ECLI:NL:RBAMS:2023:8412

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 december 2023
Publicatiedatum
22 december 2023
Zaaknummer
10504732 / CV EXPL 23-6957
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen Vereniging van Eigenaars en lid over onderhoudsbijdragen en toekomstige maandelijkse bijdragen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) en een lid van de VvE, [gedaagde], over de betaling van VvE-bijdragen. De VvE heeft [gedaagde] aangesproken op zijn betalingsverplichtingen, aangezien hij een achterstand had van € 5.196,06 op 9 mei 2023. Gedurende de procedure heeft [gedaagde] enkele betalingen verricht, maar de VvE vorderde nog steeds een bedrag van € 1.873,09 aan achterstallige bijdragen, plus wettelijke rente en incassokosten. De VvE vorderde ook toekomstige maandelijkse bijdragen en vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.

Tijdens de mondelinge behandeling op 20 november 2023 was [gedaagde] niet aanwezig, maar zijn vader was wel aanwezig. De kantonrechter heeft in zijn vonnis geoordeeld dat [gedaagde] de verschuldigde VvE-bijdragen moet betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] erkende dat hij deze bedragen verschuldigd was, maar dat hij een betalingsregeling wilde treffen, wat de VvE niet accepteerde. De kantonrechter heeft de vordering van de VvE toegewezen, met uitzondering van de toekomstige bijdragen, omdat er onvoldoende aanwijzingen waren dat [gedaagde] deze niet zou betalen.

De kantonrechter heeft ook de buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, omdat de VvE voldoende had aangetoond dat deze kosten waren gemaakt. Tot slot is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de VvE, die zijn vastgesteld op € 1.436,48. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKAMSTERDAM
Civiel recht
Kantonrechter
Zaaknummer: 10504732 \ CV EXPL 23-6957
Vonnis van 22 december 2023
in de zaak van
de vereniging van eigenaars
VVE [eiser],
te [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: de VvE,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het dossier van de kantonrechter bevat:
- de dagvaarding van 9 mei 2023 met producties,
- de conclusie van antwoord met producties,
- de akte eiswijziging van de VvE,
- het e-mailbericht van 17 november 2023 van [gedaagde] ,
- het tussenvonnis van 26 september 2023, waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 20 november 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Daarbij is W.D. de Bruin voor de VvE verschenen. [gedaagde] is niet verschenen. De vader van [gedaagde] was wel aanwezig.
1.3.
De kantonrechter heeft bepaald dat hij vandaag uitspraak doet.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het appartementsrecht op het adres [adres] in [vestigingsplaats] . Daarom is hij lid van de VvE en is hij VvE-bijdragen verschuldigd.
2.2.
De VvE heeft aan [gedaagde] rekeningen gestuurd voor de maandelijkse VvE-voorschotbijdragen en stookkosten.
2.3.
[gedaagde] heeft niet al deze rekeningen betaald. Op 9 mei 2023 had hij een achterstand van € 5.196,06. Wel heeft hij tijdens deze procedure nog bedragen betaald van € 1.171,08, van € 3.286,14 en van € 474,71. De VvE heeft haar vordering daarmee verminderd, maar vermeerderd met de bijdragen die tot november 2023 verschuldigd zijn geworden.

3.Het geschil

3.1.
De VvE wil dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om aan haar te betalen:
  • € 1.873,09 aan VvE-bijdragen plus de wettelijke rente en € 643,53 incassokosten,
  • € 268,16 per maand vanaf 1 juni 2023, jaarlijks aangepast volgens de besluiten van de VvE,
  • de kosten van de rechtszaak (proceskosten).
3.2.
De VvE vordert dat de kantonrechter daarbij bepaalt dat het vonnis ook meteen moet worden uitgevoerd als hoger beroep wordt ingesteld (uitvoerbaar bij voorraad).
3.3.
De VvE stelt dat [gedaagde] als lid van de VvE verplicht is om bij te dragen in de algemene onderhoudskosten en stookkosten. [gedaagde] moet daarom maandelijks een bijdrage betalen. Bij brief van 27 februari 2023 heeft de VvE [gedaagde] aangemaand om zijn achterstand te betalen. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Tot en met mei 2023 had [gedaagde] een achterstand van € 5.196,06. Tijdens de mondelinge behandeling was dat nog € 1.873,09.
3.4.
Daarnaast vreest de VvE dat [gedaagde] in de toekomst de maandelijkse VvE-bijdrage niet zal betalen. Daarom wil de VvE dat de kantonrechter [gedaagde] alvast veroordeelt tot betaling daarvan.
3.5.
Verder heeft de VvE kosten gemaakt om het bedrag geïncasseerd te krijgen vóór het starten van de rechtszaak. Daarom vordert de VvE een vergoeding van deze buitengerechtelijke incassokosten.
3.6.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Hij voert aan dat hij nog wacht op betalingen van zijn huurder. Inmiddels heeft hij ook al een aantal betalingen verricht.
3.7.
Hieronder gaat de kantonrechter in op wat partijen verder hebben aangevoerd, voor zover dat nodig is.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de verschuldigde maandelijkse VvE-bijdragen moet betalen aan de VvE. De kantonrechter legt uit waarom.
4.2.
[gedaagde] heeft erkend dat hij deze bedragen moet betalen aan de VvE. Hij heeft vlak voor de zitting aan de rechtbank laten weten dat hij een betalingsregeling wil treffen met de VvE. Hij heeft daarvoor een voorstel gedaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de VvE laten weten daar niet mee akkoord te gaan, omdat zij al lange tijd op haar geld wacht.
4.3.
De kantonrechter oordeelt dat de VvE niet verplicht is een betalingsregeling te accepteren. Hij zal de vordering van de VvE daarom toewijzen. [gedaagde] moet daarom € 1.873,09 betalen aan de VvE. Omdat hij daarmee te laat is moet hij ook de wettelijke rente betalen. De kantonrechter zal deze vorderingen dus toewijzen.
4.4.
De kantonrechter zal [gedaagde] niet nu al veroordelen tot betaling van toekomstige VvE-bijdragen. Er zijn namelijk onvoldoende aanwijzingen dat [gedaagde] deze niet zal betalen. [gedaagde] heeft juist gezegd dat hij tot betaling wil en kan overgaan, en heeft ook al een groot deel van de achterstand ingelopen. Als er nieuwe achterstanden ontstaan kan de VvE daarvoor een nieuwe procedure beginnen.
4.5.
De VvE vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De VvE heeft genoeg gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. [gedaagde] moet daarom deze kosten betalen. Voor de hoogte daarvan gaat het niet om de werkelijk gemaakte kosten, maar om vergoedingen volgens vaste tarieven. Deze tarieven zijn bepaald in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten. Het bedrag dat de VvE heeft gevorderd komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter wijst de vordering op dit punt ook toe.
4.6.
[gedaagde] krijgt dus ongelijk. Hij moet daarom de proceskosten van de VvE betalen. Hiervoor gelden ook vaste tarieven. De kantonrechter stelt de proceskosten die de VvE tot aan het vonnis heeft gemaakt vast op:
- kosten van de dagvaarding
130,48
- griffierecht
514,00
- salaris gemachtigde
660,00
(2,00 punten × € 330,00)
- nakosten
132,00
totaal
1.436,48

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen een bedrag van € 1.873,09, te vermeerderen met de wettelijke rente volgens artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek vanaf 9 mei 2023,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan de VvE te betalen een bedrag van € 643,53 aan buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot dit vonnis vastgesteld op € 1.436,48, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe; als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] ook de kosten van betekening betalen,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L. Bolkestein, rechter, bijgestaan door mr. L.M.F. van Dijck, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.