ECLI:NL:RBAMS:2023:8014

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 november 2023
Publicatiedatum
12 december 2023
Zaaknummer
13/236366-23
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot illegale handel in verdovende middelen

Op 21 november 2023 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door de District Prosecutor of the Prosecution District of Southern Finland. De zaak betreft de overlevering van een opgeëiste persoon, geboren in 1989, die in Nederland gedetineerd is. De rechtbank heeft de behandeling van het EAB op 7 november 2023 gehouden, waarbij de opgeëiste persoon aanwezig was en werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. T.H.L. Kneepkens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon de Nederlandse nationaliteit heeft en dat zijn overlevering kan worden toegestaan, mits de garantie wordt gegeven dat hij zijn straf in Nederland kan ondergaan.

De rechtbank heeft de medische toestand van de opgeëiste persoon in overweging genomen, maar oordeelt dat deze niet kan leiden tot weigering van de overlevering. De raadsman had aangevoerd dat de opgeëiste persoon, die kampt met een zware verslaving, niet de zorg ontvangt die hij nodig heeft in detentie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de medische omstandigheden niet voldoende zijn onderbouwd om de overlevering te weigeren. De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, omdat er geen weigeringsgronden zijn en het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW).

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/236366-23
Datum uitspraak: 21 november 2023
UITSPRAAK
op de vordering van 22 september 2023 van de officier van justitie bij deze rechtbank tot het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). [1]
Dit EAB is uitgevaardigd op 6 september 2023 door
the District Prosecutor of the Prosecution District of Southern Finland(hierna: de uitvaardigende justitiële autoriteit) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[BRP-adres] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [P.I.] ,
hierna ‘de opgeëiste persoon’.

1.Procesgang

De behandeling van het EAB heeft plaatsgevonden op de zitting van 7 november 2023, in aanwezigheid van mr. M. al Mansouri, officier van justitie. De opgeëiste persoon is verschenen en bijgestaan door zijn raadsman, mr. T.H.L. Kneepkens, advocaat in Amsterdam.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van de Overleveringswet (OLW) uitspraak moet doen over de verzochte overlevering met 30 dagen verlengd. [2]

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

Ter zitting heeft de opgeëiste persoon verklaard dat de bovenvermelde persoonsgegevens juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

Het EAB vermeldt een
decision on remand of the Helsinki District Court, decision no. 3134, PK23/6423, on 1 September 2023.
De uitvaardigende justitiële autoriteit verzoekt de overlevering vanwege het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Fins recht strafbaar feit. Dit feit is omschreven in het EAB. [3]

4.Strafbaarheid; feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW

De uitvaardigende justitiële autoriteit wijst het strafbare feit aan als een zogenoemd lijstfeit, dat in Nederland in de lijst van bijlage 1 bij de OLW staat vermeld. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Finland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.
Dit betekent dat een onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, achterwege moet blijven.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank stelt vast dat de opgeëiste persoon daarnaast zodanige banden heeft met Nederland, dat de tenuitvoerlegging van een eventueel na overlevering opgelegde straf, uit het oogpunt van sociale re-integratie beter in Nederland kan plaatsvinden dan in de uitvaardigende lidstaat. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, wanneer is gewaarborgd dat de opgeëiste persoon, in geval van veroordeling in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf na overlevering, deze straf in Nederland mag ondergaan.
The District Prosecutor of the Prosecution District of Southern Finlandheeft op 11 oktober 2023 de volgende garantie gegeven:
Person to be surrendered: [opgeëiste persoon] (born on [geboortedag] 1989)
Our case number: 901 O/R/2145/23
With reference to your enquiry, I confirm that section 59 of the Finnish Act on the Extradition on
the Basis of an Offence Between Finland and Other Member States of the European Union provides that the conditions attached to the decision on extradition in accordance with the framework decision shall be complied with in respect of a person extradited to Finland. This provision binds all the Finnish authorities. If a person is extradited to Finland for prosecution on the condition that at her/his request she/he after a final judgment has been rendered will immediately be returned to serve the sentence in the Member State that extradited her/him, the Finnish authorities are obliged to meet such a condition.
Naar het oordeel van de rechtbank is deze garantie voldoende.

6.Medische toestand van de opgeëiste persoon

De raadsman heeft primair aangevoerd dat de overlevering moet worden geweigerd vanwege de medische gesteldheid van de opgeëiste persoon. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de opgeëiste persoon vanaf het moment dat hij zijn andere straf heeft uitgezeten te schorsen tot aan de feitelijke overlevering. De opgeëiste persoon komt uit een zware verslaving en heeft nu in detentie geen toegang tot de zorg die hij buiten detentie ontvangt. Indien hij wordt geschorst tot aan de feitelijke overlevering kan hij zich met zijn behandelaren voorbereiden op de overlevering naar Finland. Er is geen sprake van vluchtgevaar nu de opgeëiste persoon zichzelf heeft gemeld bij de politie vanwege deze overleveringszaak. Hij staat ingeschreven op het adres van zijn moeder waar hij ook kan verblijven.
De rechtbank is, met de officier van justitie, van oordeel dat de medische gesteldheid van de opgeëiste persoon – die overigens niet nader is onderbouwd – niet kan leiden tot weigering van de overlevering, maar wel een rol kan spelen bij de afweging of de feitelijke overlevering (tijdelijk) achterwege zou moeten blijven. Overeenkomstig artikel 35, derde lid, van de OLW is het aan de officier van justitie om te beoordelen of de medische omstandigheden tot uitstel van de feitelijke overlevering zouden moeten leiden. De rechtbank verwerpt het verweer. Verder heeft de rechtbank in deze overleveringsprocedure geen ruimte om te beslissen over een schorsingsverzoek na het toestaan van de overlevering tot aan de feitelijke overlevering. Als de raadsman meent dat daarvoor gronden zijn, kan hij hiertoe een verzoek indienen bij de raadkamer van deze rechtbank.

7.Slotsom

De rechtbank stelt vast dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW. Verder staan geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg en is geen sprake van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven. Om die reden staat de rechtbank de overlevering toe.

8.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

9.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the District Prosecutor of the Prosecution District of Southern Finlandvoor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Deze uitspraak is gedaan door
mr. A.J.R.M. Vermolen, voorzitter,
mrs. E. Biçer en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.W. van der Hoek, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op de zitting van 21 november 2023.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie artikel 23 Overleveringswet.
2.Zie artikel 22, eerste en derde lid, OLW.
3.Zie onderdeel e) van het EAB.