [eiseres] geen aanspraak kon maken op de equity kicker, omdat zij voor die datum moest uittreden. Deze gang van zaken valt immers niet te rijmen met de bedoeling van de AEKA die voor Stek kenbaar was toen zij [eiseres] daarover adviseerde, namelijk dat [eiseres] erop vooruit zou gaan met de AEKA en het daarin opgenomen equity kicker-mechanisme. Dat de zaken in dit geval desondanks zo zijn gelopen, kan [eiseres] nu niet Stek tegenwerpen. Zij heeft immers geen glazen bol waarmee zij de toekomst kan voorspellen.
4.13.
Dit alles leidt tot de conclusie dat Stek geen beroepsfout heeft gemaakt door [eiseres] in haar advisering over de AEKA niet te wijzen op de implicaties zoals die zich hebben voorgedaan als gevolg van de in artikel 4.1 sub b AEKA opgenomen passage “after 30 June 2022”.
4.14.
Voor zover zou moeten worden aangenomen dat Stek wél een beroepsfout heeft gemaakt, geldt, ten overvloede, het volgende.
4.15.
Uit de in de feiten geschetste gang van zaken (zie hiervoor 2.13 tot en met 2.21) blijkt evident dat [eiseres] Stek de kans heeft ontnomen haar eigen schade te voorkomen dan wel te beperken. [eiseres] heeft Stek immers niet geïnformeerd over de onderhandelingen met TSH over de VSO. Stek heeft daardoor niet de gelegenheid gehad haar eigen visie over het geschil tussen [eiseres] en TSH met TSH te delen. Stek heeft evenmin de kans gehad om deel te nemen aan de onderhandelingen over de VSO om zo (te proberen) een gunstiger onderhandelingsresultaat te bedingen. Dit alles terwijl Stek in haar emails van 3 en 10 november 2021 heeft geprobeerd contact te onderhouden met [eiseres] , maar [eiseres] daar zelf niet op heeft gereageerd. [eiseres] heeft buiten Stek om met TSH onderhandeld over de VSO en Stek daarna met de VSO en haar eerste aansprakelijkstelling van 21 december 2021 voor een voldongen feit gesteld.
4.16.
[eiseres] heeft weliswaar tijdens de zitting verklaard dat de VSO onder grote druk moest worden gesloten, wegens de grote financiële belangen van [eiseres] die daarmee gemoeid waren, maar die verklaring is onvoldoende overtuigend. [eiseres] had immers ook een kort geding of een bodemprocedure tegen TSH kunnen starten om zo duidelijkheid te verkrijgen over haar geschil met TSH. Dat heeft zij niet gedaan. Dat het noodzakelijk was haar geschil met TSH op deze manier, geheel buiten Stek om, af te handelen, blijkt nergens uit. De door [eiseres] overgelegde e-mail van 5 november 2021 van Mark van Diggelen – een aan de zijde van TSH betrokken bedrijfsjurist – waaruit blijkt dat TSH in de onderhandelingen over de VSO een voorstel aan [eiseres] heeft gedaan onder de voorwaarde van snelle acceptatie daarvan, leidt niet tot een ander oordeel.
4.17.
Dit alles maakt dat indien er vanuit zou worden gegaan dat Stek wel een beroepsfout heeft gemaakt, de door [eiseres] gestelde schade voor haar eigen rekening moet blijven.
Slotsom en kosten
4.18.
Al het voorgaande betekent dat de vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
4.19.
[eiseres] krijgt dus ongelijk en moet daarom de proceskosten van Stek betalen. De proceskosten die Stek tot aan dit vonnis heeft gemaakt, worden begroot op:
  • griffierecht: € 8.519,00
  • salaris advocaat:
  • totaal: € 17.013,00
4.20.
De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente wordt toegewezen zoals in de beslissing vermeld.
4.21.
De nakosten worden begroot en toegewezen zoals in de beslissing vermeld. Dit is een bedrag dat altijd wordt toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij (in dit geval Stek) als vergoeding voor advocaatkosten en eventuele betekeningskosten die zij nog maakt na het wijzen van dit vonnis.
4.22.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit betekent dat het vonnis ook moet worden uitgevoerd als daartegen hoger beroep wordt ingesteld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Stek tot op heden begroot op € 17.013,00, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis aan de zijde van Stek ontstane nakosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en [eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, met een bedrag van € 90,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Messer, rechter, bijgestaan door mr. L.J.P.C. Silven, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.