ECLI:NL:RBAMS:2023:8230

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 november 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
13/307616-23 (aanvullende toestemming)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van vervolging in het kader van Europees aanhoudingsbevel

Op 29 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam, in de Internationale Rechtsulpkamer, een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging. Dit verzoek was ingediend door de officier van justitie op 21 november 2023, op basis van artikel 14 van de Overleveringswet (OLW). Het betreft een zaak waarin Duitsland verzoekt om toestemming voor de vervolging van een persoon die in Duitsland gedetineerd is. De overgeleverde persoon, geboren in 1999, is betrokken bij feiten die dateren uit 2020 en waren reeds bekend ten tijde van het oorspronkelijke Europese aanhoudingsbevel (EAB) van 27 oktober 2021. Tijdens de zitting is de overgeleverde persoon gehoord in het bijzijn van haar advocaat. Zij heeft verklaard niet in te stemmen met haar uitlevering aan Duitsland en met de uitvoering van de vereenvoudigde uitleveringsprocedure. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek voldoet aan de eisen van de OLW en dat er geen bezwaren zijn geuit door de overgeleverde persoon met betrekking tot het verzoek om aanvullende toestemming. De rechtbank heeft daarom besloten het verzoek toe te wijzen en toestemming te verlenen voor de uitbreiding van de vervolging voor de feiten zoals vermeld in het verzoek.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/307616-23
Datum beslissing: 29 november 2023
BESLISSING
op de vordering op grond van artikel 14, derde lid, Overleveringswet (hierna: OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank op 21 november 2023, strekkende tot het in behandeling nemen van een verzoek om toestemming te verlenen voor uitbreiding van de vervolging als bedoeld in artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, OLW. Dit verzoek is ingediend door
die Präsidentin des Landgerichts in Kleve(Duitsland) op 13 maart 2023 en betreft:
[opgeëiste persoon]
geboren op [geboortedag] 1999 in [geboorteplaats] (Duitsland),
nu gedetineerd in Duitsland,
hierna te noemen: de overgeleverde persoon.

1.Beoordeling

Het verzoek bevat de gegevens als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van Kaderbesluit 2002/584/JBZ. De voorhanden zijnde stukken zijn toereikend om - met volledige eerbiediging van de rechten van verdediging van de overgeleverde persoon - een beslissing te nemen.
De overgeleverde persoon is, in het bijzijn van haar advocaat, over dit verzoek gehoord. De vertaling van 31 oktober 2023 van het proces-verbaal van dat verhoor houdt onder meer het volgende in:
“(…)
De vervolgde persoon wordt in kennis gesteld van het uitleveringsverzoek van de Duitse autoriteiten, dat gebaseerd is op het Europese aanhoudingsbevel respectievelijk het aanhoudingsbevel van de Arrondissementsrechtbank (Landgericht) van Kleve van 13-03-2023.
De vervolgde persoon wordt erop gewezen dat zij feiten kan aanvoeren die tegen de uitvaardiging van het aanhoudingsbevel met het oog op uitlevering door de Nederlandse autoriteiten zouden kunnen pleiten, alsook tegen de ontvankelijkheid en de goedkeuring van de uitlevering. Zij krijgt vervolgens de kans om een verklaring af te leggen met betrekking tot de na het aanhoudingsverzoek tegen haar uitgesproken tenlastelegging en het uitleveringsverzoek.
(…)
De raadsvrouw verklaart:
De feiten uit 2020 waren reeds bekend bij het uitleveringsverzoek met het bijkomende Europese aanhoudingsbevel van het Kantongerecht (Amtsgericht) van Kleve (109 AR 456/21). De oorspronkelijke akte van beschuldiging in deze zaak dateert van 14-09-2021.
(…)
De vervolgde persoon wordt gevraagd of zij verklaart in te stemmen met haar uitlevering aan Duitsland en met de uitvoering van de vereenvoudigde uitleveringsprocedure.
De vervolgde persoon verklaart hieromtrent: Ik verklaar niet in te stemmen met mijn uitlevering aan Duitsland en met de uitvoering van de vereenvoudigde uitleveringsprocedure.
De vervolgde persoon wordt erop gewezen dat zij afstand kan doen van de toepassing van het specialiteitsbeginsel(…).
De vervolgde persoon verklaart hieromtrent: Ik doe geen afstand van de toepassing van het specialiteitsbeginsel.”
Uit het voorgaande blijkt dat de overgeleverde persoon desgevraagd geen opmerkingen of bezwaren met betrekking tot het verzoek tot aanvullende toestemming als zodanig heeft geuit. [1]
Het verzoek betreft feiten ten aanzien waarvan krachtens de OLW overlevering had kunnen worden toegestaan. Dat de feiten waarvoor thans aanvullende toestemming gevraagd wordt en die dateren uit 2020 reeds bekend waren ten tijde van het uitvaardigen van het oorspronkelijke EAB van 27 oktober 2021, staat niet aan inwilliging van het verzoek in de weg.
De rechtbank zal daarom het verzoek toewijzen.

2.Beslissing

De rechtbank:
verleent op grond van artikel 14, eerste lid, aanhef en onder f, en derde lid, OLW toestemming voor uitbreiding van de vervolging van
[opgeëiste persoon]voor de feiten zoals vermeld in het verzoek.
Deze beslissing is genomen op 29 november 2023 door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. L. Sanders en B.M. Vroom-Cramer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I. van Heusden griffier.

Voetnoten

1.HvJ EU 26 oktober 2021, C-428/21 PPU en C-429/21 PPU, ECLI:EU:C:2021:876, punt 63.