In deze zaak heeft de besloten vennootschap [eiseres] B.V. op 3 april 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op haar verzoek om informatie met betrekking tot Covid, op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Minister heeft een gefaseerde aanpak toegepast, waarbij chatberichten zijn afgesplitst. Eerdere uitspraken van de rechtbank hebben bepaald dat de Minister binnen veertien dagen een volledig besluit moet nemen, met een dwangsom van € 250,- per dag bij niet-naleving. Ondanks deze uitspraken is er nog steeds geen besluit genomen, en de Minister heeft verzocht om een verlenging van de beslistermijn tot 31 maart 2024.
Tijdens de zitting op 5 december 2023 heeft de rechtbank vastgesteld dat de eerder opgelegde dwangsommen volledig zijn verbeurd en dat de Minister niet volledig heeft beslist op het verzoek. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, omdat de beslistermijn ruimschoots is overschreden. De rechtbank heeft de Minister opgedragen om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken, met een dwangsom van € 1.000,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 50.000,-. Daarnaast is de Minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.092,50 en moet het betaalde griffierecht van € 365,- worden vergoed.
De rechtbank heeft benadrukt dat de afhandeling van deze zaak prioriteit moet hebben, gezien het tijdsverloop en de eerdere procedures. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om een langere termijn dan de standaardtermijn van veertien dagen toe te staan, ondanks het verzoek van de Minister. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 december 2023.