ECLI:NL:RBAMS:2023:8233
Rechtbank Amsterdam
- Herziening
- Rechtspraak.nl
Herzieningsverzoek tegen uitspraak bestuursrechter inzake Woo-verzoeken en dwangsom
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 december 2023 uitspraak gedaan op een herzieningsverzoek van verzoeker, gericht tegen een eerdere uitspraak van 1 februari 2023. Dit verzoek om herziening is gegrond verklaard, omdat er een nieuw feit aan het licht is gekomen: de minister van Financiën had erkend dat hij wel op de hoogte was van het door verzoeker ingestelde beroep, wat niet eerder was vastgesteld. Dit nieuwe feit had invloed kunnen hebben op de uitkomst van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker voldoende procesbelang heeft bij de herziening, aangezien de toezegging van de minister om de dwangsom te vergoeden niet onvoorwaardelijk was en niet voldeed aan de verwachtingen van verzoeker.
De rechtbank heeft in het procesverloop vastgesteld dat verzoeker meerdere Woo-verzoeken had ingediend bij de minister, die niet tijdig had beslist. Dit leidde tot verschillende beroepschriften van verzoeker. De eerdere uitspraak van 23 november 2022 had de minister opgedragen om binnen twee weken een beslissing te nemen op het Woo-verzoek, maar de minister had verzet aangetekend tegen de uitspraak, met de claim dat hij niet op de hoogte was gesteld van het beroep. De rechtbank heeft in de herzieningsprocedure enkel de vraag beantwoord of de uitspraak van 1 februari 2023 herzien moest worden, en heeft geconcludeerd dat dit het geval is.
De rechtbank heeft de eerdere uitspraak van 1 februari 2023 vernietigd en de minister zal in de heropende verzetfase gevraagd worden om aan te geven of het verzet wordt ingetrokken. Er is geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.