Uitspraak
RECHTBANK Amsterdam
1.De procedure
- de akte uitlaten omvang schade van T&L, met 13 producties,
- de antwoordakte uitlaten schade van Rembrandt, met 3 producties,
- de akte uitlaten producties van T&L.
2.De verdere beoordeling
“Bijlage 1 bij de activatransactie van 29 november 2019 (inventaris)”op inventarissen van meerdere winkels. Het is niet duidelijk welke posten zien op de Bedrijfsruimte. Ook heeft T&L geen aanknopingspunten gegeven om een fictieve verkoopopbrengst van de inventaris te begroten. De nieuwwaarde van het wandscherm en de totale inventaris zegt niets over de tweedehands verkoopwaarde. Ten slotte voert Rembrandt terecht aan dat niet aannemelijk is dat extra schade is geleden door tijdgebrek. Wat vast in de winkel aanwezig was, moest sowieso gesloopt worden en roerende zaken hadden voor 31 juli 2020 ook met de voorraad afgevoerd en opgeslagen kunnen worden. De rechtbank laat daarom de opgevoerde kosten
inventarisen
sloopbedrijfbuiten beschouwing.
“Football Temple Amsterdam”) € 175.228,52 was ten tijde van de activatransactie. Ook verwijst T&L naar een ingekorte voorraadlijst waarop staat:
“Het veld Total Buying Price telt op tot € 342.753,55”. Volgens T&L had zij de hele voorraad tegen kostprijs in de opruiming kunnen verkopen. Uiteindelijk heeft zij nu € 50.000 (exclusief btw) gekregen van de opkoper van de voorraad. T&L berekent haar schade zo: € 342.753,55 – 50.000 = € 292.753,55.
“50% van aanvangsretailprijs is inkoopprijs (…). Alles ouder dan 3 maanden afwaarderen op 50% van inkoopprijs. Alles ouder 6 maanden hiervan weer 50% van waarderen tot max 10%”. T&L had dus rekening moeten houden met hoe oud de voorraad is maar heeft dat niet gedaan. Ten slotte is van belang dat T&L geen aanwijzingen heeft gegeven om te kunnen bepalen wat de gerealiseerde verkoopopbrengst zou zijn geweest als de winkel een maand langer open was geweest. Zo heeft zij geen omzetcijfers van eerdere maanden of andere vestigingen overgelegd. Omdat een dergelijke onderbouwing ontbreekt, heeft T&L niet aannemelijk gemaakt dat zij de volledige voorraad had kunnen verkopen als de winkel nog een maand langer open was geweest. T&L had de tijd vóór 31 augustus 2020 kunnen gebruiken om opruiming te houden en omzet te genereren. Door het onrechtmatig handelen van Rembrandt kon dat niet. Op zich is voldoende aannemelijk dat T&L daardoor enige schade heeft geleden. Er zijn echter onvoldoende aanknopingspunten om de verkoopopbrengst in die maand te bepalen. De rechtbank kan dus geen vermogensvergelijking maken om de schade van T&L te bepalen.