In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, hebben eisers, bestaande uit drie buren, een rechtszaak aangespannen tegen hun buren, gedaagden, vanwege vermeende geluidshinder en de gevolgen daarvan. De rechtbank heeft op 13 december 2023 uitspraak gedaan in deze civiele procedure, die betrekking heeft op de vraag of er sprake is van onrechtmatige geluidshinder door de vloeren en trap van de gedaagden. De procedure volgde op eerdere tussenvonnissen waarin een deskundige was benoemd om akoestisch onderzoek uit te voeren. Echter, de deskundige heeft geen rapport opgeleverd, omdat hij van mening was dat de eerder uitgevoerde metingen door een andere partij, Valersi, voldoende waren en dat verdere metingen niet mogelijk waren zonder de verwijdering van de vloerbedekking.
Eisers hebben gesteld dat de vloeren van gedaagden niet voldoen aan de geldende normen voor geluidsisolatie, ondanks de door gedaagden getroffen maatregelen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat gedaagden alle noodzakelijke maatregelen hebben genomen en dat er geen onrechtmatige geluidshinder meer is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de deskundige geen nieuwe metingen heeft uitgevoerd en dat de eerder getroffen maatregelen voldoende zijn om te voldoen aan de geluidsnormen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de ervaren geluidsoverlast subjectief is en dat, hoewel eisers mogelijk overlast ervaren, dit niet automatisch leidt tot onrechtmatige hinder.
Daarnaast hebben eisers een schadevergoeding van € 1.169,25 gevorderd voor gemaakte kosten, welke door de rechtbank is toegewezen, omdat vaststond dat de vloeren van gedaagden voorafgaand aan de getroffen maatregelen niet voldeden aan de normen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.