[eiser 2] vordert bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. te verklaren voor recht dat de grens tussen de erven van partijen ligt als aangegeven op de kadastrale kaart die als productie 1 en productie 6 bij de dagvaarding in het geding is gebracht;
Subsidiair
II. de grens tussen de erven van partijen op de voet van artikel 5:47 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te bepalen, waarbij indien aan [gedaagde 2] een gedeelte van het erf van eisers wordt toegekend, aan [eiser 2] op de voet van artikel 5:47 lid 3 BW een door uw rechtbank in goede justitie te bepalen schadevergoeding wordt toegekend, met veroordeling van [gedaagde 2] om het toe te kennen bedrag aan schadevergoeding, tegen afdoende bewijs van kwijting, te betalen aan [eiser 2] binnen veertien dagen, na betekening van dit vonnis;
Primair en subsidiair
III. [gedaagde 2] te veroordelen, tegen afdoende bewijs van kwijting, om binnen dertig dagen, na betekening van dit vonnis, de op de strook/stroken grond c.q. grondstukken zoals gearceerd weergegeven in productie 8 bij de dagvaarding, aangebrachte zaken en beplantingen, waaronder – doch niet beperkt tot – de schutting(en), betonplaten en stutpalen, van die strook grond te verwijderen en verwijderd te houden en de strook grond leeg, gesaneerd en ontruimd ter vrije en algehele beschikking van [eiser 2] te stellen, een en ander opdat de eigendomsrechten van [eiser 2] op de strook grond zowel nu als voor de toekomst ten volle door [gedaagde 2] worden geëerbiedigd, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan en voor iedere keer dat [gedaagde 2] geheel of gedeeltelijk in gebreke mochten blijven om aan dit vonnis te voldoen;
IV. [gedaagde 2] te veroordelen, tegen afdoende bewijs van kwijting, om daadwerkelijk en financieel mee te werken met het oprichten en realiseren van afpalingstekens/een erfafscheiding op de erfgrens, in de vorm van een houten schutting, waarbij partijen ieder de helft van de te maken kosten voor het realiseren van de erfafscheiding dragen, en waarbij de erfafscheiding zal zijn gerealiseerd binnen een termijn van zestig dagen, na betekening van het dit vonnis, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten bedrage van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan en voor iedere keer dat gedaagden geheel of gedeeltelijk in gebreke mochten blijven om aan dit vonnis te voldoen;
V. [gedaagde 2] te veroordelen in de proces- en nakosten van deze procedure te vermeerderen met wettelijke rente.