ECLI:NL:RBAMS:2023:826

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
13/180413-19 (tussentijdse toetsing ISD)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de ISD-maatregel na tussentijdse toetsing

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 februari 2023 uitspraak gedaan over de voortzetting van de ISD-maatregel voor een veroordeelde, die in 2019 een ISD-maatregel van twee jaar opgelegd kreeg. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende stukken, waaronder eerdere vonnissen en verzoekschriften van de veroordeelde en zijn raadsman, mr. M.M.J. Nuijten. De veroordeelde, geboren in 1990 en thans gedetineerd, heeft een weigerachtige houding aangenomen ten opzichte van de behandeling en medewerking aan diagnostiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van recidive. Ondanks de beweringen van de veroordeelde dat er geen vooruitgang is geboekt in zijn behandeling, heeft de rechtbank geconcludeerd dat de voortzetting van de ISD-maatregel gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden en de noodzaak voor behandeling. De rechtbank heeft besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, met het oog op een aanstaande intramurale behandeling.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/180413-19 (tussentijdse toetsing)
Uitspraakdatum: 10 februari 2023
Het gerechtshof Amsterdam heeft op 1 maart 2021 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1990 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in het [penitentiaire inrichting] te [plaats] .

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 14 november 2019;
  • een extract van het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 1 maart 2021;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsman mr. M.M.J. Nuijten van 19 december 2022 om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende veroordeelde van 21 december 2022;
  • het verslag ten behoeve van de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, gedateerd 13 januari 2023, ondertekend door [plaatsvervangend directeur] , de plaatsvervangend directeur van het Justitieel Complex (JC) Zaanstad.
De rechtbank heeft op 27 januari 2023 de officier van justitie mr. I.A. Groenendijk, veroordeelde, zijn raadsman mr. M.M.J. Nuijten, advocaat te Haarlem, alsmede de deskundige [plaats] , als casemanager verbonden aan [penitentiaire inrichting] , op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

Verloop van de ISD-maatregel
Bij vonnis van deze rechtbank van 14 november 2019 is aan veroordeelde in de zaak met parketnummer 13/180413-19 een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar opgelegd. Hiertegen is door de veroordeelde hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof Amsterdam heeft op 1 maart 2021 eveneens de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar aan hem opgelegd. Sinds 5 april 2022 is deze veroordeling, na behandeling van het door de veroordeelde ingestelde beroep in cassatie, onherroepelijk.
Uit voornoemd verslag van 13 januari 2023 blijkt dat veroordeelde op 14 juni 2022 in de ISD van [penitentiaire inrichting] is geplaatst. In de periode van 4 juli 2022 tot en met 29 december 2022 is aan veroordeelde negen keer een disciplinaire straf opgelegd, onder andere vanwege een positieve uitslag van een urinecontrole op cannabis. Op 11 juli 2022 heeft een intakegesprek tussen de veroordeelde en de trajectpsycholoog P. Koendan plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek heeft veroordeelde zich bereid verklaard medewerking te verlenen aan pyschologisch onderzoek en een klinische behandeling gericht op verslavingsproblematiek. Tijdens daaropvolgende gesprekken is veroordeelde hier op teruggekomen en wilde hij alleen nog meewerken aan een intelligentieonderzoek, hetgeen op 15 augustus 2022 heeft plaatsgevonden. Op 16 augustus 2022 is tijdens het trajectbepalingsoverleg (TBO) besloten om veroordeelde een klinisch traject aan te bieden, bij voorkeur in een Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK). Veroordeelde was het niet eens met een plaatsing in een FPK vanwege het hoge beveiligingsniveau dat door het TBO werd geadviseerd. Sindsdien is zijn houding veranderd en heeft hij zijn medewerking aan noodzakelijke onderdelen voor opname in een forensische kliniek geweigerd. Als gevolg van de weigering van veroordeelde om medewerking te verlenen werd bij het TBO van 25 oktober 2022 besloten tot een zogenaamd ‘kaal traject’. Sinds 15 december 2022 heeft veroordeelde wegens personeelstekort een nieuwe casemanager, waarna op 22 december 2022 opnieuw een gesprek tussen de veroordeelde en de psycholoog heeft plaatsgevonden. Uit dit gesprek kwam naar voren dat veroordeelde open staat voor begeleid wonen. Uiteindelijk is bij het TBO van 17 januari 2023 besloten dat veroordeelde een ambulant behandeltraject wordt geboden, waarbij als voorwaarde geldt dat een intramurale behandeling moet plaatsvinden. Vanuit [penitentiaire inrichting] wordt geadviseerd om de ISD-maatregel voort te zetten, zodat invulling kan worden gegeven aan een ambulant behandeltraject.
De deskundige heeft het verslag ter terechtzitting toegelicht en het advies vanuit [penitentiaire inrichting] verduidelijkt. Geadviseerd wordt om te starten met het volgen van een intramurale behandeling. Zodra tijdens de intramurale het beoogde effect wordt behaald, kan stapsgewijs worden toegewerkt naar een extramurale behandeling en begeleid wonen. Of het beoogde effect wordt behaald is afhankelijk van de mate waarin veroordeelde zal meewerken. Veroordeelde is recent aangemeld bij De Waag. Naar verwachting kan de intramurale behandeling binnen een aantal weken worden opgestart.
Standpunt van de veroordeelde
Veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat een behandelingstraject sinds zijn verblijf in [penitentiaire inrichting] niet van de grond is gekomen. Hij heeft de indruk dat zijn plan van aanpak is gebaseerd op eerdere rapportages, waarin onjuiste informatie staat vermeld. Veroordeelde wil niet langer vastzitten, maar met behulp van de reclassering een stabiele leefsituatie opbouwen buiten detentie. Veroordeelde voelt weliswaar een beter klik met zijn nieuwe casemanager, maar naar zijn mening is in het afgelopen half jaar niets gebeurd wat hem vooruit had kunnen helpen in zijn leven.
De raadsman heeft, gelet op het standpunt van de veroordeelde, het verzoek om de ISD-maatregel te beëindigen ter terechtzitting gehandhaafd. Hij heeft bepleit dat er niets gedaan is en dat sprake is geweest van een kale opsluiting en dat het vervolg na behandeling bij De Waag onduidelijk is. Een behandeling is niet van de grond gekomen.
Standpunt van de officier justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ISD-maatregel dient te worden voortgezet. Voortzetting van de maatregel is noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij en het voorkomen van recidive. Van een kale opsluiting is geen sprake. De nodige stappen voor het volgen van een behandeling zijn gezet.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
Op grond van de hierboven genoemde stukken en het verhandelde op de openbare terechtzitting vindt de rechtbank voortzetting van de ISD-maatregel nog altijd noodzakelijk ter voorkoming van onveiligheid, (drugs)overlast en recidive. Dat een behandeling niet van de grond is gekomen, heeft mogelijk te maken gehad met personele omstandigheden in [penitentiaire inrichting] maar de rechtbank constateert dat een behandeling voornamelijk niet van de grond is gekomen door de weigerachtige houding van de veroordeelde om mee te werken aan diagnostiek ten behoeve van een plaatsing in een forensische kliniek. Voorts is ter zitting gebleken dat van een kale detentie geen sprake is, omdat binnen een afzienbare termijn een behandeling zal worden opgestart bij De Waag.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslissing
De rechtbank bepaalt dat de
tenuitvoerlegging van de ISD-maatregelwordt
voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en B. Yeşilgöz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2023.