ECLI:NL:RBAMS:2023:825

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 januari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
13/232456-21 (tussentijdse toetsing ISD)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel en voortzetting van de behandeling van de veroordeelde

Op 27 januari 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 13/232456-21, betreffende de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel opgelegd aan de veroordeelde. De ISD-maatregel was eerder opgelegd op 9 december 2021 voor de duur van twee jaar. De veroordeelde, geboren in 1992, verblijft momenteel in een forensische verslavingskliniek en heeft verzocht om voortzetting van zijn behandeling. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder verslagen van de reclassering en psychologen, die een positieve ontwikkeling in de behandeling van de veroordeelde beschrijven. De rechtbank heeft de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsvrouw en deskundigen gehoord tijdens de openbare zitting. De rechtbank concludeert dat de voortzetting van de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van recidive. De rechtbank heeft besloten de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel voort te zetten, in overeenstemming met het advies van de deskundigen en de standpunten van de raadsvrouw en de officier van justitie.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/232456-21 (tussentijdse toetsing)
Uitspraakdatum: 27 januari 2023
Deze rechtbank heeft op 9 december 2021 de maatregel tot plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren opgelegd aan:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1992 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in de [naam kliniek]
(aan de [adres] ).

1.Procesgang

De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
  • het vonnis van deze rechtbank van 9 december 2021;
  • het verzoek ex artikel 6:6:14 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering van de veroordeelde en zijn raadsvrouw mr. P. Figge van 7 juli 2022 om een tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel;
  • een uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) betreffende veroordeelde van 14 september 2022;
  • het verslag ten behoeve van de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, gedateerd 13 oktober 2022, ondertekend door [naam 1] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het Justitieel Complex (JC) [naam PI] ;
  • het verslag ten behoeve van de tussentijdse toetsing van de ISD-maatregel, gedateerd 13 januari 2023, ondertekend door [naam 1] , plaatsvervangend vestigingsdirecteur van het Justitieel Complex (JC) [naam PI] ;
  • een voortgangsverslag van de extramurale fase van de ISD-maatregel van Reclassering en Jeugdbescherming Leger des Heils (LdH) van 16 januari 2023, opgesteld door reclasseringswerker mevrouw [naam 2] ;
  • een verslag van psycholoog J. Venus van de [naam kliniek] van 6 december 2022.
De rechtbank heeft op 27 januari 2023 de officier van justitie mr. I.A. Groenendijk, veroordeelde, zijn raadsvrouw mr. P. Figge, advocaat te Amsterdam, alsmede de deskundige [naam 3] , als casemanager verbonden aan JC [naam PI] , op de openbare terechtzitting gehoord.

2.Beoordeling

Verloop van de ISD-maatregel
Bij vonnis van deze rechtbank van 9 december 2021 is aan veroordeelde in de zaak met parketnummer 13/232456-21 een ISD-maatregel voor de duur van twee jaar opgelegd. Sinds 24 december 2021 is deze veroordeling onherroepelijk.
Uit voornoemd verslag van 13 oktober 2022 en het voortgangsverslag van de reclassering van 16 januari 2023 blijkt het volgende.
Intramurale fase
Veroordeelde heeft in de periode van 6 januari 2022 tot en met 15 augustus 2022 in de ISD van JC [naam PI] heeft verbleven. Gedurende zijn verblijf heeft veroordeelde gesprekken gevoerd met een psycholoog en de door verslavingszorg [naam instelling] aangeboden interventie
‘Jij aan het ROER’gevolgd. Sinds 12 juli 2022 heeft veroordeelde wegens langdurige uitval van zijn voormalige casemanager een nieuwe casemanager gekregen, te weten [naam 4] . Hierdoor bleek het niet meer mogelijk te achterhalen of veroordeelde ook andere interventies heeft gevolgd. Gedurende zijn verblijf is aan veroordeelde zes keer een disciplinaire straf opgelegd, onder andere vanwege een positieve testuitslag op het gebruik van cannabis en amfetamine. Op 15 februari 2022 werd tijdens het trajectbepalingsoverleg (TBO) besloten om veroordeelde een klinisch traject aan te bieden. Op 18 juli 2022 werd door de Indicatiestelling Forensische Zorg (IFZ) een indicatiestelling afgegeven voor een klinische plaatsing, waarna veroordeelde werd voorgedragen voor plaatsing in de Forensische Verslavingskliniek (FVK) ‘ [naam kliniek] ’ in [plaats] , waar hij op 8 augustus 2022 werd geaccepteerd.
Extramurale fase
Sinds 15 augustus 2022 verblijft veroordeelde in de FVK ‘ [naam kliniek] ’ in [plaats] voor behandeling van zijn verslavingsproblematiek en zijn delictgedrag. Op 3 oktober 2022 heeft een zorgplanbespreking plaatsgevonden. Daarbij waren medewerkers van verschillende disciplines van [naam kliniek] aanwezig, alsmede de casemanager [naam 4] van JC [naam PI] en de broer van veroordeelde. Tijdens deze bespreking kwam naar voren dat de behandeling in de periode van 15 augustus 2022 tot en met 3 oktober 2022 zeer goed was verlopen. Veroordeelde is gemotiveerd, heeft een actieve houding getoond tijdens de groepsbehandeling en neemt zijn behandeling serieus. Sinds zijn verblijf in [naam kliniek] zijn geen disciplinaire straffen aan hem opgelegd.
Uit een overleg dat heeft plaatsgevonden op 9 januari 2023 is naar voren gekomen dat veroordeelde een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt gedurende zijn verblijf in [naam kliniek] . [naam kliniek] heeft een duidelijk inzicht verkregen in de risico- en beschermende factoren die zien op het voorkomen van een terugval in het gebruik van verdovende middelen. Uit een e-mail van de casemanager [naam 4] van 13 januari 2023 komt naar voren dat veroordeelde mag doorstromen naar een open regime in Apeldoorn. Daarnaast zal veroordeelde worden aangemeld voor het verkrijgen van een woonplek (begeleid wonen) in de Gooi- en Vechtstreek, waar veroordeelde regiobinding mee heeft omdat familieleden van wie hij steun ervaart in deze omgeving wonen. Vanuit JC [naam PI] wordt geadviseerd de ISD-maatregel voort te zetten teneinde de recidive te verminderen en het ingezette traject te vervolgen.
De deskundige heeft het advies ter terechtzitting gehandhaafd.
Standpunt van de veroordeelde ter terechtzitting
De veroordeelde heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de zijn behandeling wil voortzetten en wil voorkomen dat hij op straat zal belanden.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank dient in het kader van de onderhavige procedure te beoordelen of voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel noodzakelijk is. In artikel 38m, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is bepaald dat de ISD-maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van veroordeelde.
De rechtbank is – in overeenstemming met het ter terechtzitting ingenomen standpunt van de raadsvrouw en de officier van justitie – van oordeel dat voortzetting van de tenuitvoerlegging van de ISD-maatregel nog altijd noodzakelijk is ter voorkoming van onveiligheid, (drugs)overlast en recidive. Ter terechtzitting is gebleken dat het beoogde effect van de ISD-maatregel, te weten een zo stabiel en zo veilig mogelijke terugkeer in de maatschappij en daarmee recidivevermindering, met het huidige ingezette behandeltraject wordt benaderd en met voortzetting van de maatregel wordt vergroot.
Daarom wordt als volgt beslist.
Gezien artikel 6:6:14 van het Wetboek van Strafvordering.
Beslissing
De rechtbank bepaalt dat de
tenuitvoerlegging van de ISD-maatregelwordt
voortgezet.
Deze beslissing is gegeven door
mr. G. Oldekamp, voorzitter,
mrs. M.A.E. Somsen en B. Yeşilgöz, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K.P.M. Smeets, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 27 januari 2023.