ECLI:NL:RBAMS:2023:8331

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
13-281769-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot moord/doodslag na schietincident in Amsterdam

Op 15 december 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot moord/doodslag op een persoon in Amsterdam op 27 oktober 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is om te concluderen dat de verdachte degene is geweest die op het slachtoffer heeft geschoten. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte de schutter was, maar de rechtbank oordeelde dat de camerabeelden en getuigenverklaringen niet voldoende bewijs boden voor deze beschuldiging. De verdachte was op het moment van het schietincident de bestuurder van een motorscooter, terwijl de schutter volgens getuigen achterop de scooter zou zijn gesprongen. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen dat de verdachte betrokken was bij het schietincident, wat leidde tot zijn vrijspraak van alle ten laste gelegde feiten.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er beslag is gelegd op een mes en munitie die onder de verdachte zijn aangetroffen. Ondanks de vrijspraak van de verdachte voor de poging tot moord/doodslag, werd vastgesteld dat het bezit van deze voorwerpen in strijd is met de wet. De rechtbank heeft daarom besloten om deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer te verklaren. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren. De zaak is behandeld op basis van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte, die pleitte voor vrijspraak.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Team Strafrecht
Parketnummer: 13/281769-22
Datum uitspraak: 15 december 2023
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1998,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 juli 2023 en 1 december 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. A. Keulers en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S.Phr.Chr. Wester naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – verkort weergegeven en na wijzing van de tenlastelegging op de zitting van 21 juli 2023 – ten laste gelegd dat hij zich in vereniging met een of meer anderen op 27 oktober 2022 in Amsterdam heeft schuldig gemaakt aan
Primair:poging tot moord/doodslag op [persoon] ;
Subsidiair:zware mishandeling met voorbedachten rade van [persoon] ;
Meer subsidiair:poging tot zware mishandeling van [persoon] .
De volledige tenlastelegging is opgenomen in
bijlage Ivan dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de impliciet primair ten laste gelegde poging tot doodslag kan worden bewezen. Op basis van de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte degene is die op [persoon] heeft geschoten.
De officier van justitie vindt niet bewezen dat verdachte voorbedachten rade heeft gehad om [persoon] te doden en verzoekt verdachte van dit onderdeel vrij te spreken. Ook verzoekt zij verdachte vrij te spreken van het medeplegen, nu niet kan worden bewezen dat verdachte bewust met anderen heeft samengewerkt.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
Primair verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken van het (primair, subsidiair en meer subsidiair) ten laste gelegde feit, omdat niet kan worden vastgesteld dat verdachte degene is die op [persoon] heeft geschoten.
Subsidiair verzoekt de verdediging te volstaan met een bewezenverklaring van de poging tot zware mishandeling en verdachte vrij te spreken van het primair en subsidiair ten laste gelegde.
Bij een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, verzoekt de verdediging verdachte vrij te spreken van het medeplegen. Er kan niet worden vastgesteld dat een nauwe en bewuste samenwerking heeft plaatsgevonden.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Op 27 oktober 2022 om 14:38 uur wordt [persoon] in zijn bovenbeen geschoten op het Guldenwinckelplantsoen in Amsterdam. Ten aanzien van het schietincident kan de rechtbank op basis van het dossier niet vaststellen dat er een vooropgezet plan was of dat er afspraken gemaakt zijn voorafgaande aan het schietincident. Er is daarom onvoldoende bewijs voor het medeplegen. Dit betekent dat voor een bewezenverklaring vereist is dat komt vast te staan dat verdachte de schutter is. In het dossier bevinden zich onder meer camerabeelden en een proces-verbaal waarin de camerabeelden worden beschreven (hierna: het PV). Daaruit blijkt, voor zover hier van belang, het volgende.
[persoon] heeft op 27 oktober 2022 rond 14.15 uur in en buiten de [naam sportschool] aan het Bos en Lommerplein in Amsterdam ruzie met een persoon, die in het dossier NN1 wordt genoemd. In het PV wordt beschreven dat NN1 een North Face jas, zwart van kleur, een zwarte pet, zwarte broek en zwarte schoenen draagt. Wanneer hij op de motorscooter zit heeft zijn broek ‘hoog water’.
De rechtbank acht het aannemelijk dat verdachte NN1 is, gelet op de verklaring van [persoon] ter terechtzitting van 1 december 2023 dat verdachte degene is met wie hij op 27 oktober 2022 bij de [naam sportschool] ruzie heeft gehad en de herkenning van verdachte als NN1 op deze beelden door de opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 2] . NN1 zal hierna dan ook verdachte worden genoemd.
Na de ruzie bij de [naam sportschool] rijdt verdachte weg op een motorscooter. Deze motorscooter wordt vervolgens op verschillende camerabeelden herkend.
In het PV staat daarover het volgende.
“Om 14:30 uur werkelijke tijd is op de beelden van de Vomar te zien dat de motorscooter uit de Jeptastraat gereden komt, over de Leeuwendalersweg en linksaf gaat, naar het Bos en Lommerplein. De bijrijder welke achterop zit, bedekt zijn gezicht. Het is te zien dat hij een Zwart gewatteerd horizontaal gestikte jas draagt. Opvallend is zijn grijze capuchon die hij draagt. Onder de capuchon draagt hij een donker kleurige pet. (…)
Op de beelden van het Blue Tower hotel is dan te zien dat NN1 [rechtbank: verdachte] de bestuurder is van de motorscooter. Hij draagt nog steeds dezelfde kleding en pet als tijdens de ruzie voor de [naam sportschool].”
Om 14:33 uur zitten nog steeds dezelfde opzittenden op de motorscooter. Om 14:34:36 uur rijdt de motorscooter met de twee opzittenden rechtdoor naar de kruising Leeuwendalersweg met het Gulden Winckelplantsoen / Gulden Winckelstraat. Zij slaan dan een stukje linksaf richting de Gulden Winckelstraat. [persoon] loopt rond 14.37 uur richting de kruising tussen het Gulden Winkelplantsoen en de Gulden Winckelstraat, waarna hij rond 14.38 uur in zijn been wordt geschoten met een pistool.
Ook is een aantal getuigen gehoord over het schietincident.
Getuige [getuige] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat een andere jongen dan de schutter achter het stuur van de scooter zat en dat de schutter na het schieten bij hem
achterop de scooter sprong. Een anonieme getuige heeft bovendien bij de rechter-commissaris verklaard dat hij denkt dat de schutter na het schietincident
achterop de scooter zat.
Daarnaast heeft een onbekend gebleven getuige een filmpje gemaakt van de motorscooter met daarop de dader direct na het incident. In het PV wordt dit filmpje als volgt beschreven.
"Te zien is dat de motorscooter met twee opzittenden vlucht in de richting van de Gulden Winckelstraat. Op de foto is te zien dat dezelfde bijrijder met o.a de grijze capuchon achter op zit. Opvallend is dat de bestuurder hetzelfde hoogwater effect bij zijn broek heeft als NN1 [rechtbank: verdachte].”
De rechtbank acht op basis van de inhoud van het dossier niet bewezen dat verdachte degene is geweest die op [persoon] heeft geschoten. In het PV wordt immers op basis van de camerabeelden geconcludeerd dat verdachte tot aan het tijdstip van het schietincident en daarna de bestuurder is van de motorscooter, terwijl de getuigen verklaren dat de schutter achterop is gesprongen.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair, subsidiair en het meer subsidiair ten laste gelegde.

4.Beslag

Onder verdachte zijn een mes (6254284) en munitie (6254144) in beslag genomen.
Het ongecontroleerde bezit van beide voorwerpen is in strijd met de wet. Daarnaast is, niettegenstaande de vrijspraak van verdachte, wel sprake van een strafbaar feit, namelijk het schieten op [persoon] . De munitie is gebruikt bij het begaan van het strafbare feit. Het mes is door [persoon] getrokken vlak voordat hij werd neergeschoten en houdt daarom verband met het gepleegde strafbare feit. Beide voorwerpen worden daarom onttrokken aan het verkeer.

5.Toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 36b, 36c en 36d van het Wetboek van Strafrecht.

6. Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK Mes (6254284);
  • 1 STK Munitie (6254144).
Dit vonnis is gewezen door
mr. E. Slager, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en M.H. van Haeften, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F.H. van der Pol, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 15 december 2023.
[...]