In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging zware mishandeling, bedreiging met een wapen en mishandeling. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 7 december 2023 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. de Vries, hun standpunten naar voren hebben gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot zware mishandeling van [aangever] op 22 oktober 2022 in Amsterdam. De rechtbank heeft de verklaringen van de betrokken partijen en de beschikbare bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen. De officier van justitie vorderde vrijspraak voor de zware mishandeling, maar stelde dat de mishandeling van [aangever] wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verdediging daarentegen vorderde vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de poging zware mishandeling en de bedreiging met een wapen, en heeft de verdachte daarvan vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte de mishandeling van [aangever] wel bewezen, op basis van de verklaringen van de betrokkenen en ondersteunend bewijs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie dagen, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van €250,-, te vervangen door hechtenis indien niet betaald. De rechtbank heeft ook het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.