In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 8 december 2023 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen Achmea Schadeverzekeringen N.V. (eiseres) en een consument (gedaagde) die niet is verschenen. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 718,24 aan hoofdsom, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een schadeverzekeringsovereenkomst. De gedaagde heeft geen verweer gevoerd en is verstek verleend. De kantonrechter heeft ambtshalve de informatieverplichtingen van eiseres onderzocht, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek en Europese richtlijnen, met betrekking tot de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten.
De rechter heeft vastgesteld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd van de informatie die aan gedaagde is verstrekt, waaronder de algemene voorwaarden en het ontbindingsrecht. Eiseres heeft alleen een kopie van het polisblad en een aanmaning overgelegd, maar geen duidelijkheid gegeven over de wijze waarop de informatie is verstrekt. De kantonrechter heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om deze informatie alsnog te verstrekken en heeft de zaak naar de rol verwezen voor een akte. De beslissing over de vordering is aangehouden totdat eiseres de gevraagde toelichting heeft gegeven.
De kantonrechter benadrukt dat indien eiseres niet voldoet aan de stelplicht, dit kan leiden tot afwijzing van de vordering. Eiseres moet ook een afschrift van het vonnis aan gedaagde sturen en deze in de gelegenheid stellen om te reageren. De verdere beslissing is aangehouden tot de volgende rolzitting op 5 januari 2024.