In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal bij Albert Heijn op 13 augustus 2023. De verdachte, geboren in 1995 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was op het moment van de zitting gedetineerd. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.W. van Zanten, en de verdediging door zijn raadsvrouw, mr. S. Petkovic. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De verdachte heeft de diefstal bekend, wat de rechtbank heeft doen besluiten dat het tenlastegelegde feit bewezen kon worden verklaard.
De rechtbank heeft vervolgens de strafbaarheid van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat de verdachte, gezien zijn recidive en de ernst van het feit, een ISD-maatregel moest worden opgelegd voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de 'harde' en 'zachte' criteria voor de ISD-maatregel, zoals vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had eerder meerdere veroordelingen voor vermogensdelicten en liep op dat moment in twee proeftijden. De reclassering had geadviseerd om de ISD-maatregel op te leggen, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor langdurige behandeling van de psychische problematiek van de verdachte.
De rechtbank heeft het verzoek van de verdediging voor een tussentijdse toetsing afgewezen, omdat er op dat moment geen aanleiding voor was. Ook zijn de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, omdat deze niet te verenigen waren met de oplegging van de ISD-maatregel. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest, en heeft de zaak afgesloten met de uitspraak.