ECLI:NL:RBAMS:2023:8247

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2023
Publicatiedatum
19 december 2023
Zaaknummer
AWB - 23 _ 6795 en AWB 23_6796
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onterecht opschorten en intrekken van bijstandsrechten van een bijstandsgerechtigde onder bewind

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een bijstandsgerechtigde, die onder bewind is gesteld. De gemeente Amsterdam had onterecht besluiten genomen om de bijstandsrechten van verzoeker op te schorten en in te trekken, zonder de bewindvoerder van verzoeker in kennis te stellen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen de besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gemeente niet zorgvuldig had gehandeld door de uitnodigingen en besluiten niet naar de bewindvoerder te sturen, wat in strijd was met de geldende procedures voor personen onder bewind. De voorzieningenrechter stelde vast dat verzoeker een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorlopige voorzieningen, gezien de dreigende ontruiming van zijn woning en de financiële problemen die hij ondervond. De voorzieningenrechter besloot de bestreden besluiten te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissingen op de bezwaren, waardoor het recht op bijstand herleefde met terugwerkende kracht tot 10 augustus 2023. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 1.674,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in de communicatie met personen onder bewind en de noodzaak om hen adequaat te informeren over besluiten die hen aangaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 23/6795 en AMS 23/6796

uitspraak van de voorzieningenrechter van 20 december 2023 in de zaken tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M. Baadoudi),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,verweerder
(gemachtigde: K. Hayat)

Procesverloop

AMS 23/6795
Bij besluit van 14 augustus 2023 (het bestreden besluit 1) heeft verweerder het recht van verzoeker op bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) met ingang van 10 augustus 2023 opgeschort.
Bij besluit van 18 augustus 2023 (het bestreden besluit 2) heeft verweerder het recht van verzoeker op bijstand ingetrokken met ingang van 10 augustus 2023.
Verzoekers heeft tegen de primaire besluiten bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
AMS 23/6796
Bij afzonderlijk besluit van 18 augustus 2023 (het bestreden besluit 3) heeft verweerder het recht van verzoeker op bijzondere bijstand ingetrokken met ingang van 10 augustus 2023.
In alle zaken
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2023. De voorzieningenrechter heeft de zaken gevoegd behandeld. De zaken zijn daarnaast gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaak met nummer AMS 23/6784. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Tevens was ter zitting aanwezig de heer [naam] , de bewindvoerder van verzoeker, werkzaam bij BIS diensten B.V.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2. Verzoeker ontving laatstelijk sinds 12 juni 2023 bijstand naar de norm voor een alleenstaande.
3. In het kader van een rechtmatigheidsonderzoek is verzoeker in een brief van
3 augustus 2023 uitgenodigd voor een gesprek op 10 augustus 2023. Daarbij is verzoeker gevraagd gegevens, waaronder bankafschriften of transactieoverzichten (internuitdraaien) van al zijn rekeningen waarover hij de laatste drie maanden beschikt, te uploaden of mee te nemen op papier. Verzoeker is niet verschenen. Het onderzoek is gestart omdat uit zijn dossier blijkt dat verzoeker niet reageert op schriftelijke oproepen die op het uitkeringsadres ( [adres] ) zijn bezorgd, reden waarom verweerder twijfelt aan de juistheid of volledigheid van de door verzoeker verstrekte gegevens. Daarom wil verweerder controleren wat het feitelijke woonadres en de feitelijke woonsituatie van verzoeker is.
4. Omdat verzoeker niet is verschenen, niets heeft laten horen en de gevraagde gegevens niet heeft aangeleverd, heeft verweerder bij het bestreden besluit 1 met toepassing van artikel 54, eerste lid, van de Pw het recht op bijstand met ingang van 10 augustus 2023 opgeschort. Daarbij heeft verweerder verzoeker uitgenodigd voor een gesprek op
17 augustus 2023 en is hij onder meer in de gelegenheid gesteld om alsnog de gevraagde gegevens, over de periode van 14 mei 2023 tot en met 14 augustus 2023, mee te nemen. Verzoeker is ook niet verschenen op het gesprek op 17 augustus 2023. Een bericht van verhindering is verweerder niet bekend.
5. Bij het bestreden besluit 2 heeft verweerder de bijstand van verzoeker met toepassing van artikel 54, vierde lid, van de Pw, met ingang van 10 augustus 2023 ingetrokken omdat verzoeker niet is verschenen op gesprekken op 10 augustus 2023 en 17 augustus 2023. Daarom kan verweerder niet vaststellen of verzoeker recht heeft op bijstand. Omdat verweerder de bijstand van verzoeker heeft ingetrokken, heeft verweerder met het bestreden besluit 3 ook de bijzondere bijstand met ingang van 10 augustus 2023 ingetrokken.
6. Verzoeker heeft tegen de bestreden besluiten 1 tot en met 3 bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

7. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Spoedeisend belang?
8. Verweerder ontvangt sinds 10 augustus 2023 geen bijstand meer. Zowel zijn bijstandsaanvraag van 31 augustus 2023 (zaaknummer AMS 23/6784), als een daarna ingediende bijstandsaanvraag zijn door verweerder afgewezen. Verder heeft verzoeker aanzienlijke schulden en staat ontruiming van zijn woning wegens huurachterstanden gepland op 9 januari 2024. Verder heeft verzoekers bewindvoerder op de zitting gezegd dat hij geruime tijd niet is betaald voor zijn werkzaamheden. Hij heeft zijn werkzaamheden vooralsnog niet beëindigd, maar heeft aangegeven dat de situatie van het onbetaald werkzaamheden blijven verrichten niet kan blijven voortduren. De voorzieningenrechter is gelet hierop van oordeel dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorzieningen.
De belangenafweging
9. Verzoeker wijst erop dat hij onder bewind is gesteld. Daarom had verweerder de uitnodiging voor het gesprek op 10 augustus 2023 en het opschortingsbesluit niet naar hem, maar naar zijn bewindvoerder moeten verzenden. De opschorting en de daaropvolgende intrekking van zijn algemene bijstand zijn daarom onrechtmatig. Daarom mocht volgens verzoeker ook zijn bijzondere bijstand niet worden ingetrokken. Die is namelijk gebaseerd op de intrekking van zijn algemene bijstand.
10. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoeker bij beschikking van 10 mei 2023 door de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam onder bewind is gesteld voor de duur van vijf jaren. Daarbij is BIS Diensten B.V. benoemd tot bewindvoerder en verplicht om verweerder daarover binnen twee weken na instelling van het bewind te berichten. Met een brief van 22 mei 2023 aan de gemeente Amsterdam heeft de bewindvoerder aan deze verplichting voldaan. Uit de gedingstukken blijkt dat verweerder ook op de hoogte is van de onderbewindstelling. In voormelde brief is erop gewezen dat de gemeente alle correspondentie in de toekomst dient te versturen naar BIS Diensten te Amsterdam. Op de zitting heeft de gemachtigde van verweerder verklaard dat dit ook de werkwijze van verweerder is in het geval van onderbewindstelling. Desondanks is om onbekende redenen niet alle correspondentie aan de bewindvoerder verzonden. Dat geeft volgens verweerders gemachtigde geen aanleiding om de besluitvorming onzorgvuldig te achten. Met de brief van 3 augustus 2023 en ook het opschortingsbesluit is namelijk een termijn gegeven van zeven dagen aan verzoeker om te verschijnen voor een gesprek. Normaal gesproken geeft verweerder daarvoor een termijn van drie dagen. Verzoeker had daarom voldoende tijd om de brief en het opschortingsbesluit door te sturen aan zijn bewindvoerder en om op de gesprekken te verschijnen.
11. De voorzieningenrechter volgt verweerder hierin niet. Bij personen die onder bewind gesteld worden spelen, naast financiële problemen vaak ook problemen op andere terreinen. Op de zitting heeft verzoeker erop gewezen dat hij in het verleden dingen heeft meegemaakt. Hierdoor en door de schuldenproblematiek is hij angstig om zomaar voor iemand de deur open te doen en ervaart hij veel stress waardoor hij zijn post ook niet meer opende. Omdat hij onder bewind stond verwachtte hij ook geen post meer, de afspraak was immers dat de post naar de bewindvoerder zou worden gestuurd. Juist gelet op de kwetsbaarheid van mensen die onder bewind staan, vindt de voorzieningenrechter het niet zorgvuldig dat verweerder niet alle correspondentie betreffende verzoekers bijstand, overeenkomstig verweerders vaste handelswijze, aan de bewindvoerder heeft verzonden. Ook is niet gebleken dat toen er geen reactie van verzoeker volgde op de uitnodigingen, contact is opgenomen met de bewindvoerder. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit wel op de weg van verweerder had gelegen en daarmee procedures bespaard hadden kunnen worden. Immers, uit het dossier blijkt dat verzoeker, toen verweerder uiteindelijk op huisbezoek is geweest, welwillend was om mee te werken. Ook heeft de bewindvoerder verklaard dat hij in goed contact staat met verzoeker en dat hij hem gemakkelijk kan bereiken. Gelet op het voorgaande, kunnen naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de opschorting en de daarop volgende intrekking van verzoekers algemene bijstand naar verwachting in bezwaar geen stand houden. Dit geldt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook voor de intrekking van de bijzondere bijstand van verzoeker. Die is namelijk gebaseerd op de opschorting en intrekking van verzoekers algemene bijstand. De voorzieningenrechter weegt het voorgaande mee in het voordeel van verzoeker.
12. Ook weegt zij in verzoekers voordeel mee dat afwijzing van de verzoeken naar verwachting onomkeerbare gevolgen voor hem heeft, gelet op de geplande ontruiming van verzoekers woning (zie onder 8). Bovendien zal de bewindvoerder zijn werk ook niet meer kunnen uitvoeren, terwijl gesteld noch gebleken is dat verzoeker op dit moment in staat is om zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk te kunnen waarnemen. Dit wringt te meer, nu verzoeker ter zitting heeft toegelicht dat hij meer rust heeft gevonden sinds hij onder bewind is gesteld en ook minder stress ervaart. Daardoor is hij beter in staat aan zichzelf te werken, zijn post weer te openen en een baan te gaan zoeken. De voorzieningenrechter weegt deze (voorzichtige) positieve ontwikkeling mee in het voordeel van verzoeker.
13. Gelet op het voorgaande valt de belangenafweging in het voordeel van verzoeker uit en weegt zijn belang bij schorsing van de bestreden besluiten zwaarder dan verweerders belang bij onmiddellijke uitvoering daarvan. Dit neemt niet weg dat bij een bijstandsuitkering verplichtingen horen. Niet naleving daarvan kan vergaande consequenties hebben. Hoewel de voorzieningenrechter verzoeker nu nog een kans geeft, benadrukt de voorzieningenrechter ook dat het belangrijk is dat verzoeker de positieve ontwikkeling die hij doormaakt vasthoudt en zich blijft inspannen om onder andere de verplichtingen van de Participatiewet zo goed als mogelijk na te leven en zijn post te openen en zo nodig zo spoedig mogelijk door te sturen aan zijn bewindvoerder. Ook dient verzoeker mee te werken met onderzoeken van verweerder zodat verweerder ook in de toekomst desgewenst kan nagaan of (nog) recht bestaat op (algemene of bijzondere) bijstand.
14. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken toe en treft de voorlopige voorzieningen dat de bestreden besluiten zijn geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissingen op de bezwaren. Dat betekent dat het recht op algemene bijstand en bijzondere bijstand herleeft met ingang van 10 augustus 2023. De voorzieningenrechter verzoekt verweerder met spoed over te gaan tot uitbetaling daarvan zodat verzoeker kan trachten om ontruiming van zijn woning te voorkomen.
15. Omdat van verzoeker voor deze zaken geen griffierecht is geheven bestaat geen aanleiding om te bepalen dat verweerder aan verzoeker de door hem betaalde griffierechten vergoedt.
16. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van verzoeker. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van
€ 837,- en een wegingsfactor 1). De voorzieningenrechter merkt de zaken aan als samenhangend omdat zij door de bestuursrechter gelijktijdig zijn behandeld en daarvoor één verzoekschrift is ingediend.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst de bestreden besluiten 1 tot en met 3 tot zes weken na bekendmaking van de beslissingen op bezwaar;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van
€ 1.674,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H.W. Franssen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.M. de Buur, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2023.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.