In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam opgelegde bestuurlijke boete van € 12.570,-. Deze boete is opgelegd vanwege het zonder vergunning omzetten van een zelfstandige woonruimte in drie onzelfstandige woonruimten. Eiseres, eigenaar van de woning, heeft na het voornemen tot boeteoplegging een vergunningaanvraag ingediend en één bewoner uitgeschreven. De rechtbank heeft op 20 november 2023 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van eiseres en haar echtgenoot aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat er bijzondere omstandigheden zijn die aanleiding geven om de boete met 50% te matigen. Dit is onder andere gebaseerd op het feit dat eiseres binnen een half jaar na constatering van de overtreding een vergunning heeft verkregen en dat er geen meldingen zijn gedaan van aantastingen van de leefbaarheid in de buurt. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en stelt de boete vast op € 6.285,-. Tevens moet het college € 184,- griffierecht vergoeden aan eiseres en worden de proceskosten vastgesteld op € 2.868,-.