Op 16 februari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Warschau Regionale Hof in Polen. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1990, die in Nederland verblijft. De officier van justitie diende op 7 oktober 2022 een vordering in op basis van artikel 23 van de Overleveringswet (OLW). De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op verschillende zittingen voortgezet, waarbij de opgeëiste persoon steeds werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. de Goede, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat de overlevering niet geweigerd kan worden op grond van artikel 12 OLW, ondanks het verweer van de raadsman dat de dagvaarding niet correct was betekend. De rechtbank oordeelde dat de opgeëiste persoon op de hoogte was van het strafproces en dat hij de instructies omtrent zijn adreswijzigingen had ondertekend. De rechtbank concludeerde dat er geen schending van de verdedigingsrechten was en dat de overlevering kon plaatsvinden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn. De overlevering is toegestaan voor het feit dat is omschreven in het EAB, dat betrekking heeft op oplichting, waarvoor in Polen een vrijheidsstraf van ten minste drie jaren is gesteld. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee rechters, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze beslissing.