ECLI:NL:RBAMS:2023:8271

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
C/13/730318 / HA ZA 23-193
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding vordering van sportmanagementbureau na beëindiging overeenkomst door voetballer

In deze zaak vordert het sportmanagementbureau Prof Partners International B.V. schadevergoeding van de professionele voetballer [gedaagde] na de beëindiging van hun overeenkomst. De voetballer beëindigde de overeenkomst met Prof Partners en sloot zes weken later een contract met AEK Athene, een club waar Prof Partners eerder voor hem onderhandelde. Prof Partners stelt dat de voetballer schadevergoeding verschuldigd is voor de commissie die de club aan hen zou hebben betaald, omdat de voetballer gebruik heeft gemaakt van zijn zelfbeschikkingsrecht, dat volgens de KNVB-reglementen niet contractueel kan worden uitgesloten. De rechtbank oordeelt dat het zelfbeschikkingsrecht onder bepaalde omstandigheden in strijd kan zijn met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank concludeert dat de voetballer wist dat Prof Partners voor hem in onderhandeling was met AEK en dat het niet redelijk is om zonder compensatie een contract met de club te sluiten. De rechtbank kent een schadevergoeding toe van € 15.000, aanzienlijk lager dan de gevorderde bedragen, en wijst de overige vorderingen van Prof Partners af. De proceskosten worden toegewezen aan Prof Partners, die in het gelijk is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/730318 / HA ZA 23-193
Vonnis van 6 december 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PROF PARTNERS INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd in Heemstede,
eiseres,
advocaat mr. V.H.B. Kruit in Utrecht,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] (Cyrprus),
gedaagde,
advocaat mr. R. Simons in Rotterdam.
Partijen worden hierna Prof Partners en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 januari 2023 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 9 augustus 2023 waarin een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 oktober 2023 en de daarin genoemde stukken,
  • de brief van [gedaagde] van 25 oktober 2023 met opmerkingen op het proces-verbaal.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Prof Partners is een sportmanagementbureau. Haar directeur-grootaandeelhouder is [naam 1] . [gedaagde] is een professionele voetbalspeler. Prof Partners heeft [gedaagde] vanaf 2010 tot en met 2020 vertegenwoordigd als zaakwaarnemer, onder andere bij transfers op de voetbalmarkt.
2.2.
Op 22 november 2018 hebben partijen een schriftelijke overeenkomst van vertegenwoordiging gesloten. De overeenkomst was geldig gedurende twee jaar, tot 22 november 2020, en was niet tussentijds opzegbaar. De overeenkomst bevatte verder de volgende bepalingen:
“(…)
Article 1The agreement
1.1
The Player provides AGENT with exclusive authorization on the field of employment recruitment worldwide between the Player and football clubs, with the aim of entering into a contract or lease between the player and the football club, and assisting the player in the negotiation of a contract or lease between the player and the football club. (…)
1.3
The Player is obliged to refer to AGENT's exclusive authority in any case the Player is contacted by a third party on a subject covered by this article. The Player refrains from entering into negotiations on his own behalf or through a third party without intermediation of AGENT. In case of violation of this clause, the Player will forfeit of an immediately payable compensation for the damage in the broadest sense of the word, suffered or to suffered by AGENT.
Article 2Fee and method of payment(…)
2.2
If an employment contract between the Player and a club is concluded in a country
in which payment by the club to AGENT is not generally accepted, the Player must
compensate AGENT for his activities. The AGENT's fee for his services in this
respect is 10% of the gross basic salary of the player, including signing fees money
and individual bonuses. (…)
Article 5Effect of the agreement after end date
5.1
If the Player enters into an employment contract with a club (including a contract
extension) within six months after the termination of this agreement or within one
transfer window after the termination of this agreement, and this employment
contract is the result of prior intermediary services by AGENT, the Player is
obliged to pay AGENT a compensation of which the amount is equal to the
compensation referred to in Article 2.2. (…)
5.3 If the employment contract (…) is entered into with a club/party with whom
AGENT has had demonstrable correspondence or contact during the previous 12
months, then such employment contract or agreement for promotional activities is
deemed to be the result of prior intermediary services by AGENT. The fees to be
paid are exclusive of VAT. (…)
Article 7Competent court and applicable law
7.1
Dutch law is exclusively applicable to this Agreement and to all disputes related to
or arising from this agreement in addition parties are obliged to comply with the
statutes, regulations and management decisions of the KNVB. (…)
2.3.
Prof Partners heeft namens [gedaagde] onderhandeld met meerdere voetbalclubs, waaronder AEK Athene (hierna: AEK). In januari 2020 hebben Prof Partners en AEK voor het eerst contact gehad en heeft Prof Partners een voorstel gedaan voor een transfer van [gedaagde] naar AEK. Dat voorstel is niet door AEK geaccepteerd. In april 2020 heeft Prof Partners AEK en [gedaagde] gemaild met het verzoek aan AEK om bij interesse in [gedaagde] hem alleen via Prof Partners te benaderen. In juni en juli 2020 hebben AEK en Prof Partners verder met elkaar gesproken. Op 5 augustus 2020 heeft Prof Partners voor het laatst een tegenvoorstel gedaan richting AEK. Op 7 augustus 2020 heeft Prof Partners de contactgegevens van [gedaagde] aan AEK gestuurd. Op 15 augustus 2020 stuurt AEK twee spraakberichten die als volgt zijn vertaald:
12:59 uur: (…). Sorry dat ik je niet heb geantwoord. (…) De voorzitter heeft me gezegd dat ik een oplossing moet vinden voor [naam 2] , die een vleugelspeler van ons is. Ik moet hem verkopen of verhuren. En daarna doen we [gedaagde] . (…) Ik hoop dat we deze week tot een akkoord komen voor [naam 2] dan kunnen we daarna de transactie doen. (…)
13:00 uur: [naam 1] , ik zit te denken of je toevallig tegen [naam 3] kunt zeggen dat hij met [naam 2] kan helpen, om een oplossing te vinden. Stel hem de vraag want zodra we klaar zijn met [naam 2] handelen we onze transactie af. (…)
2.4.
Op 19 augustus 2020 heeft [gedaagde] de overeenkomst met Prof Partners per direct beëindigd.
2.5.
Op 8 september 2020 heeft Prof Partners per brief aan [gedaagde] laten weten kennis te hebben genomen van de eenzijdige beëindiging en [gedaagde] aansprakelijk te stellen voor schade die zij lijdt door het voortijdig beëindigen van de overeenkomst.
2.6.
Op 5 oktober 2020 heeft [gedaagde] een contract getekend met AEK. Op 7 oktober 2020 heeft [gedaagde] op Instagram een foto met een bericht geplaatst waarin hij dat meedeelt. Naast hem op de foto staat [naam 4] , een zaakwaarnemer. In het bericht bedankt [gedaagde] zijn ‘agent’ [naam 5] (niet op de foto) van sportmanagementbureau HCM.

3.Het geschil

3.1.
Prof Partners vordert dat de rechtbank, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
primair:
I. € 430.000 aan hoofsom, op grond van artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (BW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020,
II. € 4.150,- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding,
subsidiair:
III. € 383.618,80 aan hoofdsom, wegens een schending van artikel 2.2. juncto 5.1 van de overeenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020,
IV. € 3.693,09 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijkre rente vanaf de datum van de dagvaarding,
meer subsidiair:
V. € 250.000 aan hoofdsom op grond van artikel 6:74 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020,
VI. € 3.025 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding,
in alle gevallen:
VII. de proceskosten, waaronder begrepen de nakosten.
3.2.
Prof Partners legt primair aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst. [gedaagde] heeft de overeenkomst tussentijds opgezegd en zich laten vertegenwoordigen door een andere zaakwaarnemer, terwijl Prof Partners een exclusief recht van vertegenwoordiging had. Prof Partners heeft hierdoor schade geleden want Prof Partners had een principeakkoord met AEK op basis van het voorstel dat Prof Partners op 5 augustus 2020 had gedaan. Prof Partners vordert aan schadevergoeding de commissie die onderdeel was dit principeakkoord, een bedrag van € 250.000. Als een transfersom is betaald voor de transfer van [gedaagde] van AEK naar Paphos F.C. dan dient Prof Partners daar een percentage van 15% van te ontvangen. Prof Partners legt aan haar subsidiaire vordering ten grondslag dat in artikel 5.1 van de overeenkomst staat dat [gedaagde] , als hij binnen zes maanden na het eindigen van de overeenkomst een arbeidsovereenkomst aangaat met een club, terwijl die arbeidsovereenkomst het resultaat is van onderhandelingen door Prof Partners, [gedaagde] verplicht is om aan Prof Partners een vergoeding te betalen. De hoogte van die vergoeding is gebaseerd op artikel 2.2 van de overeenkomst en gekoppeld aan het brutosalaris van [gedaagde] bij AEK.
3.3.
[gedaagde] voert aan dat hij de overeenkomst tussentijds heeft beëindigd omdat hij er geen vertrouwen in had dat Prof Partners een transfer voor hem tot stand zou brengen. [gedaagde] heeft uiteindelijk zelf een contract gesloten met AEK, daarbij werd hij niet bijgestaan door een zaakwaarnemer. [gedaagde] heeft zichzelf vertegenwoordigd en gebruik gemaakt van zijn zelfbeschikkingsrecht, dat is neergelegd in het KNVB Reglement Intermediairs. Dat zelfbeschikkingsrecht heeft [gedaagde] ongeacht of hij wordt vertegenwoordigd door een zaakwaarnemer. Prof Partners heeft geen schade geleden, want ook als [gedaagde] de overeenkomst niet tussentijds had beëindigd, had hij zonder tussenkomst van Prof Partners een contract mogen sluiten met AEK. Bovendien wijken de voorwaarden van het contract tussen [gedaagde] en AEK wezenlijk af van het voorstel dat Prof Partners aan AEK had gedaan. Ook zat er een behoorlijke tijd tussen het laatste contact van Prof Partners met AEK en het sluiten van het contract tussen [gedaagde] en AEK. Daaruit blijkt dat de door Prof Partners gevoerde onderhandelingen niet hebben bijgedragen aan het tot stand komen van het contract tussen [gedaagde] en AEK.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid van de rechtbank en toepasselijk recht

4.1.
Aangezien [gedaagde] in het buitenland woont (Cyprus) en Prof Partners in Nederland is gevestigd, heeft de zaak een internationaal karakter. De rechtbank beoordeelt daarom ambtshalve of zij bevoegd is kennis te nemen van het geschil tussen partijen en zo ja of het Nederlands recht daarop van toepassing is. De vraag of de Nederlandse rechter in deze zaak rechtsmacht heeft, wordt beantwoord aan de hand van EU Verordening Brussel I-bis.
4.2.
Prof Partners heeft aangevoerd dat de rechtbank Amsterdam rechtsmacht heeft op grond van het forumkeuzebeding in artikel 7 van de overeenkomst. [gedaagde] heeft de bevoegdheid van de rechtbank Amsterdam niet bestreden. Op grond van artikel 25 van Brussel I-bis is de door de schriftelijke overeenkomst aangewezen rechter bevoegd om van het geschil kennis te nemen. Dat betekent dat de rechtbank het geschil van partijen kan beoordelen.
4.3.
Partijen hebben daarnaast in de overeenkomst een expliciete keuze gemaakt voor de toepasselijkheid van Nederlands recht. Dat betekent dat op grond van artikel 3 van de hier toepasselijke EU Verordening Rome-I Nederlands recht van toepassing is. Dit is tussen partijen ook niet in geschil.
Regelgeving KNVB
4.4.
Partijen hebben hun afspraken vastgelegd in de overeenkomst. Op de overeenkomst is ook de regelgeving van de KNVB van toepassing verklaard. Partijen zijn het erover eens dat ook bij het voorleggen van het geschil aan de rechtbank relevant is wat in de regels van de KNVB staat en hoe over de toepassing van die regels door de arbitragecommissie van de KNVB (hierna: de arbitragecommissie) is geoordeeld.
4.5.
De rechtbank volgt partijen daarin en betrekt de regelgeving van de KNVB en uitspraken van de arbitragecommissie bij haar oordeel.
Toerekenbare tekortkoming
4.6.
Prof Partners heeft aangevoerd dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming omdat [gedaagde] de overeenkomst tussentijds heeft beëindigd en omdat hij zich daarna heeft laten bijstaan door een andere zaakwaarnemer, terwijl Prof Partners hem exclusief mocht vertegenwoordigen.
4.7.
[gedaagde] vindt de vordering van Prof Partners onterecht. [gedaagde] heeft mogelijk in strijd met de overeenkomst opgezegd, maar die opzegging heeft geen schade veroorzaakt. [gedaagde] heeft het contract met AEK zelf tot stand gebracht, van bijstand door een andere zaakwaarnemer is geen sprake.
[gedaagde] werd niet bijgestaan door een zaakwaarnemer
4.8.
Prof Partners baseert haar stelling dat [gedaagde] zich liet bijstaan door een andere zaakwaarnemer op een bericht dat [gedaagde] op 7 oktober 2020 op Instagram heeft geplaatst (zie hiervoor 2.6).
4.9.
[gedaagde] betwist dat hij zich heeft laten bijstaan door een andere zaakwaarnemer. [gedaagde] wijst daarbij op de
transfer agreement, waar bij de contactgegevens alleen het e-mailadres van [gedaagde] staat en niet ook dat van een zaakwaarnemer. De
transfer agreementis alleen door [gedaagde] zelf ondertekend en niet ook door een zaakwaarnemer. Hetzelfde geldt voor de tussen [gedaagde] en AEK gesloten arbeidsovereenkomst; de plek waar de zaakwaarnemer moet tekenen is leeg. Ook uit het
Transfer Matching System(TMS), waarin de verkopende en de kopende voetbalclubs gegevens moeten registreren voordat een transfer is toegestaan, staan geen gegevens van een zaakwaarnemer, zo blijkt uit de e-mail van TMS. [gedaagde] staat weliswaar op de foto met [naam 4] , ook een zaakwaarnemer, maar dat is toevallig een vriend van [gedaagde] en [naam 4] was in die hoedanigheid mee naar AEK. [gedaagde] heeft zich in het bijschrift bij de foto ongelukkig geuit door naar zaakwaarnemer [naam 5] en sportmanagementbureau HCM verwijzen, maar bij de totstandkoming van het contract met AEK was geen zaakwaarnemer betrokken.
4.9.
De rechtbank is van oordeel dat de stelling van Prof Partners dat [gedaagde] zich heeft laten bijstaan door een andere zaakwaarnemer, tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] onvoldoende is onderbouwd. Het bericht van [gedaagde] op Instagram waarin hij zijn nieuwe zaakwaarnemer bedankt is opmerkelijk en wekt de indruk dat hij op dat moment een nieuwe zaakwaarnemer had. Echter blijkt uit alle officiële documentatie dat er geen zaakwaarnemer betrokken was bij het sluiten van de overeenkomst met AEK. Prof Partners heeft daar te weinig tegenin gebracht. Het moet er daarom voor worden gehouden dat [gedaagde] niet is bijgestaan door een zaakwaarnemer.
De overeenkomst kon niet tussentijds worden beëindigd
4.10.
[gedaagde] heeft de overeenkomst op 19 augustus 2020, voor het aflopen ervan, per direct beëindigd. In de overeenkomst is opgenomen dat deze in beginsel niet tussentijds opzegbaar is.
4.11.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat Prof Partners tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst omdat zij al langere tijd geen transfer voor [gedaagde] wist te regelen. Daarom vindt [gedaagde] dat hij gerechtigd was tot het opzeggen van de overeenkomst.
4.12.
De rechtbank volgt dat standpunt niet. Uit niets blijkt dat [gedaagde] met de opzegging eigenlijk heeft bedoeld de overeenkomst te ontbinden vanwege wanprestatie van Prof Partners. Bovendien wordt aan de vereisten daarvoor niet voldaan. Dat Prof Partners haar werk niet goed heeft gedaan is onvoldoende gebleken. Ook heeft [gedaagde] geen feiten gesteld waaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde] zijn onvrede aan Prof Partners heeft gemeld en haar gelegenheid heeft gegeven tot verbetering of dat Prof Partners op een andere manier in verzuim is geraakt. Dit betekent dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst door deze per direct op te zeggen. Daarmee is [gedaagde] ook aansprakelijk voor schade die Prof Partners daardoor lijdt.
Schade
4.13.
Prof Partners vordert schadevergoeding van [gedaagde] voor misgelopen inkomsten. De schade is gebaseerd op de commissie die Prof Partners zou hebben ontvangen van AEK als [gedaagde] bij AEK was gaan voetballen conform het principeakkoord van 5 augustus 2020.
4.14.
[gedaagde] betwist dat Prof Partners schade heeft geleden. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van zijn zelfbeschikkingsrecht. Ook gedurende de overeenkomst met Prof Partners stond het hem dus vrij om zelf te onderhandelen en een contract te sluiten met AEK. In die situatie zou Prof Partners ook geen commissie hebben gekregen.
Zelfbeschikkingsrecht
4.15.
In artikel 1 lid 4 van het Reglement Intermediairs van de KNVB is opgenomen dat het aan partijen die betrokken zijn bij de onderhandelingen betreffende de totstandkoming van spelerscontracten en/of overeenkomsten betreffende de overschrijving van spelers niet is toegestaan om de totstandkoming daarvan afhankelijk te stellen van de verplichting voor de speler om zich te laten vertegenwoordigen door een specifieke zaakwaarnemer. In uitspraken van de arbitragecommissie is bepaald dat het zelfbeschikkingsrecht niet contractueel kan worden uitgesloten. Onder omstandigheden kan een beroep op het zelfbeschikkingsrecht tijdens onderhandelingen in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid die de verhoudingen tussen partijen beheerst, mede gelet op het belang van de zaakwaarnemer, die vaak afhankelijk is van de totstandkoming van een transfer voor vergoeding van zijn werkzaamheden. Daarbij is onder meer van belang wat de stand van de onderhandelingen was en de voor de speler kenbare inspanningen van de zaakwaarnemer.
4.16.
In artikel 1.3 van de overeenkomst staat dat [gedaagde] zich ervan onthoudt om zelf, zonder tussenkomst van Prof Partners, in onderhandeling te treden met een club. Als [gedaagde] zich daar niet aan houdt, dient hij een bedrag aan schadevergoeding te betalen aan Prof Partners. Deze bepaling is in strijd met het zelfbeschikkingsrecht uit het KNVB-reglement. Een vordering tot schadevergoeding kan dan ook niet op dit artikel uit de overeenkomst worden gebaseerd.
4.17.
De rechtbank is van oordeel dat in dit geval de redelijkheid en billijkheid eraan in de weg staat dat [gedaagde] zich volledig op zijn zelfbeschikkingsrecht kan beroepen. Tussen partijen staat vast dat Prof Partners voor [gedaagde] in onderhandeling was met AEK. [gedaagde] wist hiervan, zo blijkt de e-mail van 6 april 2020 (zie hiervoor onder 2.3) en dat is ook op de zitting bevestigd. De precieze inhoud en status van de onderhandelingen was [gedaagde] wellicht niet bekend, maar hij wist dat er gesprekken zijn geweest met AEK.
4.18.
Prof Partners voerde namens [gedaagde] onderhandelingen met AEK. Het is onvoldoende gebleken dat dit tot een principeakkoord heeft geleid op 15 augustus 2020. Er moest in ieder geval nog een speler van AEK worden verkocht of verhuurd, maar daaruit blijkt niet dat er voor het overige een deal was gesloten. Uit de (spraak)berichten blijkt wel dat door Prof Partners inspanningen zijn verricht en dat de onderhandelingen in een vergevorderd stadium waren. Na deze inspanningen is het niet redelijk dat [gedaagde] relatief kort daarna alsnog een overeenkomst is aangegaan met AEK zonder dat Prof Partners daar in enige mate voor wordt gecompenseerd.
4.19.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat de inhoud van de overeenkomst erg afwijkt van de voorstellen die door Prof Partners zijn gedaan en daarom niet gezegd kan worden dat de inspanningen van Prof Partners daaraan hebben bijgedragen. Hoewel relevant, is dat in deze situatie niet het voornaamste punt. Dat is dat Prof Partners [gedaagde] heeft geïntroduceerd bij AEK, voor hem onderhandelingen heeft gevoerd en inspanningen heeft verricht die mede ertoe hebben geleid dat [gedaagde] daar transfervrij aan de slag kon. Dat het uiteindelijke contract anders is, verandert niets aan de door Prof Partners verrichte inspanningen. Het standpunt van [gedaagde] dat er een lange periode overheen is gegaan voordat [gedaagde] met AEK het contract sloot wordt niet gevolgd. Tussen de spraakberichten van 15 augustus 2020 en het tekenen van het contract op 5 oktober 2020 zit ongeveer zeven weken. De rechtbank vindt dat geen lange periode. Dat maakt het, in de lijn van de uitspraken van de arbitragecommissie, redelijk en billijk dat [gedaagde] aan Prof Partners een vergoeding betaalt.
4.20.
Maar, zoals [gedaagde] terecht heeft aangevoerd, vloeit deze schade niet voort uit het vroegtijdig opzeggen van de overeenkomst: Ook als [gedaagde] gedurende de overeenkomst een contract had gesloten met een club waarmee Prof Partners kort daarvoor onderhandelingen voor hem had gevoerd, zou hij in strijd handelen met de redelijkheid en billijkheid en op grond daarvan Prof Partners een schadevergoeding verschuldigd zijn. Het te vroeg opzeggen van de overeenkomst vormt dus geen grondslag voor een schadevergoeding.
Schadevergoeding verschuldigd op grond van de overeenkomst
4.21.
Subsidiair heeft Prof Partners aangevoerd dat [gedaagde] op grond van de artikelen 5.1 en 5.3 en 2.2 van de overeenkomst schadevergoeding verschuldigd is (zie hiervoor onder 2.2). In artikel 5.1 staat dat als [gedaagde] binnen zes maanden na einde overeenkomst bij een club tekent, als gevolg van onderhandelingen door Prof Partners, hij Prof Partners schadevergoeding moet betalen van dezelfde hoogte als bedoeld in artikel 2.2. In artikel 5.3 staat dat als aantoonbaar is dat Prof Partners in de laatste 12 maanden voor einde overeenkomst met de club in kwestie contact heeft gehad, het contract bedoeld in 5.1 geacht wordt het resultaat te zijn van de eerder inspanningen van Prof Partners. Artikel 2.2 spreekt over een commissie van 10% van het brutosalaris van de speler inclusief tekengeld en bonussen.
4.22.
Op zichzelf houden deze bepalingen, anders dan [gedaagde] heeft aangevoerd, geen ongeoorloofde beperking van het zelfbeschikkingsrecht in. Het staat [gedaagde] immers nog steeds vrij om zelf (zonder verplichte zaakwaarneming) onderhandelingen te voeren en contracten te sluiten. Alleen als hij dat, al dan niet met zaakwaarnemer, doet met partijen waarmee Prof Partners in het afgelopen half jaar namens hem heeft onderhandeld, moet hij Prof Partners een bedrag betalen. Ook ziet de rechtbank in deze bepalingen geen strijd met de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs (hierna: Waadi), zoals [gedaagde] heeft bepleit. De verwijzing naar artikel 2.2 is alleen gericht op de hoogte van het te vergoeden bedrag. Het deel van het artikel waarvan [gedaagde] heeft betoogd dat het in strijd is met de Waadi, wordt in dit verband niet toegepast.
4.23.
Al met al betekent dit dat een vordering tot schadevergoeding op zich op deze bepaling kan worden gebaseerd. Omdat Prof Partners in de laatste 12 maanden voor het einde van de overeenkomst contact heeft gehad met AEK, wordt vermoed dat het door [gedaagde] met AEK gesloten contract het resultaat is van de inspanningen van Prof Partners.
Hoogte van de schadevergoeding
4.24.
De commissie die AEK potentieel had betaald aan Prof Partners kan niet als basis dienen voor de schadevergoeding die [gedaagde] aan Prof Partners moet betalen. In lijn met de uitspraken van de arbitragecommissie vindt de rechtbank dat het betalen van zo’n bedrag het zelfbeschikkingsrecht te veel zou uithollen. Datzelfde geldt voor het bedrag gebaseerd van artikel 2.2 (in verband met 5.1 en 5.3). Daarbij betrekt de rechtbank de stand van de onderhandelingen en dat niet is gebleken dat [gedaagde] wist wat de beloning voor Prof Partners zou zijn als via haar het contract met AEK zou worden gesloten. Een op basis van artikel 2.2 berekend bedrag zou te veel afwijken van schadevergoedingen die doorgaans door de arbitragecommissie worden opgelegd als een speler gedurende de vertegenwoordigingsovereenkomst zelf een contract sluit met een club waar de zaakwaarnemer al voorwerk voor heeft gedaan. De rechtbank ziet dan ook aanleiding om de overeengekomen schadevergoeding toe te wijzen, maar naar redelijkheid en billijkheid aanzienlijk te matigen, namelijk tot € 15.000. Dit bedrag is in lijn met wat in vergelijkbare zaken door de arbitragecommissie wordt opgelegd. De rest van de vordering van Prof Partners wordt afgewezen.
Proceskosten
4.25.
Prof Partners maakt aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is dat Prof Partners buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten worden daarom afgewezen.
4.26.
Prof Partners vordert wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020. [gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen deze aanvangsdatum. De rechtbank wijst de wettelijke rente toe vanaf de datum van de schadeveroorzakende gebeurtenis; het sluiten van het contract tussen [gedaagde] en AEK op 5 oktober 2020.
4.27.
[gedaagde] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten veroordeeld. Omdat er een groot verschil zit tussen het door Prof Partners gevorderde en het door de rechtbank toegewezen bedrag ziet de rechtbank aanleiding om het te vergoeden griffierecht te begroten op basis van de toegewezen, lagere, hoofdsom. Dat betekent dat [gedaagde] hiervoor een lager bedrag hoeft te betalen. De proceskosten van Prof Partners worden tot vandaag begroot op:
  • kosten dagvaarding € 1.409,67
  • salaris advocaat € 1.196,00 (2 punten x € 598,00 (tarief II))
  • nakosten
Totaal € 5.615,67

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 15.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2020,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden begroot op € 5.615,67, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Huber, rechter, bijgestaan door mr. Z.S. Lintvelt, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2023.
De griffier is niet in de gelegenheid het vonnis te ondertekenen.