ECLI:NL:RBAMS:2023:8090

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 december 2023
Publicatiedatum
13 december 2023
Zaaknummer
C/13/740459 / KG ZA 23-898
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van noodopvang door gezin met minderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 december 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Amsterdam en een gezin met een minderjarig kind. De Gemeente vorderde dat het gezin de noodopvang zou verlaten, omdat zij niet meer voldeed aan de toelatingseisen. Het gezin had eerder een schikking getroffen waarbij zij tijdelijk in de noodopvang verbleven, maar deze termijn was inmiddels verstreken. De Gemeente had het gezin gesommeerd om uiterlijk 22 september 2023 te vertrekken, maar het gezin weigerde dit. De voorzieningenrechter oordeelde dat het gezin geen recht meer had op de noodopvang, aangezien zij akkoord waren gegaan met de voorwaarden van de schikking en de opvang langer hadden gebruikt dan waar zij recht op hadden. De rechter wees de vordering van de Gemeente toe en bepaalde dat het gezin de noodopvang uiterlijk op 2 januari 2024 moest verlaten. Tevens werd het gezin veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/740459 / KG ZA 23-898 MDvH/EB
Vonnis in kort geding van 12 december 2023
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM,
zetelend te Amsterdam,
eiseres bij gelijkluidende dagvaardingen van 20 november 2023,
advocaten mr. J. Liauw-A-Joe en mr. D.L. Sinaij te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats ] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats ] ,
beiden mede in hun hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van hun minderjarige kind
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats ] ,
gedaagden,
advocaat mr. W. Albers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de Gemeente en [het gezin] worden genoemd. Afzonderlijk zullen de gezinsleden [gedaagde 1] , [gedaagde 2] (of gezamenlijk: de ouders) en [gedaagde 3] worden genoemd.

1.De procedure

Op de zitting van 28 november 2023 heeft de Gemeente de vordering zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [het gezin] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben stukken (producties) en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aan de kant van de Gemeente aanwezig [beleidsadviseur 1] en [beleidsadviseur 2] (beleidsadviseurs) met mr. Sinaij en mr. Liauw-A-Joe. Aan de kant van het gezin waren de ouders aanwezig met mr. Albers.
Vonnis is bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
In september 2021 heeft [gedaagde 1] vanwege zijn schulden zijn woning aan het adres [adres] verkocht. Na de verkoop heeft hij de woning nog enige tijd gehuurd van de koper. In september 2022 heeft het gezin de woning (moeten) verlaten. In de periode daarna heeft het enige tijd bij een neef van [gedaagde 1] in [woonplaats ] verbleven, maar ook in de auto geslapen.
2.2.
Op 30 september 2022 heeft het gezin het Centraal Meldpunt Dakloze Gezinnen van de Gemeente (het CMDG) verzocht om toelating tot de noodopvang. Of een gezin aanspraak toekomt op een plek in de noodopvang, beoordeelt het CMDG volgens de wettelijke regels (Wmo 2015) en de gemeentelijke regels (de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015, nader uitgewerkt in onder meer de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Amsterdam (hierna: de Nadere regels)). De Gemeente biedt ruimere opvang dan waartoe de Wmo 2015 haar verplicht, omdat zij eraan hecht dat minderjarigen niet op straat hoeven te leven. Daarom biedt zij onder omstandigheden ook wel noodopvang aan gezinnen die op zich zelfredzaam zijn. Die noodopvang wordt voor drie maanden verleend, met een optie op verlenging van drie maanden.
2.3.
Bij besluit van 30 september 2022 heeft het CMDG het verzoek afgewezen, omdat niet alle gezinsleden de afgelopen vier jaar rechtmatig in Nederland verbleven en/of niet vier jaar in [woonplaats ] woonden blijkens de Basisregistratie Personen, waarmee het gezin niet voldeed aan de toelatingseisen gesteld in de Nadere regels.
2.4.
Het gezin heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing, en voorlopige voorzieningen gevraagd bij de bestuursrechter, onder andere inhoudend dat de Gemeente het gezin hangende de bezwaarperiode moet toelaten tot de noodopvang.
2.5.
Partijen hebben vervolgens op 2 december 2022 een schikking getroffen. Het gezin werd daarbij bijgestaan door een advocaat. De gemaakte afspraken zijn dat:
het gezin van 15 december 2022 tot 1 maart 2023 opgevangen wordt in de noodopvang, zonder dat sprake is van noodopvang in de zin van de Nadere regels, tegen betaling van de standaard eigen bijdrage van € 400,00 per maand;
het gezin de voorlopige voorzieningenprocedure intrekt;
het gezin actief op zoek gaat naar alternatieve woonruimte; en
het gezin de noodopvang uiterlijk 28 februari 2023 zal verlaten, ongeacht of er dan alternatieve woonruimte is.
2.6.
De opvang is vervolgens verlengd tot uiterlijk 18 april 2023, met instemming van beide partijen, omdat [gedaagde 3] aan zijn amandelen moest worden geopereerd en het gezin nog geen vervangende woonruimte had gevonden. Afgesproken is (ook) dat het gezin niet verder zou procederen over (verlenging van het) verblijf in de noodopvang en dat het gezin op 18 april 2023 alsnog zou vertrekken, “ongeacht de woon-, zorg- en gezinssituatie etc. op dat moment”. Ook bij het maken van deze afspraken werd het gezin bijgestaan door een advocaat.
2.7.
Het gezin heeft de opvang niet verlaten op de afgesproken datum. De Gemeente heeft het gezin gesommeerd om – uit coulance – uiterlijk vrijdag 22 september 2023 om 10.00 uur te vertrekken. Het gezin heeft bij e-mail van 18 september 2023 laten weten de opvang niet te zullen verlaten.
2.8.
[gedaagde 1] werkt als vrachtwagenchauffeur. Hij heeft sinds deze maand een vast contract voor onbepaalde tijd, bij een bedrijf in Sloterdijk. [gedaagde 2] werkt in de zorg, eveneens op basis van een vast contract voor onbepaalde tijd. Hun bruto gezamenlijk jaarinkomen is € 66.774,50, zo staat in een door hen overgelegde hypotheekberekening.
2.9.
In de betaling van de eigen bijdrage voor de noodopvang heeft het gezin een achterstand laten ontstaan.

3.Het geschil

3.1.
De Gemeente vordert, kort gezegd, [het gezin] te veroordelen de noodopvang te verlaten, met machtiging om die ontruiming zo nodig te laten uitvoeren met behulp van de sterke arm, op kosten van het gezin, alles met veroordeling van het gezin in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met rente.
3.2.
[het gezin] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van de eisende partij niet kan worden gevergd dat deze de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
4.2.
Het verweer van [het gezin] dat inmiddels sprake is van een huurovereenkomst, wordt verworpen. Het verblijf van het gezin is gebaseerd op de afspraken die in het kader van een schikking zijn gemaakt.
4.3.
Het verweer dat het gezin recht heeft op opvang omdat [gedaagde 2] inmiddels vier jaar rechtmatig in Nederland verblijft en in [woonplaats ] staat ingeschreven, gaat evenmin op. Het gezin heeft al bijna een half jaar langer in de opvang verbleven dan waar een gezin recht op heeft dat wel (op het moment van toelating) voldeed aan de toelatingseisen.
4.4.
Belangrijker nog is dat het gezin ermee akkoord is gegaan dat zij de opvang uiterlijk op – laatstelijk – 18 april 2023 zou verlaten, ook als dan nog geen ander onderdak zou zijn gevonden. Voor het verblijf van het gezin in de opvang bestaat inmiddels geen recht of titel meer. De Gemeente heeft een spoedeisend belang bij het beëindigen van het onrechtmatige verblijf van het gezin in de opvang. Niet in geschil is dat er tal van gezinnen op de wachtlijst voor de opvang staan. Het gezin zal de opvang dus moeten verlaten.
4.5.
Een belangenafweging leidt niet tot een ander oordeel. Het gezin heeft gevraagd om een paar maanden extra, zodat het vanuit de opvang op zoek kan naar een koopwoning. Nu [gedaagde 1] een vast contract heeft, en hij en [gedaagde 2] een beetje hebben kunnen sparen, behoort dat tot de mogelijkheden. Het gezin verwacht snel een woning te kunnen kopen. Als het spaargeld nu zou moeten worden ingezet om tijdelijk onderdak te bekostigen, raakt de mogelijkheid van een duurzame oplossing – aanschaf van een woning – verder uit beeld, aldus het gezin.
4.6.
Begrijpelijk is dat het gezin vanuit de opvang meteen door wil naar een eigen woning, maar dat belang kan niet worden afgewenteld op de Gemeente en daarmee op de gezinnen die dringend opvang nodig hebben. Het is vervelend voor [het gezin] dat hun spaarpot zal slinken door het huren van overbruggingshuisvesting – met mogelijk als gevolg dat nog even moet worden gewacht met de aankoop van een woning – maar dat is geen reden voor een ander oordeel. Aannemelijk is dat het gezin tijdelijk terecht kan op bijvoorbeeld een vakantiepark. Uit de stukken blijkt niet dat in die richting naar een oplossing is gezocht. [gedaagde 1] heeft op de zitting verklaard dat wel te hebben gedaan, maar dat die parken vaak een jaarcontract willen. Dat moge misschien zo zijn, maar dat onderstreept de mogelijkheid van een andere oplossing dan de opvang door de Gemeente.
4.7.
De vordering zal daarom worden toegewezen, met een wat langere ontruimingstermijn zodat het gezin niet in de decembermaand uit de noodopvang hoeft. De Gemeente heeft laten weten dat geen probleem te vinden.
4.8.
Er is geen vordering gericht op betaling van de achterstand in de eigen bijdrage, maar zoals ter zitting al is besproken, zal het gezin die kosten moeten betalen. Voor zover er muizen in de opvang aanwezig zijn (geweest), zoals [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben aangevoerd, is dat geen reden om betaling van de (schappelijke) eigen bijdrage – die het gezin ook gemakkelijk kan betalen – op te schorten.
4.9.
[het gezin] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- dagvaarding € 262,58 (2x € 131,29)
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.079,00
Totaal € 1.655,58

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [het gezin] om na betekening van dit vonnis de noodopvang aan de [adres] uiterlijk op 2 januari 2024 te ontruimen en te verlaten, met medeneming van allen die tot het gezin behoren en van hun spullen, en om de ruimte die bij het gezin in gebruik was, onder afgifte van de keycard (of de sleutel) ter vrije beschikking te stellen aan de Gemeente, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het in artikel 555 e.v. jo. 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalde,
5.2.
veroordeelt [het gezin] , indien het niet vrijwillig voldoet aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming en de Gemeente de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan de Gemeente de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming,
5.3.
veroordeelt [het gezin] in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.655,58, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na vonnisdatum tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt [het gezin] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 90,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente over de genoemde bedragen vanaf veertien dagen na vonnisdatum tot de dag van volledige betaling,
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. E. van Bennekom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2023. [1]

Voetnoten

1.type: eB