In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een bijstandsgerechtigde, die onder bewind is gesteld. De gemeente Amsterdam had onterecht besluiten genomen om de bijstandsrechten van verzoeker op te schorten en in te trekken, zonder de bewindvoerder van verzoeker in kennis te stellen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente niet zorgvuldig had gehandeld door de uitnodigingen en besluiten niet naar de bewindvoerder te sturen, wat in strijd was met de geldende procedures voor personen onder bewind. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorzieningen, gezien de dreigende ontruiming van zijn woning en de financiële problemen die hij ondervond. De voorzieningenrechter besloot de bestreden besluiten te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissingen op de bezwaren, waardoor het recht op bijstand herleefde met terugwerkende kracht tot 10 augustus 2023. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de communicatie met personen onder bewind en de noodzaak om hen adequaat te informeren over besluiten die hen aangaan.